Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het verzoek ter griffie ingekomen op 5 juni 2015;
- de aanvulling van het verzoek ter griffie ingekomen op 2 september 2015.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 26 februari 2016 uitspraak gedaan op een verzoek van F. Kleis, h.o.d.n. De Rots Bewindvoering, om de beloning van de bewindvoerder vast te stellen op een hoger tarief op basis van artikel 3, tweede lid, sub b van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren. De bewindvoerder stelde dat er sprake was van problematische schulden van de rechthebbende, geboren in Bulgarije, die op dat moment alleen studiefinanciering ontving en geen andere inkomsten had. Dit zou volgens de bewindvoerder betekenen dat er geen mogelijkheid was voor een minnelijke regeling of wettelijke schuldsanering.
De kantonrechter heeft echter vastgesteld dat de rechthebbende slechts twee incasseerbare schulden had, met een totaalbedrag van € 2.141,--, en dat er geen sprake was van problematische schulden, gezien de geringe omvang van de schulden en het feit dat deze niet konden worden verhaald op de rechthebbende. De kantonrechter heeft de bewindvoerder in de gelegenheid gesteld om op het voornemen te reageren, maar deze heeft geen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verzoek afgewezen, met de overweging dat er geen sprake was van problematische schulden en dat het verzoek om een hogere beloning derhalve niet kon worden toegewezen.
De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.