Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
2 [gedaagde sub 2] ,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 18 maart 2015, waarin de comparitie is bepaald
- de conclusie van antwoord in reconventie
- het proces-verbaal van de comparitie van 1 juni 2015
- de akte van [eiser] .
2.De feiten
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling in conventie en reconventie
“ [gedaagde sub 2] , correctie pnt 9. Totaal bedrag is donatie. Vergadering 10/8/11.”, voorzien van een paraaf van [G] . Wanneer men echter naar punt 2. van de door [gedaagde sub 1] c.s. overgelegde notulen van de vergadering van 10 augustus 2011 kijkt (productie 7, CvA), waar op- en aanmerkingen staan vermeld op de notulen van 3 augustus 2011, dan vindt men deze wijziging, die volgens de eigen stelling van [gedaagde sub 1] c.s. tijdens de vergadering van 10 augustus 2011 door [gedaagde sub 2] is opgemerkt, hetgeen ook nog eens door [G] in zijn verklaring wordt bevestigd, niet terug tussen de andere opmerkingen. [gedaagde sub 1] c.s. heeft hiervoor evenwel geen verklaring gegeven. Eveneens opmerkelijk is dat de notulen van 3 augustus 2011, zoals door [gedaagde sub 1] c.s. overgelegd, in tegenspraak lijken met het door haar gevoerde primaire verweer, namelijk dat sprake is van een leningovereenkomst met [stichting 1] . In het licht van haar primaire verweer is de stellingname van [gedaagde sub 1] c.s. in haar subsidiaire verweer onbegrijpelijk. Ook hiervoor heeft [gedaagde sub 1] c.s. geen afdoende verklaring gegeven. Het lijkt de rechtbank daarnaast niet waarschijnlijk dat wanneer [eiser] op 3 augustus 2011 tijdens de vergadering gezegd zou hebben dat het een donatie betrof, hij de daaropvolgende dag, op 4 augustus 2011, als betalingsomschrijving bij de betaling ‘lening’ vermeldt. Gelet op het voorgaande in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat de door [gedaagde sub 1] c.s. overgelegde notulen van de vergadering van 3 augustus 2011 niet tot steun van haar stelling kunnen dienen. Nu zij voor het overige niets heeft aangevoerd ter onderbouwing van haar subsidiaire verweer, wordt deze als onvoldoende onderbouwd gepasseerd.