ECLI:NL:RBMNE:2015:9901

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 december 2015
Publicatiedatum
2 april 2019
Zaaknummer
C/16/395047 / HA ZA 15-554 MAR
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichtingen inzake jaarcijfers bij arbeidsongeschiktheidsverzekering

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 9 december 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die arbeidsongeschiktheidsuitkeringen ontving van de N.V. Amersfoortse Algemene Verzekering Maatschappij, en de verzekeraar zelf. De eiser had een arbeidsongeschiktheidsverzekering afgesloten en weigerde om jaarcijfers van zijn onderneming over de jaren 2010 en 2011 te verstrekken aan de verzekeraar, die deze informatie nodig achtte om de hoogte van de uitkering te kunnen vaststellen. De rechtbank oordeelde dat de verplichting om deze cijfers te verstrekken voortvloeit uit de polisvoorwaarden en artikel 7:941 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank stelde vast dat de eis van de verzekeraar om inzage in de jaarcijfers niet afhankelijk is van de kwalificatie van de verzekering als schade- of sommenverzekering. De rechtbank wees erop dat de verzekeraar in staat moet zijn om de mate van arbeidsongeschiktheid en de hoogte van de uitkering te beoordelen aan de hand van relevante informatie, waaronder financiële gegevens. De vordering van de eiser om te verklaren dat de verzekering een sommenverzekering is, werd afgewezen, omdat de rechtbank oordeelde dat de eiser wel degelijk verplicht was om de gevraagde informatie te verstrekken. De eiser werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/395047 / HA ZA 15-554 MAR
Vonnis van 9 december 2015
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] , gemeente Buren,
eiser,
advocaat mr. W.K. van Briemen,
tegen
naamloze vennootschap
N.V. AMERSFOORTSE ALGEMENE VERZEKERING MAATSCHAPPIJ,
gevestigd te Amersfoort,
gedaagde,
advocaat mr. B. Holthuis.
Partijen zullen hierna [eiser] en De Amersfoortse genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 2 september 2015, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
  • het proces-verbaal van comparitie, gehouden op 27 oktober 2015.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is met ingang van 4 januari 2001 bij De Amersfoortse verzekerd tegen de risico’s van arbeidsongeschiktheid, met als verzekerd beroep smid.
Met ingang van 25 september 2007 is het verzekerd beroep gewijzigd in smid/lasser.
2.2.
Op het polisblad is, voor zover hier van belang, vermeld:
“Verzekerde Jaarrente in geval van arbeidsongeschiktheid
bedragen door ongeval of ziekte ten hoogste € 22.081
rubriek A € 22.081 uitkering bij overlijden door een ongeval,
€ 44.162 uitkering bij algehele blijvende
invaliditeit door een ongeval.
Verzekerd bedrag Jaarrente in geval van arbeidsongeschiktheid
rubriek B door ongeval of ziekte ten hoogste € 22.673”
2.3.
De polisvoorwaarden die horen bij de arbeidsongeschiktheidsverzekering luiden onder meer als volgt:
2 Strekking van de verzekering
Deze verzekering heeft ten doel uitkering te verlenen bij derving van inkomen door de verzekerde ten gevolge van zijn arbeidsongeschiktheid.
(…)

4.Arbeidsongeschiktheid

Van arbeidsongeschiktheid is uitsluitend sprake, indien er in relatie tot ziekte of ongeval objectief medisch vast te stellen stoornissen bestaan waardoor de verzekerde beperkt is in zijn functioneren. Onverminderd het hierboven bepaalde wordt arbeidsongeschiktheid aanwezig geacht, indien de verzekerde voor ten minste 25% ongeschikt is tot het verrichten van werkzaamheden verbonden aan zijn op het polisblad vermelde beroep, zoals dat voor deze beroepswerkzaamheden in de regel en redelijkerwijs van hem kan worden verlangd.
Aanpassing van werkzaamheden en werkomstandigheden alsmede taakverschuivingen binnen het eigen bedrijf worden daarbij betrokken.
(…)

13.Verplichtingen bij arbeidsongeschiktheid en/of ongeval

Verzekeringnemer, respectievelijk verzekerde of begunstigde is verplicht:
(…)
13.4
alle door De Amersfoortse nodig geoordeelde gegevens te verstrekken of te doen verstrekken aanDe Amersfoortse of aan door haar aangewezen deskundigen en daartoe de nodige machtigingen te verlenen; voorts geen feiten en omstandigheden te verzwijgen, verkeerd of onwaarachtig voor te stellen, die voor de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid of de uitkering van belang zijn;
(…)
13.8
Verzekerde is verplicht medewerking te verlenen bij aanpassing van werkzaamheden, werkomstandigheden of taakverschuivingen binnen het eigen bedrijf, die in redelijkheid van verzekerde kunnen worden verlangd ter bevordering van zijn herstel en/of vermindering van zijn arbeidsongeschiktheid. Bij het niet nakomen van deze verplichting heeft De Amersfoortse het recht bij beoordeling van de arbeidsongeschiktheid uit te gaan van passende arbeid.
(…)

14.Vaststelling van de uitkering

Zolang verzekerde arbeidsongeschikt is, zal de mate van arbeidsongeschiktheid, de omvang van de uitkering en de periode waarvoor deze zal gelden, worden vastgesteld door De Amersfoortse aan de hand van gegevens van door De Amersfoortse aan te wijzen medische en andere deskundigen. (…)”

2.4.
Op 7 november 2007 is [eiser] een ongeval overkomen, waarbij een stalen containerdeur tegen hem aan is geslagen en hij tegen een betonnen muur terecht is gekomen.
2.5.
Met ingang van 7 december 2007 heeft De Amersfoortse aan [eiser] uitkeringen verstrekt op basis van 80-100% arbeidsongeschiktheid.
2.6.
[eiser] is in de periode vanaf 6 mei 2008 tot 28 september 2010 namens
De Amersfoortse diverse malen bezocht door arbeidsdeskundige G.C. de Jong.
2.7.
Op 20 november 2008 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen [eiser] en
[bedrijf] , met als doel [eiser] te ondersteunen bij het aangaan van een samenwerking met een ander bedrijf in het kader van taakverschuiving. Dit heeft geen verder vervolg gekregen.
2.8.
Er heeft een medische expertise plaatsgevonden, waarbij [eiser] is gezien door een orthopedisch chirurg en een neurochirurg van het Neuro-Orthopaedisch centrum in Bilthoven.
2.9.
Bij brief van 7 oktober 2010 heeft De Amersfoortse bij [eiser] de complete jaarcijfers van zijn bedrijf over de jaren 2004 tot en met 2009 opgevraagd.
2.10.
Bij e-mailbericht van 25 januari 2011 heeft (de accountant van) [eiser] de jaarrekeningen over de periode 2004 tot en met 2009 aan De Amersfoortse gestuurd.
2.11.
Bij brief van 14 februari 2011 heeft De Amersfoortse [eiser] meegedeeld dat zij op basis van de jaarcijfers van [eiser] geen reden heeft de mate van arbeidsongeschiktheid van 80-100% te wijzigen en dat de uitkering gelijk blijft.
2.12.
Op 12 september 2011 heeft arbeidsdeskundige De Jong wederom een bezoek aan [eiser] gebracht. Naar aanleiding van dit bezoek heeft de arbeidsdeskundige onder meer het volgende aan De Amersfoortse gerapporteerd:
Bedrijf en werk
Het bedrijf bestaat nog steeds op kleine schaal voort.
Er zijn geen veranderingen in vergelijking met vorig jaar. Verzekerde werkt aangepast door in zijn bedrijf en besteedt het meeste arm/arm belastend werk uit aan een ZZP-er.
Ik verwijs naar het vorige rapport van 28-09-2010.
Arbeidsongeschiktheid
Handhaven 80 - 100%.
Jaarcijfers
De jaarcijfers 2004 t/m 2009 werden eerder beoordeeld. Daaruit werd duidelijk dat er de jaren na arbeidsongeschiktheid (2008 en 2009) verlies gedraaid werd.
Het jaar 2010 zou iets beter zijn, aldus verzekerde.
Ik adviseer om voorjaar 2012 de jaarcijfers over 2010 en 2011 op te vragen en aanvullend te beoordelen.”
2.13.
Bij brief van 20 maart 2012 heeft De Amersfoortse bij [eiser] de complete jaarcijfers van zijn bedrijf over de jaren 2010 en 2011 opgevraagd.
2.14.
[eiser] heeft de jaarcijfers niet verstrekt aan De Amersfoortse, ook niet na diverse herinneringsbrieven van De Amersfoortse.
2.15.
De Amersfoortse heeft de uitkering aan [eiser] per 1 juli 2012 opgeschort.
2.16.
Vanaf april 2014 heeft De Amersfoortse de incasso van de premie voor de arbeidsongeschiktheidsverzekering hervat.
2.17.
Naar aanleiding van een verzoek van (de tussenpersoon van) [eiser] om verduidelijking over de arbeidsongeschiktheidsverzekering heeft De Amersfoortse
per e-mailbericht van 15 december 2014 aanvullende informatie over de arbeidsongeschiktheidsverzekering gestuurd en onder meer bevestigd dat de verzekering beroepsarbeidsongeschiktheid betreft.
2.18.
Bij brief van 16 maart 2015 van (de advocaat van) [eiser] heeft [eiser] zich gemotiveerd op het standpunt gesteld dat De Amersfoortse de uitkeringen ten onrechte heeft gestopt.
2.19.
Bij brief van 9 april 2015 heeft De Amersfoortse gereageerd op de hiervoor onder 2.18. vermelde brief van [eiser] , waarbij zij heeft toegelicht waarom [eiser] verplicht is om de jaarcijfers te verstrekken.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht verklaart dat de door [eiser] afgesloten arbeidsongeschiktheidsverzekering een sommenverzekering is;
II. De Amersfoortse veroordeelt tot betaling aan [eiser] van:
1) de (ongekorte) uitkering op basis van een arbeidsongeschiktheidspercentage van 80-100% vanaf 1 juni 2012 tot en met heden en tevens naar de toekomst toe, hetgeen neerkomt op:
- 1 juni 2012 tot 1 juni 2015: € 81.522,82 bruto,
- vanaf 1 juni 2015: de (door) betaling van de (ongekorte) uitkering per maand zolang de arbeidsongeschiktheid van [eiser] voortduurt;
2) de wettelijke rente:
- over € 15.216,72 vanaf 1 januari 2013;
- over € 26.857,00 vanaf 1 juli 2013;
- over € 27.662 vanaf 1 juli 2014;
- over € 11.787,10 vanaf 1 juni 2015;
3) de buitengerechtelijke kosten van € 4.938,01 (inclusief kantoorkosten btw);
III. De Amersfoortse veroordeelt in de kosten van deze procedure, de nakosten daaronder begrepen.
3.2.
Volgens [eiser] heeft De Amersfoortse ten onrechte de uitkeringen gestaakt. [eiser] is van mening dat hij zijn inkomensgegevens, de jaarcijfers over 2010 en 2011, niet hoeft te verstrekken aan De Amersfoortse omdat de door hem afgesloten arbeidsongeschiktheidsverzekering een sommenverzekering is. Het is in geval van een sommenverzekering niet relevant of en zo ja hoeveel inkomen gegenereerd wordt, aldus [eiser] .
3.3.
De Amersfoortse voert gemotiveerd verweer, waarbij zij zich primair op het standpunt stelt dat zij ongeacht de kwalificatie van de arbeidsongeschiktheidsverzekering recht heeft op inzage in de gevraagde jaarcijfers van (de onderneming van) [eiser] . Zij wijst op artikel 13.4 van de polisvoorwaarden. Subsidiair beroept De Amersfoortse zich op het feit dat de onderhavige arbeidsongeschiktheidsverzekering als schadeverzekering moet worden aangemerkt.
3.4.
De rechtbank gaat het hierna, indien en voor zover nodig, nader in op de standpunten van partijen.

4.De beoordeling

4.1.
De vraag die partijen verdeeld houdt is of De Amersfoortse de arbeidsongeschiktheidsuitkering mocht stopzetten vanwege het feit dat [eiser] weigerde de door De Amersfoortse opgevraagde jaarcijfers over 2010 en 2011 te verstrekken.
Met De Amersfoortse is de rechtbank van oordeel dat de door De Amersfoortse verlangde inzage in de inkomensgegevens van [eiser] los staat van de kwalificatie van de betreffende arbeidsongeschiktheidsverzekering als schadeverzekering of sommenverzekering. Dat [eiser] gehouden is om inzage te geven in de cijfers van zijn onderneming volgt uit de toepasselijke polisvoorwaarden. De rechtbank wijst op artikel 13.4 van de polisvoorwaarden, waar - samengevat - staat dat de verzekerde in geval van arbeidsongeschiktheid verplicht is al die gegevens te verstrekken die de verzekeraar nodig heeft, en op artikel 14 waar - samengevat - staat dat zolang sprake is van arbeidsongeschiktheid de mate van arbeidsongeschiktheid en de hoogte van de uitkering steeds zullen worden beoordeeld aan de hand van gegevens van verschillende aard. Deze inlichtingenplicht volgt bovendien uit de wet, artikel 7:941 lid 2 BW. Ook als moet worden aangenomen dat het huidige inkomen van [eiser] niet de basis vormt voor de (hoogte van de) uitkering, dan nog is naar het oordeel van de rechtbank het opvragen van inkomensgegevens in de vorm van jaarcijfers in het licht van die polisvoorwaarden geen onredelijke eis. [eiser] maakt immers aanspraak op uitkering uit hoofde van de arbeidsongeschiktheidsverzekering en hij is daarom gehouden om mee te werken aan medische onderzoeken en aan arbeidsdeskundige begeleiding en hij moet ook informatie aanleveren op financieel vlak. Zolang aanspraak wordt gemaakt op uitkering moet de verzekeraar immers in staat zijn aan de hand van al deze informatie de mate van arbeidsongeschiktheid, die niet per definitie statisch is, en de hoogte van de uitkering voor een bepaalde periode vast te stellen. Ook zijn die gegevens nodig om, overeenkomstig artikel 13.8 van de polisvoorwaarden, te onderzoeken of er sprake is van veranderingen waardoor het eigen beroep wel weer zou kunnen worden uitgeoefend.
4.2.
De rechtbank begrijpt uit de stellingen van [eiser] dat hij moeite heeft met de verzoeken van De Amersfoortse omdat bij hem de indruk (vrees) bestaat dat zijn recht op uitkering naar beneden zal worden bijgesteld en/of dat hij geheel ander werk zou moeten gaan verrichten. Deze bezwaren wegen echter niet op tegen het belang van de verzekeraar om gedurende de periode dat een recht op uitkering bestaat het verloop van de arbeidsongeschiktheid te kunnen volgen en in dat kader óók de financiële gegevens te kunnen beoordelen. De rechtbank herhaalt in dit kader tenslotte dat De Amersfoortse zowel in de conclusie van antwoord als tijdens de comparitie heeft benadrukt dat [eiser] een verzekering heeft afgesloten voor zijn
eigenwerk, zijn
eigenberoep. Van [eiser] wordt dus niet gevraagd, en kan ook niet worden gevraagd, dat hij ander werk gaat doen.
4.3.
Hetgeen hiervoor is overwogen betekent dat het primaire verweer van
De Amersfoortse slaagt. Het subsidiaire verweer hoeft daarom niet meer besproken te worden.
4.4.
De rechtbank zal de vordering van [eiser] afwijzen. Dit geldt ook voor de gevorderde verklaring voor recht dat de door [eiser] afgesloten arbeidsongeschiktheidsverzekering een sommenverzekering is. Omdat deze verklaring voor recht alleen is gebaseerd op de stelling dat geen financiële bescheiden behoeven te worden verstrekt - waarvan de rechtbank heeft geoordeeld dat een dergelijke verplichting wel op [eiser] rust - bestaat geen separaat belang (meer) bij dit deel van de vordering.
4.5.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van De Amersfoortse worden begroot op:
- griffierecht € 1.909,00
- salaris advocaat
1.788,00(2,0 punten × tarief € 894,00)
Totaal € 3.697,00

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van De Amersfoortse tot op heden begroot op € 3.697,00;
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Dondorp en in het openbaar uitgesproken op 9 december 2015. [1]

Voetnoten

1.type: MAR/4186