ECLI:NL:RBMNE:2015:9881
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verlenging van terbeschikkingstelling met twee jaar na eerdere onttrekkingen tijdens verlof
In de zaak van de officier van justitie tegen de terbeschikkinggestelde, geboren in 1969 en thans verblijvende in het Forensisch Psychiatrisch Centrum Oostvaarderskliniek te Almere, heeft de rechtbank op 8 juni 2015 een beslissing genomen over de verlenging van de terbeschikkingstelling. De officier van justitie had gevorderd om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, wat de rechtbank heeft overwogen op basis van verschillende stukken in het dossier, waaronder eerdere vonnissen en adviezen van de inrichting.
Tijdens de zitting is de terbeschikkinggestelde gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw, en is er ook een deskundige gehoord. De rechtbank heeft kennisgenomen van het verlengingsadvies van FPC Oostvaarderskliniek, waarin werd geadviseerd om de terbeschikkingstelling te verlengen. De terbeschikkinggestelde had zich eerder onttrokken tijdens verlof en vertoonde ernstige verslavingsproblematiek, wat de kliniek als een risico inschatte. De behandeling was net gestart en de terbeschikkinggestelde had nog geen recht op verlof.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen eist dat de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege wordt verlengd. De rechtbank heeft daarbij de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht in acht genomen. De beslissing om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen is genomen door de rechters in de openbare terechtzitting.