ECLI:NL:RBMNE:2015:9881

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 juni 2015
Publicatiedatum
26 september 2017
Zaaknummer
16/500219-06
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met twee jaar na eerdere onttrekkingen tijdens verlof

In de zaak van de officier van justitie tegen de terbeschikkinggestelde, geboren in 1969 en thans verblijvende in het Forensisch Psychiatrisch Centrum Oostvaarderskliniek te Almere, heeft de rechtbank op 8 juni 2015 een beslissing genomen over de verlenging van de terbeschikkingstelling. De officier van justitie had gevorderd om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, wat de rechtbank heeft overwogen op basis van verschillende stukken in het dossier, waaronder eerdere vonnissen en adviezen van de inrichting.

Tijdens de zitting is de terbeschikkinggestelde gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw, en is er ook een deskundige gehoord. De rechtbank heeft kennisgenomen van het verlengingsadvies van FPC Oostvaarderskliniek, waarin werd geadviseerd om de terbeschikkingstelling te verlengen. De terbeschikkinggestelde had zich eerder onttrokken tijdens verlof en vertoonde ernstige verslavingsproblematiek, wat de kliniek als een risico inschatte. De behandeling was net gestart en de terbeschikkinggestelde had nog geen recht op verlof.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen eist dat de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege wordt verlengd. De rechtbank heeft daarbij de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht in acht genomen. De beslissing om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen is genomen door de rechters in de openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/500219-06
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling d.d. 8 juni 2015
In de zaak van de officier van justitie tegen
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [1969] ,
thans verblijvende in het Forensisch Psychiatrisch Centrum Oostvaarderskliniek te Almere,
heeft de officier van justitie de verlenging van de terbeschikkingstelling gevorderd. Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
- een afschrift van het vonnis van deze rechtbank d.d. 24 oktober 2006, waarbij [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege;
- stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 5 juni 2008;
- de beslissing van deze rechtbank d.d. 19 juni 2013, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd met twee jaar;
- de vordering van de officier van justitie d.d. 30 april 2015, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar;
- het verlengingsadvies van FPC Oostvaarderskliniek d.d. 21 april 2015, opgemaakt door drs. H.J. van der Lugt, hoofd van de inrichting, drs. J.D. Drenth, hoofd behandeling, drs. L.M. Krieckaert, hoofd behandelzaken en drs. R.U. Rangnit, psychiater, waarin het advies van de zijde van de inrichting is vermeld, evenals de daarbij overgelegde wettelijke aantekeningen.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

Tijdens het onderzoek ter terechtzitting is de officier van justitie gehoord.
Tevens is de terbeschikkinggestelde gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J.A.M. Kwakman, advocaat te Assen.
Voorts is de deskundige mw. drs. J.D. Drenth gehoord.

3.Het standpunt van de inrichting

De rechtbank heeft kennisgenomen van de inhoud van het onder 1 genoemde verlengingsadvies van FPC Oostvaarderskliniek. Het advies strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar. De deskundige mw. drs. J.D. Drenth heeft het advies van de inrichting toegelicht.
Het advies van de inrichting houdt kort gezegd het volgende in. De terbeschikkinggestelde is, na zich voor een tweede keer onttrokken te hebben tijdens een (onbegeleid) verlof, op 3 september 2014 overgeplaatst van FPC De Rooyse Wissel naar FPC Oostvaarderskliniek. De eerste maanden wilde de terbeschikkinggestelde naar een longstayafdeling en vertelde hij zich leeg en somber te voelen. Tegen het eind van 2014 leek de antidepressieve medicatie aan te slaan en sindsdien voelt de terbeschikkinggestelde zich een stuk beter. De wens om naar de longstayafdeling te worden overgeplaatst is verdwenen. De terbeschikkinggestelde weet dat het een lastig traject zal worden, maar wil weer aan zijn behandeling werken.
Er is bij de terbeschikkinggestelde sprake van een narcistische persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken. Er is daarnaast sprake van ernstige verslavingsproblematiek. Hij gokt vanaf zijn 15e en er is sprake geweest van een alcoholverslaving. Daarnaast heeft hij drie maanden cocaïne gebruikt in 1999.
Op dit moment heeft de terbeschikkinggestelde geen verlofkader meer. Het huidige risicomanagement is gericht op het bieden van externe structuur. De behandeling is net gestart in die zin dat de terbeschikkinggestelde sinds een aantal maanden gestart is met therapie. Die contacten verlopen goed.
Gelet op de kwetsbaarheid van de terbeschikkinggestelde en eerdere terugvallen, koerst de kliniek op kleine stappen vooruit. In de komende periode zal duidelijk moeten worden of de terbeschikkinggestelde met voldoende steun, therapeutische interventie en nadruk op spanningsregulatie vervolgstappen kan zetten. Op korte termijn zal begeleid verlof aangevraagd worden en op langere termijn zal toegewerkt worden naar een realistisch uitstroomperspectief. Vooralsnog is de problematiek onvoldoende bewerkt om te kunnen spreken van een aanvaardbaar risico ten aanzien van een delict soortgelijk aan het indexdelict. De kliniek schat daarom het delictgevaar bij een hypothetische ontslagsituatie in als matig tot hoog. De kliniek heeft hiervoor langer dan één jaar nodig en adviseert dan ook de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege te verlengen met twee jaar.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering.

5.Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich niet verzet tegen een verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar.

6.De beoordeling

De uitspraak waarbij de terbeschikkingstelling is opgelegd houdt als bewezenverklaring in, zakelijk weergegeven, dat de terbeschikkinggestelde met voorbedachten rade heeft geprobeerd een ander van het leven te beroven. De kwalificatie luidt poging tot moord.
De rechtbank is op grond hiervan van oordeel dat het misdrijf waarvoor de terbeschikkinggestelde is veroordeeld is aan te merken als een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Dat moet ook voor de veroordeelde duidelijk zijn geweest. De opgelegde terbeschikkingstelling met verpleging is dus niet gemaximeerd.
Uit het advies van de inrichting volgt dat de terbeschikkinggestelde op 3 september 2014 is overgeplaatst naar FPC Oostvaarderskliniek vanwege twee eerdere onttrekkingen tijdens verloven. Op dit moment is de terbeschikkinggestelde met zijn behandeling gestart, maar heeft hij nog geen recht op verloven.
De officier van justitie, de verdediging en de terbeschikkinggestelde hebben het standpunt ingenomen dat de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar dient te worden verlengd, nu de terbeschikkinggestelde in de nieuwe kliniek nog in de beginfase van een behandeling zit. Het behandeltraject zal in ieder geval nog meer dan een jaar in beslag nemen.
Namens de inrichting is toegezegd dat getracht zal worden zo snel mogelijk weer te starten met verloven. Omdat de terbeschikkinggestelde zich heeft onttrokken tijdens een onbegeleid verlof, mag hij pas eind augustus 2015 opnieuw starten met begeleid verlof. De rechtbank gaat er vanuit dat de kliniek hierin voortvarend te werk zal gaan en heeft geen aanleiding daaraan te twijfelen.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, eist dat de terbeschikkingstelling met verpleging van [terbeschikkinggestelde] wordt verlengd met twee jaar.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [terbeschikkinggestelde] met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. V. van Dam, voorzitter, mr. A. van Maanen en mr. K.J. Veenstra, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. R. Willemsen en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 juni 2015.
Mr. Veenstra is buiten staat deze beslissing te ondertekenen.