ECLI:NL:RBMNE:2015:9876

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 oktober 2015
Publicatiedatum
12 mei 2017
Zaaknummer
4462027 LE VERZ 15-87
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst door werkgever afgewezen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 22 oktober 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Beneluxvet B.V. en [verweerder]. Beneluxvet, een familiebedrijf dat zich bezighoudt met het inzamelen en verwerken van gebruikte vetten en oliën, verzocht de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden op grond van verwijtbaar handelen en een verstoorde arbeidsverhouding. De werkgever stelde dat [verweerder] zijn werkzaamheden als horecachauffeur niet naar behoren uitvoerde, onder andere door langdurig stil te staan en de rij- en rusttijden te overschrijden. [verweerder] betwistte deze beschuldigingen en voerde aan dat hij niet in staat was om de werkzaamheden uit te voeren onder de gegeven omstandigheden, met name het tillen van zware vaten.

De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. Hoewel er enkele incidenten van verwijtbaar handelen door [verweerder] zijn vastgesteld, oordeelde de kantonrechter dat deze niet zodanig ernstig waren dat van Beneluxvet gevergd kon worden de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De kantonrechter concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor een structureel patroon van verwijtbaar gedrag en dat de werkgever niet voldoende had onderbouwd dat de arbeidsverhouding zodanig verstoord was dat voortzetting van het dienstverband niet meer mogelijk was. Daarom werd het verzoek tot ontbinding afgewezen en werd Beneluxvet veroordeeld in de proceskosten.

Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van feiten en omstandigheden bij verzoeken tot ontbinding van arbeidsovereenkomsten, evenals de noodzaak voor werkgevers om hun claims goed te onderbouwen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Lelystad
Zaak- en rekestnummer: 4462027 / LE VERZ 15-87
Datum beslissing: 22 oktober 2015
Beschikking
in de zaak met zaaknummer / rekestnummer 4462027 / LE VERZ 15-87 van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BENELUXVET B.V.,
gevestigd te Dronten,
verzoekster, hierna ook te noemen: Beneluxvet,
gemachtigde mr. J. de Koning Gans,
en
[verweerder],
wonende te [woonplaats] ,
verweerder, hierna ook te noemen: [verweerder] ,
gemachtigde mr. K. Messouli.

1.De procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennis genomen van:
- het verzoekschrift van 22 september 2015 met producties 1 tot en met 16;
- het verweerschrift tevens houdende voorwaardelijke tegenverzoeken met producties
1 tot en met 12;
- een door [verweerder] nagezonden productie 13;
- de door Beneluxvet nagezonden producties 17 en 18.
1.2.
De mondelinge behandeling is gehouden op 8 oktober 2015. Namens Beneluxvet is de heer [A] (interim manager) verschenen, tezamen met mr. J. de Koning Gans. Tevens is [verweerder] verschenen, tezamen met mr. K. Messouli. Partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht, beiden aan de hand van pleitaantekeningen.

2.De feiten

Tussen partijen staat als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd betwist (mede op grond van de in zoverre niet weersproken inhoud van de overgelegde producties) het volgende vast:
2.1.
Beneluxvet is een familiebedrijf dat zich bezighoudt met het inzamelen en verwerken van gebruikte vetten en oliën.
2.2.
[verweerder] , geboren op [1979] , is op 2 januari 2007 in dienst getreden bij Beneluxvet als horecachauffeur. Zijn laatstverdiende loon bedraagt € 2.486,81 bruto per maand te vermeerderen met 8% vakantiegeld en overige emolumenten, waaronder een overwerkvergoeding.
2.3.
Het werk van een horecachauffeur bij Beneluxvet bestaat uit het ophalen van partijen gebruikt vet bij horecabedrijven en andere grootverbruikers in een specifieke regio waarbij een norm geldt van 4.500-5.000 kilo frituurvet per dag. Iedere horecachauffeur is zelf verantwoordelijk voor de klanten op een aan hem toebedeelde klantenlijst. Dat houdt onder meer in dat een horecachauffeur met de bettreffende klanten afstemt wanneer hij het gebruikte vet komt ophalen en zijn route voor die dag daarop aanpast. Wanneer een klant naar Beneluxvet belt met het verzoek om gebruikt vet op te halen wordt de chauffeur in de betreffende regio tijdens zijn rit gebeld met de vraag of hij tijd heeft om bij de klant langs te gaan. Als de chauffeur niet in de gelegenheid is om de betreffende klant te bezoeken, dient hij de klant de volgende dag te bezoeken. De chauffeur houdt dagelijks een dagstaat bij waarop hij alle klanten registreert waar hij vet heeft opgehaald.
2.4.
Tot en met juli 2014 had [verweerder] geregeld een bijrijder/tilhulp die hem hielp. Op 19 september 2014 is [verweerder] uitgevallen in verband met rugklachten. Tot die tijd reed hij routes in de regio Antwerpen.
2.5.
In februari 2015 is een re-integratietraject gestart en op 16 april 2015 is [verweerder] weer 100% beter gemeld. Beneluxvet heeft [verweerder] na de betermelding niet direct weer ingezet als horecachauffeur maar andere passende (chauffeurs)werkzaamheden laten verrichten.
2.6.
Bij brief van 25 juni 2015 heeft Beneluxvet [verweerder] te kennen gegeven hem geleidelijk aan weer te willen inzetten als horecachauffeur op de route Zuid-Holland en als verkoper van een bepaald soort frituurvet.
2.7.
[verweerder] heeft (onder meer via zijn gemachtigde) aan Beneluxvet laten weten dat hij niet in staat was om de werkzaamheden uit te voeren onder de omstandigheden waarin hij dat geacht werd te doen, meer specifiek het tillen van vaten van 60 kg per stuk. [verweerder] heeft gevraagd om een passende oplossing. Tevens heeft hij Beneluxvet aangezegd dat wanneer dit niet zou gebeuren, hij zou overwegen om de arbeidsinspectie in te schakelen.
2.8.
Beneluxvet heeft aan [verweerder] laten weten dat hem hulpmiddelen ter beschikking staan welke voor een verantwoorde wijze van uitvoering van zijn werkzaamheden nodig zijn, waarna [verweerder] uitvoering heeft gegeven aan de hem opgedragen werkzaamheden als horecachauffeur.
2.9.
Beneluxvet constateerde vervolgens dat [verweerder] lang over zijn route deed en heeft hem hier mondeling op aangesproken. Bij brief van 4 augustus 2015 heeft Beneluxvet [verweerder] er nogmaals op gewezen dat hij sinds medio juni 2015 regelmatig over de maximale werk- en rijtijden ging en hem verzocht er op toe te zien de voorgeschreven rij- en rusttijden en de maximale werk- en rijtijden te hanteren.
2.10.
Op enig moment heeft Beneluxvet [onderzoeksbureau] (hierna: [onderzoeksbureau] ) opdracht gegeven om vast te stellen of [verweerder] tijdens zijn werktijd daadwerkelijk voor Beneluxvet aan het werk was. [onderzoeksbureau] heeft [verweerder] op 13 augustus 2015,
14 augustus 2015 en 17 augustus 2015 gevolgd.
2.11.
Beneluxvet concludeerde op basis van het door [onderzoeksbureau] opgestelde rapport dat [verweerder] zonder reden langdurig stilstond op parkeerplaatsen, afwijkend veel tijd gebruikte voor het laden alsmede om van de ene klant naar de andere te rijden.
2.12.
Naar aanleiding van het rapport van [onderzoeksbureau] heeft Beneluxvet op 27 augustus 2015 gesproken met [verweerder] . Diezelfde dag heeft Beneluxvet [verweerder] voor een periode van 30 dagen op non-actief gesteld.
2.13.
Bij brief van 1 september 2015 heeft [verweerder] bezwaar gemaakt tegen de non-actiefstelling.
2.14.
Begin september 2015 heeft Beneluxvet intern onderzoek gedaan naar het functioneren van [verweerder] en specifiek gekeken naar de track & trace gegevens en dagstaten over de maand juli 2015, waarna zij [verweerder] op 18 september 2015 heeft laten weten dat een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst zou worden ingediend.
3. Het verzoek van Beneluxvet, het verweer van [verweerder] en de voorwaardelijke tegenverzoeken van [verweerder]
3.1.
Beneluxvet verzoekt de kantonrechter om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
- de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden wegens verwijtbaar handelen als bedoeld in artikel 7:671b lid 1, aanhef en onder a BW jo. artikel 7:669 lid 3, aanhef en onder sub e BW;
- de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden wegens een verstoorde arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 7:671b lid 1, aanhef en onder a BW jo. artikel 7:669 lid 3, aanhef en onder sub g BW;
zowel primair als subsidiair:
- geen rekening te houden met de opzegtermijn;
- te bepalen dat Beneluxvet geen transitievergoeding is verschuldigd aan [verweerder] ;
- kosten rechtens.
3.2.
Beneluxvet legt primair aan haar verzoek ten grondslag dat sprake is van verwijtbaar handelen van [verweerder] dat zodanig is dat van haar redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Zij voert daartoe aan dat [verweerder] eerst geweigerd heeft om de door Beneluxvet opgedragen werkzaamheden te verrichten en dat hij zich nadien op frauduleuze wijze heeft verrijkt ten nadele van Beneluxvet. De uren die [verweerder] onderweg was heeft hij opgegeven als gewerkte uren terwijl hij iedere dag zonder reden lang stilstond. Voor de overuren ontving hij een toeslag van 30%. Ook overschreed hij ruimschoots de rij- en rusttijden waarmee hij Beneluxvet blootstelde aan het risico op forse boetes. Met zijn gedragingen is [verweerder] over de grens van het toelaatbare gegaan. Subsidiair stelt Beneluxvet dat de arbeidsverhouding tussen partijen door het handelen van [verweerder] , waarbij hij er op uit is geweest om Beneluxvet te benadelen, te zeer verstoord is geraakt om het dienstverband nog vruchtbaar voort te kunnen zetten.
3.3.
[verweerder] verzoekt de kantonrechter:
primair:
- de gevraagde ontbinding te weigeren;
subsidiair, voor het geval de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbindt:
- bij het bepalen van de ontbindingsdatum rekening te houden met de opzegtermijn van Beneluxvet overeenkomstig het bepaalde in artikel 7:671b lid 8 onder a BW;
- Beneluxvet te veroordelen tot betaling aan [verweerder] van een transitievergoeding van
€ 11.799,27 bruto, vermeerderd met de wettelijke rente indien betaling niet binnen een maand na einde arbeidsovereenkomst heeft plaatsgevonden;
- Beneluxvet te veroordelen tot betaling aan [verweerder] van een billijke vergoeding ex artikel 7:671b lid 8 onder c BW door de kantonrechter in goede justitie te bepalen;
- Beneluxvet te veroordelen om binnen een maand na het einde van de arbeidsovereenkomst aan [verweerder] een schriftelijke en deugdelijke netto/bruto specificatie te verstrekken betreffende de betaling van de transitievergoeding en billijke vergoeding, op straffe van een dwangsom van € 100,00 per dag met een maximum van € 10.000,00;
zowel primair en subsidiair:
- Beneluxvet te veroordelen in de proceskosten.
3.4.
[verweerder] verweert zich primair tegen het verzoek en meent dat de verzochte ontbinding moet worden afgewezen. [verweerder] betwist dat hij heeft geweigerd om zijn werkzaamheden als horecachauffeur te hervatten. Hij moest structureel zwaar sjouw- en tilwerk verrichten. Bovendien heeft hij vaak te maken met kelders, kruipruimtes en trappen die de werkzaamheden ernstig verzwaren. Onder die omstandigheden achtte hij, gezien de grote kans op hernieuwde uitval, zich niet in staat om zijn oude werkzaamheden te verrichten. Vanwege het dreigen met ontslag door Beneluxvet heeft [verweerder] gehoor gegeven aan het verzoek om weer als chauffeur werkzaamheden te verrichten. [verweerder] betwist voorts dat hij verwijtbaar zou hebben gehandeld. In de door hem geregistreerde uren was hij wel degelijk bezig met werkzaamheden die noodzakelijk waren voor zijn functie. [verweerder] moest in de nieuwe regio zelf zijn routes plannen wat hem veel tijd kostte. Hij miste informatie over wanneer (mogelijke) klanten aanwezig waren in hun zaak. Bovendien belde de planning hem regelmatig met spoedklussen zodat hij zijn planning en route weer moest bijstellen. [verweerder] voelde zich genoodzaakt om lange dagen te maken om te trachten aan de norm te voldoen. [verweerder] heeft zijn leidinggevende meerdere malen verzocht om met hem mee te gaan, dat werd geweigerd. Beneluxvet heeft nooit geïnstrueerd wat hij anders zou moeten doen. [verweerder] betwist tot slot dat er sprake van een onherstelbaar verstoorde arbeidsrelatie.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen partijen moet worden ontbonden.
4.2.
Op grond van het bepaalde in artikel 7:671b lid 2 BW is onderzocht of een opzegverbod ingevolge art 7:670 BW of enig ander opzegverbod geldt, hetgeen naar het oordeel van de kantonrechter niet het geval is.
4.3.
Vooropgesteld wordt dat uit artikel 7:669 lid 1 BW volgt dat de arbeidsovereenkomst op verzoek van de werkgever alleen kan worden ontbonden indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt. Volgens Beneluxvet is de redelijke grond voor ontbinding gelegen in verwijtbaar handelen van [verweerder] (de primaire grondslag) dan wel is sprake van (subsidiair) een verstoring van de arbeidsrelatie, zodanig van aard dat een voortzetting van het dienstverband niet langer aan de orde is.
4.4.
De kantonrechter overweegt dat onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat [verweerder] zou hebben geweigerd om zijn werkzaamheden van horecachauffeur uit te voeren nadat hij weer arbeidsgeschikt was verklaard. Het moge zo zijn dat [verweerder] niet enthousiast heeft gereageerd op het verzoek om zijn eigen werkzaamheden te hervatten, hetgeen niet onbegrijpelijk is nu die werkzaamheden volgens hem aanleiding hebben gegeven voor zijn rugklachten, maar dat hij heeft geweigerd om die werkzaamheden uit te voeren is onvoldoende onderbouwd. Uit de overgelegde correspondentie blijkt slechts dat [verweerder] heeft aangegeven dat hij verwachtte dat zijn rugklachten zouden herleven als hij vaten van 60 kilo diende te tillen en dat hij Beneluxvet om een passende oplossing heeft gevraagd. Nadat Beneluxvet [verweerder] wees op beschikbare hulpmiddelen heeft hij zijn werkzaamheden opgepakt.
4.5.
Ten aanzien van het gestelde vele stilstaan van [verweerder] heeft Beneluxvet de navolgende voorbeelden genoemd en heeft [verweerder] daar de navolgende verklaring voor gegeven.
Datum
Duur stilstaan
Verklaring [verweerder]
13 juli 2015
49 minuten
maken van de planning
32 minuten
klantbezoek
58 minuten
maken van de planning
54 minuten
pauze
44 minuten
klantbezoek waarbij hij moest wachten op de klant en/of had problemen met het vat
14 juli 2015
1 uur en 32 minuten
maken van de planning
31 minuten
maken van de planning
56 minuten
klantbezoek waarbij hij moest wachten op de klant
59 minuten
klantbezoek en pauze
16 juli 2015
1 uur en 38 minuten
maken van de planning
1 uur en 12 minuten
klantbezoek en pauze
43 minuten
klantbezoek
43 minuten
geen
55 minuten
klantbezoeken
1 uur en 6 minuten
administratie
13 augustus 2015
1 uur en 30 minuten
maken van de planning
14 augustus 2015
1 uur en 45 minuten
klantbezoeken waarbij hij moest wachten op de klant
4.6.
Vaststaat dat [verweerder] zijn planningswerkzaamheden onder werktijd mocht verrichten. De kantonrechter kan zich voorstellen dat het [verweerder] , omdat de regio Zuid-Holland nieuw voor hem was, dagelijks meer tijd kostte dan een chauffeur die bekend is (met de klanten) in de regio, om routes uit te stippelen en aan te passen wanneer Beneluxvet hem tijdens zijn rit vroeg om diezelfde dag bij een klant langs te gaan. Dat [verweerder] voor deze werkzaamheden echter 1,5 tot 2 uur per dag de tijd nam lijkt de kantonrechter, mede gelet op het aantal klanten dat hij bezocht en het feit dat hij de beschikking had over een navigatie-systeem, wel erg ruimhartig. Zonder nadere toelichting ten aanzien van wat hier nu bijzonder veel tijd vergt, gaat de kantonrechter ervan uit dat [verweerder] voor die planning meer tijd nam dan daadwerkelijk nodig is. Dat [verweerder] op 16 juli 2015 bijvoorbeeld, alvorens terug te rijden naar de zaak, er 1 uur en 6 minuten over heeft gedaan om zijn dagstaat bij te werken is niet geloofwaardig nu die administratie slechts inhoudt dat er een A4 moet worden ingevuld waarop wordt genoteerd hoeveel vet er bij welke klant is ingenomen terwijl [verweerder] op andere dagen die tijd daar niet voor nodig had. De kantonrechter sluit dan ook niet uit dat [verweerder] , die heeft verklaard dat Beneluxvet niet naar hem luisterde toen zij de tilhulp wegbezuinigde en niets deed met zijn klachten over de werkomstandigheden, in de betreffende periode misbruik heeft gemaakt van de bij zijn functie behorende vrijheid.
4.7.
Voor de overige momenten waarop [verweerder] heeft stilgestaan heeft hij steeds een verklaring gegeven waarvan de juistheid niet gemotiveerd is betwist door Beneluxvet. Zo heeft [verweerder] aangeven dat het laden van vaten meer tijd kost dan de maximale 20 minuten die Beneluxvet voorschrijft. [verweerder] heeft ten aanzien van de door Beneluxvet aangehaalde perioden steeds concreet aangegeven welke klanten hij heeft bezocht en wanneer hij op de klant heeft moeten wachten. Nu Beneluxvet daar niets tegenover heeft gezet waaruit kan worden afgeleid dat zulks onjuist is, bijvoorbeeld de gegevens waarover zij stelt te beschikken waaruit kan worden opgemaakt dat de laadklep niet is bediend of verklaringen van klanten, gaat de kantonrechter uit van de juistheid van de door [verweerder] gegeven verklaringen. Datzelfde geldt voor de zijdelings door Beneluxvet genoemde rit van 2 uur en 50 minuten die volgens haar in 1 uur en 15 minuten kon worden afgelegd waarvoor [verweerder] eveneens een toereikende uitleg heeft gegeven.
4.8.
[verweerder] betwist niet dat hij de rij- en rusttijden niet heeft aangehouden. Hij heeft evenwel aangevoerd dat de norm van het aantal op te halen kilo's frituurvet en de onbekendheid in de regio de aanleiding was voor overwerk met als gevolg de overschrijding van de rij- en rusttijden. Dit verweer baat [verweerder] niet. [verweerder] heeft die druk mogelijk gevoeld, maar voor hem was duidelijk althans moest zijn dat Beneluxvet van hem verwachtte dat hij zich hield aan de rij- en rusttijden. Hij was hier immers meerdere malen op aangesproken, laatstelijk bij brief van 4 augustus 2015. Door zich hier niet aan te houden heeft [verweerder] ook op dit punt verwijtbaar gehandeld.
4.9.
De slotsom van het voorgaande is dat [verweerder] op enkele punten verwijtbaar heeft gehandeld, maar dat de verwijten niet zodanig ernstig zijn dat in redelijkheid niet van Beneluxvet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. De door Beneluxvet aangehaalde voorbeelden zijn door haar ter illustratie gegeven, maar nu niet gebleken is dat er sprake was van een structureel patroon gaat de kantonrechter uit van enkele incidenten in een korte periode. Bovendien is niet gebleken dat Beneluxvet, uitgezonderd de overtreding van de rij- en rusttijden, [verweerder] in niet mis te verstane bewoordingen heeft aangesproken op het feit dat hij te ruim de tijd nam om zijn planning en administratie te doen en als gevolg daarvan lang stilstond. Ook speelt nog een rol dat [verweerder] onweersproken heeft gesteld dat hij zijn leidinggevende meerdere malen heeft gevraagd om met hem mee te gaan teneinde de problematiek te kunnen waarnemen maar dat daar geen gehoor aan werd gegeven. Dat Beneluxvet zulks heeft nagelaten betekent niet dat het [verweerder] vrijstond om langer stil te staan dan nodig en zijn rij- en rusttijden te overschrijden maar dat heeft er wel aan bijgedragen dat [verweerder] zich niet gehoord voelde.
4.10.
Beneluxvet stelt voorts dat de arbeidsverhouding zodanig is verstoord dat van haar niet gevergd kan worden dat zij de arbeidsovereenkomst laat voortduren. De kantonrechter is van oordeel dat ook deze grond het verzoek niet kan dragen nu Beneluxvet onvoldoende gemotiveerd heeft onderbouwd dat een vruchtbare samenwerking niet meer reëel is te achten. Er zijn ook geen pogingen ondernomen van de zijde van Beneluxvet om de gestelde verstoorde arbeidsverhouding te herstellen.
4.11.
De conclusie is dat de kantonrechter het verzoek van Beneluxvet zal afwijzen en dat de arbeidsovereenkomst derhalve niet zal worden ontbonden.
4.12.
De proceskosten komen voor rekening van Beneluxvet omdat zij ongelijk krijgt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de verzochte ontbinding af;
5.2.
veroordeelt Beneluxvet tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [verweerder] tot en met vandaag vaststelt op € 400,00 aan gemachtigdensalaris.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M. van Wegen en in het openbaar uitgesproken op 22 oktober 2015.