Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Kruidvat,
1.De procedure
- het verzoekschrift op grond van artikel 1019w Rv, ter griffie ingekomen op 5 oktober 2015;
- het verweerschrift in deelgeschil, ter griffie ingekomen op 10 november 2015;
- de akte overlegging producties tevens akte wijziging verzoek d.d. 17 november 2015 van [verzoekster] ;
- de mondelinge behandeling op 17 november 2015, waarvan aantekening is gehouden;
- de pleitnota van mr. Blok.
2.De feiten
e-mailbericht van 29 juli 2014 aansprakelijkheid voor het ongeval afgewezen.
3.Het deelgeschil
subsidiairverklaart dat AON ten deze geldt als vertegenwoordiger van AIG Europe Limited, zowel primair als subsidiair bepaalt dat AIG Europe Limited aan [verzoekster] dient te voldoen hetgeen waartoe zij uit hoofde van de verzekeringsovereenkomst ten opzichte van Kruidvat gehouden is.
4.De beoordeling
[verzoekster] is gestruikeld over een stripje, voldoende aannemelijk dat [verzoekster] , zoals zij stelt, is gevallen over een voorwerp dat behoort tot de winkel(inventaris) van Kruidvat, en wel een zogenoemde klapbarker of een kartonnen strip. [B] maakt immers melding van het feit dat er een stukje karton links naast [verzoekster] op de grond lag en waarvan [verzoekster] kort na de val tegen haar heeft gezegd dat zij daarover gevallen was. Ook [C] noemt het stukje karton dat op de grond lag. [A] heeft bij haar melding bij 112 gezegd dat [verzoekster] gevallen is over een stripje. Hieruit volgt, zoals de rechtbank reeds overwoog, dat [verzoekster] ergens over gevallen is en in ieder geval niet “zomaar” gestruikeld of onderuit gegaan is. De verklaringen van het personeel van Kruidvat komen in voormelde zin overeen met de stelling van [verzoekster] en de verklaring van haar zoon, die verklaart dat
hem vanuit het ziekenhuis heeft gebeld en verteld heeft dat zij is gevallen over een plastic ding van een prijskaartje. Bij dit oordeel heeft de rechtbank ook in aanmerking genomen dat [C] tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard dat zij circa
6 weken na de valpartij van [verzoekster] op 12 mei 2014 op verzoek van het hoofdkantoor van Kruidvat een foto heeft gemaakt van de situatie ten tijde van de val en dat zij daartoe een stukje karton op maat heeft geknipt, zoals dat ten tijde van de val in het gangpad werd aangetroffen. Uit een en ander volgt genoegzaam dat [verzoekster] gevallen was over een voorwerp toebehorend aan de winkel(inventaris). Of dit een plastic strip, een klapbarker of een stukje karton is geweest, is voor de vraag naar de aansprakelijkheid niet van (doorslaggevende) betekenis.
De vraag of aansprakelijkheid bestaat op grond van artikel 6:162 BW als gevolg van het in het leven roepen of laten voortbestaan van een situatie die voor anderen, bij niet-inachtneming van de vereiste voorzichtigheid en oplettendheid, gevaarlijk is, dient beantwoord te worden aan de hand van alle omstandigheden van het geval, waarbij in het bijzonder moet worden betrokken de mate van waarschijnlijkheid dat niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid kan worden verwacht, de hoegrootheid van de kans dat dit tot ongevallen leidt, de ernst van de gevolgen van zodanige ongevallen en de mate van bezwaarlijkheid van te nemen veiligheidsmaatregelen, zo volgt uit het zogenaamde Kelderluik-arrest van de Hoge Raad van 5 november 1965 (NJ 1966/136).
gesteld, het gaat om voorwerpen van Kruidvat zelf die regelmatig op de grond terechtkomen en daarmee een gevaar vormen voor (onoplettende) klanten. [verzoekster] heeft met foto’s onderbouwd dat er regelmatig klapbarkers en/of kartonnen strips op de grond liggen in dit filiaal van Kruidvat en dat het – kennelijk – gaat om strips die makkelijk losschieten en vallen. Kruidvat heeft dat naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende weersproken. Zij betwist de juistheid van de foto’s en stelt dat haar geen klachten over het losraken van klapbarkers bekend zijn en dat dit filiaal juist als heel netjes bekend staat. Daarmee heeft zij de stelling van [verzoekster] niet kunnen weerleggen. Er is naar het oordeel van de rechtbank geen concrete aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de foto’s van [verzoekster] en dat niet over dit filiaal of het losraken van strips en/of barkers is geklaagd betekent niet dat de stelling van [verzoekster] niet juist is. De rechtbank houdt het er dan ook voor dat de klapbarkers en/of strips (in ieder geval in het filiaal in [vestigingsplaats] ) regelmatig losschoten en op de grond lagen. Daarmee heeft Kruidvat haar klanten blootgesteld aan het aanmerkelijke gevaar daarover te struikelen of uit te glijden en op de vloer ten val te komen – met alle mogelijk ernstige gevolgen van dien – indien zij niet de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid betrachten. Dat winkelend publiek niet altijd voldoende oplettend en voorzichtig is acht de rechtbank voorzienbaar. Het ligt voor de hand dat een klant, ook als hij of zij meeloopt met een medewerkster, de blik (ook) richt op de schappen en de producten en daardoor niet steeds bedacht is op obstakels in het looppad of voorwerpen op de winkelvloer. Kruidvat moet er als winkelier daarom rekening mee houden dat bezoekers van de winkel niet steeds de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid in acht nemen wanneer zij door de winkel lopen. Dat [verzoekster] bij haar gang door de winkel, waarbij zij achter een medewerkster van Kruidvat aanliep, in zodanige mate onoplettend is geweest dat Kruidvat daar in redelijkheid geen rekening mee behoefde te houden, is niet gebleken.
primairbepaalt dat waar is vermeld AON, tevens moet worden gelezen AIG Europe Limited, en
subsidiairdat AON heeft te gelden als vertegenwoordiger van AIG Europe Limited en zodoende voorts dat de rechtbank bepaalt dat AIG Europe Limited aan [verzoekster] dient te voldoen hetgeen waartoe zij uit hoofde van de verzekeringsovereenkomst ten opzichte van Kruidvat gehouden is, zie punt 3.1 onder d).
Kruidvat en AON voeren aan dat het uurtarief niet redelijk is, terwijl zij met betrekking tot het aantal bestede uren van mening zijn dat het buitenproportioneel is. Zij concluderen tot matiging van de kosten.