Op 17 december 2015 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich in september 2015 samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van een motor uit een parkeergarage in Amersfoort. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 84 dagen. Tijdens de zitting op 3 december 2015 is de verdachte in persoon verschenen, bijgestaan door zijn advocaat, mr. G.I.H. Schulte. De tenlastelegging hield in dat de verdachte een motor had gestolen (primair) of had geheeld (subsidiair). De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging.
De rechtbank heeft de bewijsvoering beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de verdachte de motor had gestolen. De eigenaar van de motor had aangifte gedaan van de diefstal, en de motor was kort na de diefstal aangetroffen in een bestelbus waarin de verdachte zich bevond. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging dat de aanhouding onrechtmatig was en dat de vruchten daarvan uitgesloten moesten worden van het bewijs. De rechtbank achtte de verklaring van de verdachte niet aannemelijk, vooral omdat hij geen naam van de vriend kon geven van wie hij zei dat de motor was.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met een medeverdachte, de motor had gestolen en dat er geen rechtvaardigingsgrond was voor zijn handelen. De rechtbank heeft de strafoplegging gemotiveerd door te wijzen op de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn strafblad. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding toegewezen tot een bedrag van € 4.191,95, en de verdachte is ook veroordeeld tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt. De proeftijd van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf werd verlengd, en bijzondere voorwaarden werden opgelegd voor de reclassering.