ECLI:NL:RBMNE:2015:9544

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 december 2015
Publicatiedatum
17 februari 2016
Zaaknummer
16/661689-15
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijke ISD-maatregel opgelegd aan verdachte wegens diefstal

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 11 december 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 18 september 2015 in Utrecht een herenjas heeft gestolen, toebehorende aan Kompas Outdoor World. Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 27 november 2015, waarbij de verdachte in persoon aanwezig was en werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. P. van der Geest. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en de verklaringen van de verdachte en de getuige deskundige, mw. [A] van het Leger des Heils.

De tenlastelegging is als bijlage aan het vonnis gehecht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zij bevoegd is om kennis te nemen van de tenlastegelegde feiten. De officier van justitie heeft de rechtbank overtuigd van de wettigheid en overtuigingskracht van het bewijs, waaronder de bekennende verklaring van de verdachte. De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast is een voorwaardelijke ISD-maatregel opgelegd, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder een klinische behandeling. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de problematiek van de verdachte, die eerder is veroordeeld voor vergelijkbare misdrijven. De rechtbank heeft besloten dat een klinische behandeling noodzakelijk is, en dat de verdachte zich moet houden aan de aanwijzingen van de reclassering.

De rechtbank heeft ook de proeftijd van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf verlengd, maar geen bijzondere voorwaarden opgelegd, omdat deze al in de hoofdzaak zijn vastgesteld. De beslissing is gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, en de rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van wat meer of anders is ten laste gelegd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummers: 16/661689-15, 16/662022-14 (tul)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 11 december 2015
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1983] te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd te [verblijfplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 27 november 2015. Verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. P. van der Geest, advocaat te Utrecht.
Tevens is verschenen mw. [A] (Leger des Heils) als getuige deskundige.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte, zijn raadsvrouw en mw. [A] naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich op 18 september 2015 in Utrecht schuldig heeft gemaakt aan diefstal.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de tenlastegelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht hetgeen is ten laste gelegd wettig en overtuigend bewezen en baseert zich daarbij op de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen en de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan. Aangezien verdachte dit feit heeft bekend en de raadsvrouw niet tot vrijspraak heeft gepleit, volstaat de rechtbank, met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering, met een opsomming van de bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 27 november 2015;
  • een proces-verbaal van aangifte gedaan door [benadeelde] , namens Kompas Outdoor World van 18 september 2015, pagina 16 en 17 van proces-verbaalnummer PL0900-2015283278.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.3 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
op 18 september 2015 te Utrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een herenjas (merk Tenson), toebehorende aan Kompas Outdoor World.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als
diefstal.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich primair op het standpunt dat de vordering van de officier van justitie tot oplegging van de ISD-maatregel dient te worden afgewezen, nu er onvoldoende informatie ligt om daartoe over te gaan. Vanuit de rapportages blijkt dat een klinische opname in [naam kliniek] wenselijk wordt geacht, maar dit kan ook in het kader van een bijzondere voorwaarde. De verdediging stelt voor een voorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen, met reclasseringscontact en opname bij [naam kliniek] als bijzondere voorwaarden.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van winkeldiefstal. Door aldus te handelen heeft verdachte schade en hinder veroorzaakt en inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van het slachtoffer.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van 16 oktober 2015 volgt dat verdachte veelvuldig is veroordeeld voor het plegen van vermogensdelicten. Ook blijkt dat verdachte in de vijf jaren voorafgaande aan het nu door hem begane misdrijf, ten minste drie keer wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf is veroordeeld. Deze veroordelingen betreffen onder meer een veroordeling door de politierechter op 9 maart 2015 voor diefstallen tot 120 dagen gevangenisstraf, waarvan 65 dagen voorwaardelijk, een veroordeling door de meervoudige kamer op 29 juli 2013 voor inbraken tot 5 maanden gevangenisstraf en een veroordeling door de politierechter op 19 november 2012 voor winkeldiefstallen tot 8 weken gevangenisstraf, waarvan 4 weken voorwaardelijk. Deze straffen zijn ten uitvoer gelegd voorafgaand aan het plegen van het in deze zaak ten laste gelegde strafbare feit.
De rechtbank heeft kennis genomen van het reclasseringsadvies van 4 november 2015 van mw. [B] , reclasseringswerker bij het Leger des Heils. In het rapport staat – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende: bij verdachte is sprake van problemen op verschillende gebieden en hij is onvoldoende in staat, mede door zijn beperkte cognitieve vermogens in combinatie met persoonlijkheidsproblematiek, zijn leven op een positieve manier in te richten. Verdachte is al geruime tijd in beeld bij de reclassering, maar de begeleiding is steeds moeizaam verlopen, waarbij onder andere een aantal trajecten voor begeleid wonen voortijdig negatief zijn beëindigd. Verdachte heeft moeite zich te conformeren aan regels en laat zich in een dergelijke setting niet sturen. Verdachte lijkt gebaat bij een structuur waar hij zich niet aan kan onttrekken, reden waarom oplegging van de ISD-maatregel wordt geadviseerd.
De rechtbank heeft verder kennis genomen van een brief van mw. [C] , psychiater bij [naam instelling] , van 28 september 2015. [C] stelt dat verdachte scoort binnen het autistisch spectrum, dat er kwalitatieve beperkingen zijn in de sociale interacties en in de communicatie en dat er sprake is van beperkte, zich herhalende stereotiepe gedragspatronen. [C] concludeert dat er bij verdachte sprake is van onvermogen, niet van onwil. Gezien verdachtes problematiek acht [C] een klinische behandeling in een gedwongen kader wenselijk.
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van de bewezen geachte feiten aan alle voorwaarden is voldaan die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van een ISD-maatregel stelt. Immers, verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, terwijl verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan de door hem begane misdrijven tenminste driemaal wegen een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf is veroordeeld en de feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen. Verder dient er ernstig rekening mee te worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan. De veiligheid van personen en goederen eist het opleggen van de maatregel.
Hoewel verdachte aan de voorwaarden voldoet voor oplegging van de ISD-maatregel en dit door de reclasseringswerker ook wordt geadviseerd, acht de rechtbank het onvoorwaardelijk opleggen hiervan op dit moment niet passend. De rechtbank is van oordeel dat een klinische behandeling wenselijk en noodzakelijk is, hetgeen door de verdediging en vanuit het Leger des Heils wordt beaamd. Deze behandeling kan echter ook in een gedwongen kader anders dan door middel van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel plaatsvinden. De rechtbank zal daarom de ISD-maatregel voorwaardelijk opleggen, met de klinische behandeling als bijzondere voorwaarde. Een voorwaardelijk strafdeel – anders dan een voorwaardelijke ISD-maatregel – is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om te zorgen dat verdachte voor langere tijd zich aan de op te leggen bijzondere voorwaarden zal houden en zich niet opnieuw schuldig zal maken aan het plegen van strafbare feiten. Het is dan aan verdachte om te laten zien dat hij zijn leven een andere wending wil geven.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat het volgende passend en geboden is:
  • een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met aftrek van het voorarrest;
  • een voorwaardelijke ISD-maatregel, met een proeftijd van twee jaar en de bijzondere voorwaarden dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van Altrecht en dat hij meewerkt aan een klinische behandeling bij [naam kliniek] of een soortgelijke instelling.

9.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling

Bij de stukken bevindt zich de op 7 oktober 2015 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Utrecht in de zaak met parketnummer 16/662022-14, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis van 9 maart 2015 van de politierechter te Utrecht, waarbij verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 65 dagen, met bevel dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een op twee jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de proeftijd met één jaar wordt verlengd en reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarde wordt toegevoegd.
De verdediging heeft afwijzing van de vordering gevraagd. Tenuitvoerlegging is niet opportuun gelet op het feit dat de behandeling van verdachte zo spoedig mogelijk moet starten.
Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis. De rechtbank zal echter niet tot tenuitvoerlegging besluiten, maar verlengt in plaats daarvan de proeftijd met één jaar. De rechtbank legt geen bijzondere voorwaarden op – zoals door de officier van justitie gevorderd – nu dat reeds in de hoofdzaak is gedaan.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14f, 27
,38m en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde, en op de reeds aangehaalde artikelen.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

11.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde feit bewezen, zodanig als hiervoor onder 5. is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
diefstal;
- verklaart verdachte daarvoor strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van drie maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Maatregel
- gelast de
plaatsingvan verdachte
in een inrichting voor stelselmatige daders, met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat deze maatregel niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast;
- de tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich niet houdt aan de navolgende voorwaarden:
- stelt als
algemene voorwaarden:
  • de verdachte zal zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maken aan een strafbaar feit;
  • de verdachte zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de verdachte zal medewerking verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in 14d, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
  • de verdachte moet zich houden aan de aanwijzingen die Altrecht hem geeft. Verdachte dient zich gedurende de opgelegde periode te melden zo frequent als de reclassering dit nodig acht;
  • de verdachte is verplicht om te verblijven in en mee te werken aan een klinische behandeling in [naam kliniek] of een soortgelijke intramurale instelling, waarbij de verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven. De behandeling van verdachte zal maximaal één jaar duren, of zoveel korter als de leiding van de te bepalen inrichting in overleg met de reclassering noodzakelijk acht;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiding;
Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling
- verlengt de proeftijd van de onder parketnummer 16/662022-14 opgelegde straf met één jaar;
Voorlopige hechtenis
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte op met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijkt wordt aan die van de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.A. Gerritse, voorzitter,
mr. A.R. Creutzberg en mr. R.B. Eigeman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.M. van de Kamp, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 december 2015.
BIJLAGE: de tenlastelegging
Aan [verdachte] wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 18 september 2015 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een (heren)jas (merk Tenson), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Kompas Outdoor World en/of [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht