Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure in beide zaken
- de dagvaarding van 25 juni 2013
- de akte overleggen producties van [eiser] van 24 juli 2013
- de conclusie van antwoord van 4 september 2013
- het tussenvonnis van 18 september 2013 waarbij een comparitie van partijen is gelast
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 6 februari 2014, waarbij de vordering tegen Rabobank Noord-Kennemerland is afgesplitst en naar de kantonrechter in deze rechtbank is verwezen
- de akte overleggen producties tevens aanpassing van de eis van [eiser] van 5 maart 2014
- de rolbeslissing van 2 april 2014
- het proces-verbaal van de comparitie van 8 mei 2014
- de akte overleggen productie van [eiser] van 21 mei 2014
- de antwoordakte van de centrale Rabobank van 16 juli 2014.
2.De feiten in beide zaken
"REGELING INTERNE MELDING MISSTANDEN RABOBANK"(hierna: de klokkenluidersregeling), zoals deze geldt met ingang van 1 januari 2006, vermeldt onder meer:
Gelieerde Instelling: een aan Rabobank Nederland en/of een of meer lokale Rabobanken gelieerde instelling waarvoor deze regeling geldt.
De medewerker: de medewerker van Rabobank Nederland, een lokale Rabobank of een Gelieerde Instelling die (een vermoeden van) een misstand conform deze regeling meldt bij de Vertrouwenspersoon;
de vertrouwenscommissie: de Commissie Melding Misstanden als bedoeld in artikel 3;
de Vertrouwenspersoon: de functionaris die als zodanig is benoemd door de raad van bestuur van Rabobank Nederland;
(…)
Misstand: een op redelijke gronden gebaseerd vermoeden of wetenschap van een (voornemen tot een) doen of nalaten binnen Rabobank Nederland, een lokale Rabobank of een Gelieerde Instelling dat:
een strafbaar feit oplevert,
een schending inhoudt van interne of externe regelgeving of beleidsregels,
(…)
(…)
op enigerlei wijze direct of indirect de goede naam van de Rabobank Groep kan schaden.
De Vertrouwenscommissie heeft tot taak om te besluiten of er naar aanleiding van een melding van een misstand bij de Vertrouwenspersoon een onderzoek zal worden ingesteld. Voorts heeft zij tot taak om, indien naar haar oordeel de resultaten van een onderzoek naar een gemelde misstand daartoe aanleiding geven, een advies aan de daartoe geëigende persoon c.q. het daartoe geëigende orgaan van Rabobank Nederland en/of de lokale Rabobank en/of de Gelieerde Instelling waarop de melding betrekking heeft, te verstrekken over de nader naar aanleiding van een melding te nemen actie(s).
De Vertrouwenscommissie bestaat uit de Vertrouwenspersoon, het Hoofd Directoraat Juridische en Fiscale Zaken Rabobank Nederland en het Directoraat Toezicht van Rabobank Nederland en het Hoofd van de Rabobank Arbodienst. Genoemde functionarissen van Rabobank Nederland kunnen zich laten vervangen door een plaatsvervanger.
De Vertrouwenspersoon is niet in dienst van Rabobank Nederland, een lokale Rabobank of een Gelieerde Instelling. Voorts kan hij geen lid zijn van het bestuurscollege van Rabobank Nederland, een lokale Rabobank of een Gelieerde Instelling.
De Vertrouwenspersoon wordt benoemd en ontslagen door de raad van bestuur van Rabobank Nederland. Hij wordt benoemd voor een periode van vier jaren en kan eenmaal worden herbenoemd.
De Vertrouwenspersoon is voorzitter van de Vertrouwenscommissie. Het hoofd van het Bestuurssecretariaat van Rabobank Nederland of een door het hoofd aangewezen medewerker is de secretaris van de Vertrouwenscommissie.
De Vertrouwenscommissie kan alleen besluiten nemen indien zij voltallig overlegt. Zij besluit bij meerderheid van stemmen.
De Vertrouwenscommissie besluit zo spoedig mogelijk na de melding op grond van informatie die aan de Vertrouwenspersoon is verstrekt, of zij een onderzoek naar de misstand gewenst acht. De Vertrouwenspersoon kan, indien vast staat dat de melding geen betrekking heeft op een misstand, dat de gemelde misstand onvoldoende ernstig is om een onderzoek in te stellen of dat bij of na de melding door de medewerker onvoldoende informatie is verstrekt om zich over de melding een oordeel te kunnen vormen, na overleg met de overige leden van de Vertrouwenscommissie besluiten om van een onderzoek af te zien. Hij zal van dit besluit de gronden waarop dit besluit is gebaseerd, onverwijld mededeling doen aan de medewerker. Desgevraagd zal hij deze mededeling schriftelijk bevestigen aan de medewerker.
De Vertrouwenscommissie laat geen onderzoek instellen alvorens de medewerker diens naam en de lokale Rabobank, de Gelieerde Instelling op de afdeling van Rabobank Nederland waar hij werkzaam is, aan haar bekend heeft gemaakt.
Indien de Vertrouwenscommissie besluit om een onderzoek in te laten stellen naar de gemelde misstand en de medewerker de gegevens als bedoeld in lid 2 heeft verstrekt, zal de Vertrouwenspersoon ervoor zorgdragen dat onverwijld door de daartoe geëigende persoon of eenheid van Rabobank Nederland en/of de lokale Rabobank en/of de Gelieerde Instelling waarop de melding betrekking heeft, een onderzoek wordt verricht naar de gemelde misstand. De Vertrouwenspersoon zal in dat geval onverwijld de medewerker van het besluit van de Vertrouwenscommissie in kennis stellen. Het onderzoek zal -zo mogelijk- binnen zes weken worden afgerond en de resultaten van het onderzoek zullen onverwijld worden verstrekt aan de Vertrouwenscommissie.
De Vertrouwenscommissie besluit binnen een periode van twee weken na de datum waarop haar de resultaten van het onderzoek zijn medegedeeld, op basis van de resultaten van het onderzoek of verdere actie dient te worden ondernomen. De Vertrouwenspersoon stelt de medewerker onverwijld schriftelijk in kennis van het besluit van de Vertrouwenscommissie en de gronden waarop dit besluit is gebaseerd.
De werkgever draagt er zorg voor dat de medewerker als gevolg van de melding van een misstand op geen enkele wijze in zijn positie bij de werkgever zal worden benadeeld, voor zover hij te goeder trouw handelt.
De Vertrouwenspersoon zal op geen enkele wijze in zijn positie worden benadeeld als gevolg van het uitoefenen van zijn taken krachtens deze regeling".
"Rolbeschrijving Vertrouwenspersoon"vermeldt onder meer:
3.Het geschil in de handelszaak
"Rolbeschrijving Vertrouwenspersoon". Die bescherming hield in dat op geen enkele wijze getornd had mogen worden aan zijn rechtspositie bij de Rabobank.
4.De beoordeling van de handelszaak
de werkgever"er zorg voor draagt dat de medewerker als gevolg van de melding van een misstand op geen enkele wijze in zijn positie bij de werkgever zal worden benadeeld, voor zover hij te goeder trouw handelt. Onder
"de werkgever"dient in dit verband te worden verstaan de Rabobank Noord-Kennemerland, en niet de centrale Rabobank. [eiser] was immers niet bij de centrale Rabobank in dienst, en ook overigens heeft [eiser] onvoldoende feiten gesteld die de conclusie kunnen rechtvaardigen dat de centrale Rabobank rechtstreeks zeggenschap had met betrekking tot de rechtspositie van werknemers bij de lokale Rabobanken.
- na kennisneming van de klacht heeft de voorzitter van de commissie een gesprek gehad met de andere vertrouwenspersoon van de bank waar [eiser] werkzaam was;
- vervolgens is er een vergadering geweest van de (voltallige) commissie;
- hierna heeft de voorzitter met [eiser] gesproken;
- de commissie heeft geconcludeerd dat van een complot tegen de beide vertrouwenspersonen geen sprake lijkt te zijn;
- in het vervolggesprek met de voorzitter heeft [eiser] aangegeven het met die beslissing niet eens te zijn, waarna de voorzitter zich heeft laten informeren door een aantal oud collega's van [eiser];
- vervolgens heeft de voorzitter opnieuw met de andere leden van de commissie overleg gehad;
- hierna heeft de voorzitter gesprekken gevoerd met de nieuwe directievoorzitter van de bank waar [eiser] werkzaam was;
- deze heeft aangegeven prioriteit te willen geven aan de zijns inziens noodzakelijke cultuurverandering binnen de bank;
- deze nieuwe directeur was verder bereid met [eiser] als klokkenluider over de klacht en zijn positie te praten;
- het (tweede) oordeel van de commissie luidt dat zij de klacht van [eiser] als klokkenluider erkent, dat geconcludeerd wordt dat het nieuwe directieteam grote prioriteit wenst te geven aan een noodzakelijke cultuurverandering binnen de bank, en dat de commissie deze toekomstgerichte aanpak ondersteunt; terugkijken naar het verleden acht de commissie niet opportuun door het gegeven dat de belangrijkste speler uit de klacht van [eiser] (naar de rechtbank begrijpt: de voormalige directeur [A]) uit dienst van de bank gaat, en dat andere spelers (naar de rechtbank begrijpt: onder anderen [B], de leidinggevende van [eiser]) op andere posities in teams met een andere personele samenstelling en andere leiding gaan functioneren.
- salaris gemachtigde € 8.000,-- (4 maal tarief € 2.000,--)
- vastrecht
- totaal € 8.589,.
5.Het geschil in de kantonzaak
"afdeling privaatrecht"alsmede alleen het rolnummer van de handelskamer. In zijn akte gaat hij onder meer in op de Baijingsproblematiek terwijl hij in de kantonzaak geen (aparte) akte heeft genomen. Uit deze beide omstandigheden leidt de kantonrechter af dat hij bedoeld heeft zijn akte van 5 maart 2014 ook in de kantonzaak te nemen. De kantonrechter zal de in die akte betrokken stellingen dan ook bij de beoordeling betrekken.
6.De beoordeling van de kantonzaak
"het ontslag"(de beëindiging van de arbeidsovereenkomst door middel van ontbinding, kantonrechter) niet terecht was en dat wat de Rabobank destijds heeft aangevoerd
"(echt) niet (klopt)".
"(i)ndien nodig"de ziekekostennota's bij elkaar zal zoeken en later het geding zal brengen, maar dit had hij aanstonds behoren te doen (artikel 85 Rv).
"mobbing":