Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
3.De beoordeling
4.De beslissing
- wijst af het meer of anders verzochte;
- compenseert de proceskosten in die zin, dat partijen de eigen kosten dragen.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Stichting Warande verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een werknemer die sinds 11 december 2014 niet meer op het werk is verschenen. De werknemer, geboren in 1962, was sinds 15 juni 2011 in dienst en had een bruto maandsalaris van € 1.760,10. Warande heeft geprobeerd contact met de werknemer te krijgen, maar zonder succes. De werknemer was als vermist opgegeven en er was geen informatie over zijn afwezigheid. Warande heeft het verzoekschrift op 13 november 2015 ingediend en de mondelinge behandeling vond plaats op 21 december 2015, waarbij de werknemer niet aanwezig was.
De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld op basis van artikel 7:671b BW, dat de mogelijkheid biedt om een arbeidsovereenkomst te ontbinden op redelijke gronden. De rechter heeft vastgesteld dat er geen opzegverbod van toepassing was en dat de werknemer geen goede reden had om niet te verschijnen. De kantonrechter heeft de ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de h-grond van artikel 7:669 lid 3 BW toegewezen, omdat de omstandigheden zodanig waren dat van Warande niet kon worden gevergd de arbeidsovereenkomst voort te zetten. De arbeidsovereenkomst is ontbonden met ingang van 1 februari 2016.
Daarnaast heeft de kantonrechter geoordeeld dat Warande geen transitievergoeding aan de werknemer verschuldigd is, omdat niet kon worden vastgesteld dat het beëindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg was van ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt.