Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het verzoekschrift
- het verweerschrift
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van de Rabobank
- de pleitnota van [verweerder] .
2.De feiten
Provisional Mid Year Review rating:
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 21 december 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een werknemer bij de Rabobank. De werkgever, de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Boerenleenbank B.A., verzocht om ontbinding op grond van een verstoorde arbeidsverhouding, die volgens hen in overwegende mate aan de werknemer te wijten was. De werknemer, die sinds 1986 in dienst was, had echter betoogd dat de negatieve beoordelingen die hij had ontvangen niet objectief waren en niet waren onderbouwd met concrete voorbeelden. De kantonrechter oordeelde dat de Rabobank onvoldoende had aangetoond dat de verstoorde arbeidsverhouding in overwegende mate aan de werknemer te wijten was. De eerdere beoordelingen van de werknemer waren voldoende en de Rabobank had niet adequaat gereageerd op de bezwaren van de werknemer tegen zijn beoordelingen. De kantonrechter concludeerde dat er geen redelijke grond was voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst en wees het verzoek van de Rabobank af. Ook het verzoek van de werknemer tot wedertewerkstelling werd afgewezen, omdat er geen spoedeisend belang meer was. De Rabobank werd veroordeeld in de proceskosten van de werknemer.