ECLI:NL:RBMNE:2015:8918

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 november 2015
Publicatiedatum
14 december 2015
Zaaknummer
16/992009-13
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van beleggingsfraude met betrekking tot oplichting van beleggers

In de strafzaak tegen de verdachte, die wordt beschuldigd van beleggingsfraude en oplichting, heeft de rechtbank Midden-Nederland op 27 november 2015 uitspraak gedaan. De verdachte, geboren in 1962, werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. A.R. van Roo. Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 2 en 4 november 2015, waarbij de verdachte in persoon aanwezig was. De rechtbank behandelde de zaak gelijktijdig met die van medeverdachten, maar deze zaken waren niet gevoegd. De tenlastelegging omvatte zowel primair als subsidiair de beschuldiging van oplichting van beleggers door de verdachte, die zou hebben opgetreden als feitelijk leidinggever van een bedrijf dat beleggers zou hebben opgelicht in de periode van 23 november 2007 tot en met 27 oktober 2008.

De officier van justitie vorderde bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van enige oplichtingshandeling of dat hij feitelijk leiding had gegeven aan strafbare gedragingen van het bedrijf. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet als opdrachtgever of feitelijk leidinggever kon worden aangemerkt en dat er geen wettig en overtuigend bewijs was voor de oplichting. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde.

Daarnaast werden de vorderingen van 89 benadeelde partijen, die in het strafproces waren ingediend, niet ontvankelijk verklaard. De rechtbank oordeelde dat deze vorderingen te complex waren voor behandeling binnen het strafproces en dat zij moesten worden ingediend bij de burgerlijke rechter. De rechtbank besloot dat elke partij zijn eigen kosten zou dragen, wat de kostencompensatie betreft. De uitspraak werd gedaan in het openbaar op 27 november 2015.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/992009-13 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 27 november 2015
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1962] in [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres [adres] , [postcode] in [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 2 en 4 november 2015. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. A.R. van Roo, advocaat te Nieuwegein. Tijdens de zitting van 23 november 2015, waarbij alleen het onderzoek is gesloten, is niemand verschenen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, van wat verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht en van de vorderingen van de benadeelde partijen.
De zaak is gelijktijdig -maar niet gevoegd- ter terechtzitting behandeld met de zaken tegen de medeverdachten [medeverdachte 1] (parketnummer: 16/992012-13), [medeverdachte 2] (parketnummer: 16/992011-13) en [medeverdachte 3] (parketnummer: 16/992010-13).

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat:
primair: [bedrijf] (hierna: [bedrijf] ) in de periode van 23 november 2007 tot en met 27 oktober 2008, al dan niet samen met anderen, beleggers heeft opgelicht, terwijl verdachte hiertoe opdracht / feitelijk leiding heeft gegeven.
subsidiair: verdachte in de periode van 23 november 2007 tot en met 27 oktober 2008, al dan niet samen met anderen, beleggers heeft opgelicht.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd het subsidiair ten laste gelegde, te weten medeplegen van oplichting gepleegd vanaf 30 juli 2008 tot en met 27 oktober 2008, wettig en overtuigend bewezen te verklaren. De oplichting door verdachte nam pas aanvang op het moment dat verdachte bekend werd met de omstandigheid dat gelden naar andere vennootschappen vloeiden, ondanks de aan beleggers gedane beloftes. Ook hierna speelde hij een actieve rol bij het werven van nieuwe beleggers. Nu verdachte niet als feitelijk leidinggever of opdrachtgever van [bedrijf] kan worden aangemerkt, vordert de officier van justitie vrijspraak van het primair ten laste gelegde.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het primair en subsidiair ten laste gelegde. Verdachte heeft geen wetenschap gehad van enige verstrekking van onjuiste informatie aan beleggers of van wederrechtelijke bevoordeling hierdoor. Ook heeft hij geen opzet gehad op de hem verweten verboden gedraging. Deze wetenschap en opzet zijn ook niet ontstaan in de loop van de tijd, meer specifiek naar aanleiding van de e‑mail van 30 juli 2008. Het aan hem ten laste gelegde kan dan ook niet wettig en overtuigend bewezen worden.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Het enkele feit dat verdachte een leidinggevende functie had binnen [bedrijf] en de daarbij behorende werkzaamheden verrichtte, wettigt niet zonder meer de conclusie dat hij opdracht of feitelijk leiding heeft gegeven aan eventuele door die rechtspersoon gepleegde strafbare gedragingen. Voor die conclusie dient in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting wettig en overtuigend bewijs te worden gevonden, daarvan is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake. Zij is dan ook van oordeel dat verdachte niet gekwalificeerd kan worden als opdrachtgever of feitelijk leidinggever aan eventuele verboden gedragingen door [bedrijf] gepleegd. Om die reden zal de rechtbank de vraag of sprake is van oplichting door [bedrijf] , zoals primair ten laste gelegd, hier niet verder behandelen.
De rechtbank is van oordeel dat evenmin wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte wetenschap heeft gehad van enige oplichtingshandeling, verricht door hemzelf als (mede)pleger, door [bedrijf] of door anderen. Er zijn geen aanwijzingen dat verdachte op de hoogte is geweest van of betrokken is geweest bij enige strafbare gedraging. De officier van justitie heeft betoogd dat verdachte hiervan mogelijk niet eerder, maar zeker wel naar aanleiding van de e-mail van de registeraccountant van 30 juli 2008 (D-479) kennis heeft gehad. Naar het oordeel van de rechtbank is de inhoud van deze e‑mail echter onvoldoende om vast te kunnen stellen dat verdachte hierdoor op de hoogte is geraakt van (een van) de feitelijkheden die hem worden verweten. De rechtbank acht dan ook evenmin wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het (mede)plegen van oplichting.
Zij zal verdachte vrijspreken van het hem primair en subsidiair ten laste gelegde.

5.Ten aanzien van de benadeelde partijen

De rechtbank heeft de 89 ingediende vorderingen van de benadeelde partijen op 2 november 2015 zonder nader onderzoek ter terechtzitting beoordeeld. De vorderingen bleken niet van zo eenvoudige aard te zijn dat zij zich leenden voor afdoening binnen het kader van het strafproces. Er rezen verschillende civielrechtelijke vragen, onder meer over verjaring, aansprakelijkheid, schuld en mogelijke eigen schuld, eerder gevoerde civiele procedures en vrijwaring van bestuurders bij ondertekening van de vaststellingsovereenkomst betreffende [...] - [bedrijf] (D-165). Reeds tijdens die terechtzitting werd duidelijk dat hierover niet op eenvoudige wijze duidelijkheid kon worden verkregen. Behandeling van de vorderingen leverde naar het oordeel van de rechtbank dan ook een onevenredige belasting van het strafgeding op.
De rechtbank heeft om die reden de vorderingen van de -in het dictum nader genoemde- benadeelde partijen ter zitting van 2 november 2015 met toepassing van artikel 333 van het Wetboek van Strafvordering kennelijk niet ontvankelijk verklaard en bepaald dat deze vorderingen kunnen worden ingediend bij de burgerlijke rechter.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

6.Beslissing

De rechtbank:
VrijspraakVerklaart het
primair en subsidiairten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan
vrij.
Benadeelde partijenVerstaat dat de rechtbank op 2 november 2015 de hierna te noemen benadeelde partijen niet ontvankelijk in de ingediende vordering heeft verklaard en heeft bepaald dat deze vorderingen kunnen worden aangebracht bij de burgerlijke rechter:
[benadeelde 1]
[benadeelde 2]
[benadeelde 3]
[benadeelde 4]
[benadeelde 5]
[benadeelde 6]
[benadeelde 7]
[benadeelde 8]
[benadeelde 9]
[benadeelde 10]
[benadeelde 11]
[benadeelde 12]
[benadeelde 13]
[benadeelde 14]
[benadeelde 15]
[benadeelde 16]
[benadeelde 17]
[benadeelde 18]
[benadeelde 19A] en [benadeelde 19B]
[benadeelde 20]
[benadeelde 21]
[benadeelde 22]
[benadeelde 23]
[benadeelde 24]
[benadeelde 25]
[benadeelde 26]
[benadeelde 27]
[benadeelde 28]
[benadeelde 29]
[benadeelde 30]
[benadeelde 31]
[benadeelde 32]
[benadeelde 33]
[benadeelde 34]
[benadeelde 35]
[benadeelde 36]
[benadeelde 37] .
[benadeelde 38A] en [benadeelde 38B]
[benadeelde 39]
[benadeelde 40]
[benadeelde 41A] en [benadeelde 41B]
[benadeelde 42]
[benadeelde 43]
[benadeelde 44]
[benadeelde 45]
[benadeelde 46]
[benadeelde 47]
[benadeelde 48]
[benadeelde 49]
[benadeelde 50]
[benadeelde 51]
[benadeelde 52]
[benadeelde 53]
[benadeelde 54]
[benadeelde 55]
[benadeelde 56]
[benadeelde 57]
[benadeelde 58]
[benadeelde 59]
[benadeelde 60]
[benadeelde 61]
[benadeelde 62]
[benadeelde 63]
[benadeelde 64]
[benadeelde 65]
[benadeelde 66]
[benadeelde 67]
[benadeelde 68A] en [benadeelde 68B]
[benadeelde 69]
[benadeelde 70]
[benadeelde 71]
[benadeelde 72]
[benadeelde 73]
[benadeelde 74]
[benadeelde 75]
[benadeelde 76]
[benadeelde 77]
[benadeelde 78]
[benadeelde 79]
[benadeelde 80]
[benadeelde 81]
[benadeelde 82]
[benadeelde 83]
[benadeelde 84A] en [benadeelde 84B]
[benadeelde 85]
[benadeelde 86]
[benadeelde 87]
[benadeelde 88]
[benadeelde 89]
Compenseert de kosten van partijen aldus, dat elke partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A. van Maanen, voorzitter,
mr. drs. S.M. van Lieshout en mr. J.M. Eelkema, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K.M. Strijbos, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 november 2015.
BIJLAGE: de tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat:
Primair
[bedrijf] (verder te noemen " [bedrijf] ") op één of
meer tijdstip(pen), gelegen in of omstreeks de periode van 23 november 2007
tot en met 27 oktober 2008 te Bussum en/of Alkmaar en/of elders in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige
kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels de hierna genoemde
personen en/of andere personen één of meermalen heeft/hebben bewogen tot de
afgifte van één of meer geldbedragen, in totaal 10.069.560 euro (D-091),
althans 1.325.000 euro, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, te
weten;
- 50.000 euro althans enig geldbedrag op of omstreeks 19 december 2007 van
[benadeelde 49] en/of 25.000 euro althans enig geldbedrag op of omstreeks 30 juni
2008 van [benadeelde 49] en/of
- 50.000 euro althans enig geldbedrag op of omstreeks 1 juli 2008 van
[benadeelde 38B] en/of
- 1.000.000 euro althans enig geldbedrag op of omstreeks 15 juli 2008 van
[A] en/of
- 50.000 euro althans enig geldbedrag op of omstreeks 31 juli 2008 van
[benadeelde 79] en/of
- 50.000 euro althans enig geldbedrag op of omstreeks 3 oktober 2008 van
[B] en/of
- 50.000 euro althans enig geldbedrag op of omstreeks 14 oktober 2008 van
[benadeelde 40] en/of
- 50.000 euro althans enig geldbedrag op of omstreeks 21 oktober 2008 van
[benadeelde 55] ,
immers heeft/hebben [bedrijf] en/of haar mededader(s) met voornoemd oogmerk -
zakelijk weergeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk
en/of in strijd met de waarheid bovengenoemde perso(o)n(en) en/of andere
personen
via brochure(s) en/of advertentie(s) en/of deelname aan het programma
[naam televisieprogramma] en/of door andere publicatie(s) en/of telefonisch en/of op andere wijze,
benaderd en/of geïnteresseerd in de deelname aan een of meer
obligatieovereenkomst(en), bij welke gelegenhe(i)d(en) [bedrijf] en/of haar
mededader(s) heeft/hebben voorgewend dat
- ontvangen gelden van de beleggers zouden worden geïnvesteerd en/of belegd in
(de aankoop, bouw en verkoop van) een vastgoedobject, project [naam project 3] , in
de gemeente Alkmaar in Nederland en/of
- het project [naam project 3] is ondergebracht in een afzonderlijke
werkmaatschappij, wat (zou) beteken(d)e(n) dat de fondsen strikt gescheiden
waren waardoor de beleggingsgelden van het project [naam project 3] niet konden
worden aangewend voor een of meer ander(e) ( [bedrijf] -)project(en) en/of
- er een hypothecaire zekerheid was en/of zou worden ondergebracht in de
[naam stichting] , althans een Stichting, die
onafhankelijk werd bestuurd en/of
- er een pandrecht op het banksaldo van [bedrijf] was en/of zou worden gevestigd
met als pandhouder de [naam stichting] en/of
- er een depotregeling bij de bank zou zijn en/of
- de belegger een bedrag investeert dat jaarlijks gegarandeerd een rendement
oplevert van 8,4% en/of 9,6% en/of
- het rendement maandelijks tot het einde van de overeenkomst wordt ontvangen
en/of
- één of meer projecten, althans project [naam project 1] en/of
project [naam project 2] , met succes zijn afgerond en/of
beëindigd,
waardoor bovengenoemde perso(o)n(en) en/of andere personen werden bewogen tot
de (girale) afgifte van bovengenoemd(e) geldbedrag(en), zulks terwijl hij,
verdachte, (telkens) tot de/het bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en)
opdracht heeft gegeven, dan wel feitelijk leiding heeft gegeven aan de
bovenomschreven verboden gedraging(en);
art 51 Wetboek van Strafrecht
art 326 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
Hij op één of meer tijdstip(pen), gelegen in of omstreeks de periode van 23
november 2007 tot en met 27 oktober 2008 te Bussum en/of Alkmaar en/of elders
in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met
[bedrijf] (verder te noemen " [bedrijf] ") en/of een ander of anderen,
althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige
kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels de hierna genoemde
personen en/of andere personen één of meermalen heeft/hebben bewogen tot de
afgifte van één of meer geldbedragen, in totaal 10.069.560 euro (D-091),
althans 1.325.000 euro, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, te
weten;
- 50.000 euro althans enig geldbedrag op of omstreeks 19 december 2007 van
[benadeelde 49] en/of 25.000 euro althans enig geldbedrag op of omstreeks 30 juni
2008 van [benadeelde 49] en/of
- 50.000 euro althans enig geldbedrag op of omstreeks 1 juli 2008 van
[benadeelde 38B] en/of
- 1.000.000 euro althans enig geldbedrag op of omstreeks 15 juli 2008 van
[A] en/of
- 50.000 euro althans enig geldbedrag op of omstreeks 31 juli 2008 van
[benadeelde 79] en/of
- 50.000 euro althans enig geldbedrag op of omstreeks 3 oktober 2008 van
[B] en/of
- 50.000 euro althans enig geldbedrag op of omstreeks 14 oktober 2008 van
[benadeelde 40] en/of
- 50.000 euro althans enig geldbedrag op of omstreeks 21 oktober 2008 van
[benadeelde 55] ,
immers heeft/hebben [bedrijf] en/of haar mededader(s) met voornoemd oogmerk -
zakelijk weergeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk
en/of in strijd met de waarheid bovengenoemde perso(o)n(en) en/of andere
personen
via brochure(s) en/of advertentie(s) en/of deelname aan het programma Business
Class en/of door andere publicatie(s) en/of telefonisch en/of op andere wijze,
benaderd en/of geïnteresseerd in de deelname aan een of meer
obligatieovereenkomst(en), bij welke gelegenhe(i)d(en) [bedrijf] en/of haar
mededader(s) heeft/hebben voorgewend dat;
- ontvangen gelden van de beleggers zouden worden geïnvesteerd en/of belegd in
(de aankoop, bouw en verkoop van) een vastgoedobject, project [naam project 3] , in
de gemeente Alkmaar in Nederland en/of
- het project [naam project 3] is ondergebracht in een afzonderlijke
werkmaatschappij, wat (zou) beteken(d)e(n) dat de fondsen strikt gescheiden
waren waardoor de beleggingsgelden van het project [naam project 3] niet konden
worden aangewend voor een of meer ander(e) ( [bedrijf] -)project(en) en/of
- er een hypothecaire zekerheid was en/of zou worden ondergebracht in de
[naam stichting] , althans een Stichting, die
onafhankelijk werd bestuurd en/of
- er een pandrecht op het banksaldo van [bedrijf] was en/of zou worden gevestigd
met als pandhouder de [naam stichting] en/of
- er een depotregeling bij de bank zou zijn en/of
- de belegger een bedrag investeert dat jaarlijks gegarandeerd een rendement
oplevert van 8,4% en/of 9,6% en/of
- het rendement maandelijks tot het einde van de overeenkomst wordt ontvangen
en/of
- één of meer projecten, althans project [naam project 1] en/of
project [naam project 2] , met succes zijn afgerond en/of
beëindigd,
waardoor bovengenoemde perso(o)n(en) en/of andere personen werden bewogen tot
de (girale) afgifte van bovengenoemd(e) geldbedrag(en);
art 326 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht