AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Verduistering in dienstbetrekking door boekhouder van FC Utrecht met medeverdachten
In deze strafzaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 7 december 2015 uitspraak gedaan in de zaak tegen een 21-jarige boekhouder van FC Utrecht, die zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering in dienstbetrekking. De verdachte, samen met zijn 20-jarige broer, heeft een overval in scène gezet en geprobeerd het verduisterde geld veilig te stellen door het onder te brengen bij een 23-jarige man, die ook als verdachte is aangemerkt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte wist dat het geld door misdrijf was verkregen en heeft hem veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden en een taakstraf van 200 uur. Daarnaast zijn de verdachte en zijn medeverdachten verplicht om het verduisterde bedrag van € 65.000,- aan FC Utrecht terug te betalen.
De zaak werd inhoudelijk behandeld op de zitting van 23 november 2015, waar de officier van justitie en de raadsvrouw, mr. S. Makhloufi, hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging omvatte het helen van geldbedragen van € 65.000,- en/of € 5.000,-. De verdediging voerde aan dat de dagvaarding innerlijk tegenstrijdig was, maar de rechtbank verwierp dit verweer. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de medeverdachten voldoende steun vonden in de overige bewijsmiddelen en dat de verdachte opzetheling had gepleegd.
De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan. De verdachte had een geldbedrag voorhanden waarvan hij wist dat het van misdrijf afkomstig was. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf op, omdat de verdachte niet zelf het geld had weggenomen, maar wel een rol had gespeeld in het misdrijf. De vordering van de benadeelde partij, FC Utrecht, werd toegewezen tot een bedrag van € 72.500,-, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 26 januari 2015.
Voetnoten
1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.De verklaring van [medeverdachte 1] van 29 januari 2015, pagina 50 (proces-verbaal van voorgeleiding).
3.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever] , namens FC Utrecht van 9 februari 2015, pagina 30 en 31 (einddossier).
4.De verklaring van [medeverdachte 1] van 29 januari 2015, pagina 50 (proces-verbaal van voorgeleiding).
5.De verklaring van [medeverdachte 2] van 10 februari 2015, pagina 98 (einddossier).
6.Het proces-verbaal van de rechter-commissaris van aanvulling van verhoor getuige [medeverdachte 2] van 30 oktober 2015.
7.De verklaring van [medeverdachte 2] van 12 maart 2015, pagina 116 (einddossier).
8.De verklaring van verdachte van 30 januari 2015, pagina 77 (proces-verbaal van voorgeleiding).
9.De verklaring van [medeverdachte 1] van 29 januari 2015, pagina 103 (proces-verbaal van voorgeleiding).
10.De verklaring van [medeverdachte 2] van 12 maart 2015, pagina 115 en 116 (einddossier).
11.Het proces-verbaal van bevindingen TA05 van 9 februari 2015, pagina 39 (einddossier).
12.Het schriftelijke bescheid, te weten: het uitgewerkte tapgesprek van 29 januari 2015 om 19:59:29 uur, pagina 45 (einddossier).
13.Het proces-verbaal van bevindingen van 4 februari 2015, pagina 179 (einddossier).
14.Het proces-verbaal van bevindingen van 30 januari 2015, pagina 86 (proces-verbaal van voorgeleiding).
15.Het proces-verbaal van bevindingen onderzoek doosje met geld van 4 februari 2015, pagina 136, (einddossier).
16.De verklaring van [medeverdachte 1] van 3 februari 2015, pagina 81 (einddossier).
17.De verklaring van [medeverdachte 2] van 12 maart 2015, pagina 115 en 116 (einddossier).