Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 5 november 2014
- het proces-verbaal van de comparitie van 25 juni 2015.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
“Speciale vermelding verdient het gebruik van asbest in frictiemateriaal, zoals remvoeringen en koppelingen, waardoor vooral garagebedrijven veel aan de asbestblootstelling van werknemers hebben bijgedragen. Het is van groot belang er rekening mee te houden dat, mede door het niet systematisch toepassen van maatregelen om de verspreiding van asbeststof te beperken, in deze bedrijven veelal niet alleen de productiemedewerkers, maar alle medewerkers kunnen zijn blootgesteld aan asbeststof.”
“Het stof uit de remunits dwarrelde op de grond en werd één keer per week opgeveegd. De remvoeringen werden in de werkplaats schoongemaakt.”[getuige 5] heeft verklaard (enquête d.d. 8 oktober 2012):
“Ik weet dat destijds in de werkplaats remvoeringen werden vervangen die asbest bevatte(n). De remunits werden schoongeblazen en het stof dat daarbij vrijkwam viel op de grond. Dit werd één keer per week of zoveel als nodig met een gebruikelijke bezembeurt weggeveegd.”
“Bij het uitblazen van de remtrommels wat ik met perslucht deed, kwam een grote zwarte stofwolk vrij. De troep viel op de grond en werd meestal aan het einde van de week of vrijdagmiddag, bij het schoon schip, weggeveegd.”
“Dat was ongeveer één keer per maand, althans dat ik hem zag. Als officier was het voor ons, dus ook voor de heer [eiser] , belangrijk om contact te houden met de mensen van de werkvloer. Het was dan ook niet vreemd dat de heer [eiser] in de werkplaats was.”Voorts heeft [getuige 4] verklaard dat er een gezamenlijke kantine was:
“(…) vlak bij de werkplaats waar de heer [eiser] , net als ik, gezamenlijk met het personeel koffiedronk.”[getuige 5] heeft ook verklaard dat hij en [eiser] regelmatig in de kazerne kwamen (enquête d.d. 8 oktober 2012):
“Hoewel de heer [eiser] en ik in het noodgebouw werkten, kwamen wij toch regelmatig in de kazerne. In de kazerne was de kantine gevestigd. Ook gingen wij regelmatig naar de kazerne voor overleg met medewerkers. In de kazerne was ook de alarmcentrale gevestigd en ook met die medewerkers hadden wij regelmatig contact. De heer [eiser] en ik kwamen ieder afzonderlijk ook in de autowerkplaats. Dat was voor het onderhoud van de eigen auto of voor overleg met medewerkers die aldaar werkzaam waren. Dat was zeker een aantal keer per week.”
“Wij automonteurs kwamen door de hele kazerne in onze werkkleding/overalls. Voor het pakken van onderdelen, voor het toilet, naar de administratie, of om iemand te spreken.”
“De heer [eiser] had niets van doen met de werkplaats. Hij was er wel af en toe om iets te vragen aan iemand. Ik leg een plattegrond over. De nummers 10 en 13 betreffen de autowerkplaats. Koffie werd gedronken op nummer 26. De alarmcentrale, waar de heer [eiser] ook nog wel eens was, bevindt zich in de ruimtes 4 en 5. (…) Ik herinner mij niet of de werknemers met hun werkkleding de koffiekamer inkwamen. In de nieuwe kazerne deden wij dat in ieder geval niet. Als de heer [eiser] dienst had zal hij wel twee keer per dag naar de alarmcentrale zijn gelopen.”
“Over de verplaatsing van asbest vanuit de werkplaats naar andere delen van het gebouw, bijvoorbeeld de gang naar de alarmcentrale, kan ik mij weinig voorstellen. Die gang werd dagelijks nat schoongemaakt door een van de medewerkers, de derde ambulancechauffeur. De werkplaats was niet overmatig stoffig. Wel was het een oude werkplaats waar meerdere functies werden uitgevoerd. (…) De heer [eiser] zal best een keer door de werkplaats hebben gelopen. Zijn werkzaamheden waren echter niet daar. (…) De remrevisies voor de grotere voertuigen vonden in nummer 10 plaats. Voor de ambulances in nummer 13.”
Ik was op mijn werk doorgaans geüniformeerd. Het uniform bestond uit een broek en een overhemd. Het uniform ging altijd mee naar huis, maar wij wasten dit niet zelf.”Blijkens het Rapport inzake arbeidshistorisch onderzoek en blootstelling aan asbest d.d. 25 februari 2009 (productie 4) heeft [eiser] eerder verklaard dat thuis de uniformjas op de kapstok ging en de kleding op de stapel wasgoed.
“Mogelijk dat thuis wel de onderkleding is gewassen, maar vanwege de afdichtende overkleding kan de onderkleding nooit met eventuele asbestvezels of andere verontreinigingen in aanraking zijn gekomen.”
‘korter durende, resp. minder intensieve blootstelling’. Expliciet is daarbij gewezen op: “
het onderhoud van remmen en koppelingen van auto’s, kranen e.d., het schoonblazen d.m.v. een persluchtstraal dient daarbij te worden vervangen door schoonzuigen d.m.v. een stofzuigen met extra papieren filterzak. Asbestafval en asbeststof moeten veilig worden afgevoerd, resp. ongevaarlijk worden gemaakt.”
.Daarnaast is vermeld:
“De MAC-waarde heeft betrekking op de preventie van asbestose. (…) Het is nog niet bekend in hoeverre bovengenoemde grenswaarden bescherming bieden tegen het ontstaan van mesothelioom. Het betreft hier asbestdeeltjes die kleiner kunnen zijn dan 5 micron en die met de electronenmicroscoop kunnen worden aangetoond. Een grenswaarde met betrekking tot het mesothelioom is niet bekend. Mede om deze reden is in dit artikel opgenomen dat de concentratie van asbeststof in de inademingslucht zo laag mogelijk - dit is zo laag mogelijk beneden de MAC-waarde - moet worden gehouden.”
4.023,00(4,5 x tarief € 894,--)