4.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op grond van de volgende bewijsmiddelen.
Op 23 juli 2014 werd de woning van verdachte aan de [adres] te [plaats] doorzocht.In de slaapkamer werd, in een grote linnenkast, links achterin een oranje plastic tas aangetroffen. Hierin zaten twee doosjes met in ieder doosje een wapen met patroonhouder. In één doos zat ook een soort geluiddemper. Linksboven op de linnenkast werd een doorzichtig plastic zakje gevonden met daarin patronen. De wapens en de patronen zijn in beslag genomenen veiliggesteld onder de volgende nummers:
- AAHG8317NL: vuurwapen, Umarex Reck Miami 92f, incl. houder, demper;
- AAHG8316NL: vuurwapen, Umarex Reck Miami 92f, incl. houder;
- AAHG8318NL: munitie (patroon), 23 alarmpatr, 9 mm.
Op 30 juli 2014 is nader onderzoek ingesteld naar de in beslag genomen voorwerpen. Het voorwerp met nummer AAHG8316NL is van origine een gas-/alarmpistool van het merk Umarex, model Reck Miami 92F, kaliber 9 mm P.A.K. en voorzien van het nummer: Y140440604. De van fabriekswege aangebrachte sper bleek te zijn verwijderd, waardoor projectielen door de loop kunnen worden verschoten. Dit pistool is een vuurwapen van de categorie III.
Het voorwerp met nummer AAHG8317NL is van origine een gas-/alarmpistool van het merk Umarex, model Reck Miami 92F, kaliber 9 mm P.A.K. en voorzien van het nummer: Y140440610. De van fabriekswege aangebrachte sper bleek te zijn verwijderd, waardoor projectielen door de loop kunnen worden verschoten. Dit pistool is een vuurwapen van de categorie III.De geluiddemper die op voornoemd wapen kon worden gemonteerd is een wapen van de categorie I.
De voorwerpen die onder AAHG8318NL zijn veiliggesteld betreffen scherpe patronen, kaliber 9 mm, P.A. Knall, merk UMA (Umarex). De patronen zijn munitie van de categorie III.
Op 23 juli 2014 te 17.35 uur kwam verdachte aan bij het politiebureau. Verdachte is verteld dat hij buiten heterdaad was aangehouden voor het voorhanden hebben van vuurwapens. Daarna is hem de cautie gegeven. De verbalisanten horen verdachte direct daarop het volgende verklaren: “Dat maakt mij allemaal niets uit, jullie moeten hem pakken en niet mij! Ik heb die wapens voor hem bewaard en ik ben er echt bijgenaaid!” Omstreeks 21.15 uur is verdachte overgebracht naar het arrestantencomplex in [plaats]. Op dat moment verklaarde verdachte het volgende: “Ik baal hier echt enorm van, ik ben er door [A] echt bijgenaaid. [B] en ik zitten in de schuldsanering en wij moeten leven van 50 euro per week. Wij hebben geld nodig en ik zou geld krijgen van hem als ik zijn wapens zou bewaren.”
Bewijsoverwegingen
Door de raadsman is aangevoerd dat de opmerkingen die verdachte heeft gemaakt bij zijn overbrenging naar het arrestantencomplex niet voor het bewijs kunnen worden gebezigd, omdat verdachte op dat moment nog geen advocaat had geconsulteerd.
Volgens de Hoge Raad dient een aangehouden verdachte vóór aanvang van het eerste verhoor te worden gewezen op zijn recht op raadpleging van een advocaat. Behoudens het geval dat een verdachte uitdrukkelijk dan wel stilzwijgend doch in elk geval ondubbelzinnig afstand heeft gedaan van dat recht, dan wel bij het bestaan van dwingende redenen als door het EHRM bedoeld, zal hem binnen de grenzen van het redelijke de gelegenheid moeten worden geboden dat recht te verwezenlijken. Verklaringen die in strijd met het consultatierecht tot stand zijn gekomen dienen in beginsel op de voet van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering van het bewijs te worden uitgesloten, aldus de Hoge Raad.
In het onderhavige geval kan echter niet worden gesproken van een verhoorsituatie. Op het moment dat verdachte door de verbalisanten wordt overgebracht, merkt hij op dat hij de wapens voor [A] heeft bewaard. Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt niet dat voornoemde verbalisanten hem hierover vragen hebben gesteld. De door verdachte gedane mededeling kan niet anders worden beoordeeld dan als een spontane uitlating. Aldus is er geen sprake geweest van een verhoorsituatie, noch van een verklaring die in strijd met het consultatierecht tot stand is gekomen. Het verweer van de raadsman wordt dan ook verworpen.
De rechtbank heeft ook geen aanleiding te veronderstellen dat de uitlatingen die door verdachte zijn gedaan, zoals opgenomen in het proces-verbaal en opgemaakt door twee verbalisanten, onjuist zijn weergegeven.