ECLI:NL:RBMNE:2015:872

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 januari 2015
Publicatiedatum
13 februari 2015
Zaaknummer
16-659716-14
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor overtreding van de Wet wapens en munitie met betrekking tot het voorhanden hebben van vuurwapens en munitie

Op 14 januari 2015 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zitting houdende in Utrecht, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 23 juli 2014 twee pistolen, 23 scherpe patronen en een geluiddemper voorhanden had. De rechtbank heeft het Salduz-verweer van de verdediging verworpen, omdat er geen sprake was van een verhoorsituatie. De verdachte had tijdens zijn aanhouding verklaard dat hij de wapens voor een ander, [A], had bewaard. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de verdachte als spontane uitlatingen moesten worden beschouwd en niet in strijd waren met het consultatierecht. De rechtbank achtte het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen op basis van de aangetroffen wapens en de verklaringen van de verdachte. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 180 uren. Daarnaast werden bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en deelname aan ambulante behandeling. De rechtbank overwoog dat het ongecontroleerde bezit van wapens en munitie een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen vormt en dat er streng moet worden opgetreden tegen dergelijke feiten. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/659716-14 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 14 januari 2015
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1985],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres], [woonplaats].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 31 december 2014.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en zijn advocaat, mr. C.N.G.M. Starmans, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 23 juli 2014 twee pistolen, 23 scherpe patronen en een geluiddemper voorhanden heeft gehad.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen te verklaren.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich bewust was van de wapens die in zijn woning zijn aangetroffen. In eerste instantie verklaart verdachte bij de politie dat niet hij de schuldige is, maar [A]. Daarmee ontkent hij dat hij met de wapens bekend was.
De uitlatingen die door verdachte zijn gedaan tijdens het verhoor inverzekeringstelling en de overbrenging naar het arrestantencomplex dienen van het bewijs te worden uitgesloten, aangezien verdachte toen nog niet in de gelegenheid was gesteld zijn raadsman te consulteren.
Subsidiair heeft de verdediging opgemerkt, dat niet duidelijk is hoe de betreffende opmerkingen van verdachte moeten worden geïnterpreteerd en welke informatie verdachte al van de politie had gehad. De uitlatingen van verdachte passen bij zijn lezing dat hij er door [A] is ingeluisd. De lezing van verdachte wordt bevestigd door het feit dat er van hem geen sporen op de wapens zijn aangetroffen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op grond van de volgende bewijsmiddelen. [1]
Op 23 juli 2014 werd de woning van verdachte aan de [adres] te [plaats] doorzocht. [2] In de slaapkamer werd, in een grote linnenkast, links achterin een oranje plastic tas aangetroffen. Hierin zaten twee doosjes met in ieder doosje een wapen met patroonhouder. In één doos zat ook een soort geluiddemper. Linksboven op de linnenkast werd een doorzichtig plastic zakje gevonden met daarin patronen. De wapens en de patronen zijn in beslag genomen [3] en veiliggesteld onder de volgende nummers:
- AAHG8317NL: vuurwapen, Umarex Reck Miami 92f, incl. houder, demper;
- AAHG8316NL: vuurwapen, Umarex Reck Miami 92f, incl. houder;
- AAHG8318NL: munitie (patroon), 23 alarmpatr, 9 mm. [4]
Op 30 juli 2014 is nader onderzoek ingesteld naar de in beslag genomen voorwerpen. Het voorwerp met nummer AAHG8316NL is van origine een gas-/alarmpistool van het merk Umarex, model Reck Miami 92F, kaliber 9 mm P.A.K. en voorzien van het nummer: Y140440604. De van fabriekswege aangebrachte sper bleek te zijn verwijderd, waardoor projectielen door de loop kunnen worden verschoten. Dit pistool is een vuurwapen van de categorie III. [5]
Het voorwerp met nummer AAHG8317NL is van origine een gas-/alarmpistool van het merk Umarex, model Reck Miami 92F, kaliber 9 mm P.A.K. en voorzien van het nummer: Y140440610. De van fabriekswege aangebrachte sper bleek te zijn verwijderd, waardoor projectielen door de loop kunnen worden verschoten. Dit pistool is een vuurwapen van de categorie III. [6] De geluiddemper die op voornoemd wapen kon worden gemonteerd is een wapen van de categorie I. [7]
De voorwerpen die onder AAHG8318NL zijn veiliggesteld betreffen scherpe patronen, kaliber 9 mm, P.A. Knall, merk UMA (Umarex). De patronen zijn munitie van de categorie III. [8]
Op 23 juli 2014 te 17.35 uur kwam verdachte aan bij het politiebureau. Verdachte is verteld dat hij buiten heterdaad was aangehouden voor het voorhanden hebben van vuurwapens. Daarna is hem de cautie gegeven. De verbalisanten horen verdachte direct daarop het volgende verklaren: “Dat maakt mij allemaal niets uit, jullie moeten hem pakken en niet mij! Ik heb die wapens voor hem bewaard en ik ben er echt bijgenaaid!” Omstreeks 21.15 uur is verdachte overgebracht naar het arrestantencomplex in [plaats]. Op dat moment verklaarde verdachte het volgende: “Ik baal hier echt enorm van, ik ben er door [A] echt bijgenaaid. [B] en ik zitten in de schuldsanering en wij moeten leven van 50 euro per week. Wij hebben geld nodig en ik zou geld krijgen van hem als ik zijn wapens zou bewaren.” [9]
Bewijsoverwegingen
Door de raadsman is aangevoerd dat de opmerkingen die verdachte heeft gemaakt bij zijn overbrenging naar het arrestantencomplex niet voor het bewijs kunnen worden gebezigd, omdat verdachte op dat moment nog geen advocaat had geconsulteerd.
Volgens de Hoge Raad dient een aangehouden verdachte vóór aanvang van het eerste verhoor te worden gewezen op zijn recht op raadpleging van een advocaat. Behoudens het geval dat een verdachte uitdrukkelijk dan wel stilzwijgend doch in elk geval ondubbelzinnig afstand heeft gedaan van dat recht, dan wel bij het bestaan van dwingende redenen als door het EHRM bedoeld, zal hem binnen de grenzen van het redelijke de gelegenheid moeten worden geboden dat recht te verwezenlijken. Verklaringen die in strijd met het consultatierecht tot stand zijn gekomen dienen in beginsel op de voet van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering van het bewijs te worden uitgesloten, aldus de Hoge Raad.
In het onderhavige geval kan echter niet worden gesproken van een verhoorsituatie. Op het moment dat verdachte door de verbalisanten wordt overgebracht, merkt hij op dat hij de wapens voor [A] heeft bewaard. Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt niet dat voornoemde verbalisanten hem hierover vragen hebben gesteld. De door verdachte gedane mededeling kan niet anders worden beoordeeld dan als een spontane uitlating. Aldus is er geen sprake geweest van een verhoorsituatie, noch van een verklaring die in strijd met het consultatierecht tot stand is gekomen. Het verweer van de raadsman wordt dan ook verworpen.
De rechtbank heeft ook geen aanleiding te veronderstellen dat de uitlatingen die door verdachte zijn gedaan, zoals opgenomen in het proces-verbaal en opgemaakt door twee verbalisanten, onjuist zijn weergegeven.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.3 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
op 23 juli 2014 te [plaats], wapens en munitie van categorie III, te weten
- een pistool (merk Umarex, model Reck 92F, kaliber 9 mm, P.A.K., serienummer Y140440610) en
- een pistool (merk Umarex, model Reck 92F, kaliber 9 mm P.A.K., serienummer Y140440604) en
- 23 scherpe patronen (kaliber 9 mm, P.A. Knall, merk Umarex)
voorhanden heeft gehad
en
- een wapen, te weten een geluiddemper van de categorie I voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door hem bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot:
- een gevangenisstraf van 99 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren;
- een werkstraf van 240 uren, met bevel, voor het geval dat verdachte de werkstraf niet naar behoren (heeft) verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen.
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte als bijzondere voorwaarden op te leggen dat hij zich zal melden bij de reclassering en mee zal werken aan een ambulante behandeling.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft opgemerkt dat de eis van de officier van justitie redelijk is wat betreft de gevorderde gevangenisstraf. Ten aanzien van de geëiste werkstraf heeft de verdediging betoogd dat deze dient te worden gehalveerd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van twee vuurwapens, scherpe patronen en een geluiddemper. Deze goederen vormen een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen. Tegen het ongecontroleerde bezit van wapens en munitie dient dan ook streng te worden opgetreden.
In het nadeel van verdachte neemt de rechtbank mee dat verdachte, naar het oordeel van de rechtbank, geen volledige openheid van zaken heeft gegeven over de aangetroffen wapens.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op een de verdachte betreffend Uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 7 november 2014, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Voorts heeft de rechtbank gelet op een reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 9 oktober 2014, opgemaakt door G. Mulder. De reclassering adviseert aan verdachte in het kader van bijzondere voorwaarden op te leggen een meldplicht en een ambulante behandelverplichting bij (forensische) verslavingszorg.
De rechtbank is van oordeel dat aanleiding bestaat bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd. Alles afwegende acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen en een taakstraf van 180 uren passend en geboden.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.Beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor onder 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Strafbaarheid
Het bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Straf
Veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 90 dagen.
Beveelt dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van
2 (twee) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
4. Veroordeelde moet zich binnen één dag volgend op het onherroepelijk worden van het vonnis melden bij de reclassering, Reclassering Nederland, Vivaldiplantsoen 200, 3353 JE Utrecht. Hierna moet veroordeelde zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
5. Veroordeelde wordt verplicht zich te laten behandelen bij (forensische) verslavingszorg of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
Veroordeelt verdachte tot
een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid,
van 180 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 90 dagen, met bevel dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag.
Voorlopige hechtenis
Heft op het -reeds geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.G. van Ommeren, voorzitter, mrs. A.J.P. Schotman en P.P.C.M. Waarts, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C. van Reenen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 14 januari 2015.
BIJLAGE: De tenlastelegging
Aan [verdachte] wordt tenlastegelegd dat
hij op of omstreeks 23 juli 2014 te [plaats], althans in het arrondissement
Midden-Nederland,
een of meer wapens en/of munitie van categorie III, te weten
- een pistool (merk Umarex, model Reck 92F, kaliber 9 mm, P.A.K., serienummer
Y140440610) en/of
- een pistool (merk Umarex, model Reck 92F, kaliber 9 mm P.A.K., serienummer
Y140440604) en/of
- 23 scherpe patronen (kaliber 9 mm, P.A. Knall, merk Umarex)
voorhanden heeft gehad en/of
- en/of een vuurwapen (te weten een geluiddemper) van de categorie I
voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende proces-verbaal, nummer PL0900 2014201532, bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering (pagina 1 tot en met 103). Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 24 juli 2014, p. 24.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 24 juli 2014, p. 25.
4.Het proces-verbaal sporenonderzoek, d.d. 29 juli 2014, p. 61 en 62.
5.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 30 juli 2014, p. 71.
6.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 30 juli 2014, p. 72.
7.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 30 juli 2014, p. 73.
8.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 30 juli 2014, p. 73 en 74.
9.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 24 juli 2014, p. 27.