Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[eiser sub 1] ,
[eiser sub 2],
[eiser sub 3],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 18 maart 2015
- de akte met producties van Financieel Verder van 10 juni 2015
- de akte uitlating met producties van [eisers c.s.] van 24 juni 2015
- de antwoordakte met producties van Financieel Verder van 19 augustus 2015
- de antwoordakte uitlating van [eisers c.s.] van 19 augustus 2015
2.De verdere beoordeling
€ 10.614,- per maandontving, welk gemiddeld maandbedrag [eiser sub 1] ten grondslag gelegd wil zien aan de berekening van zijn schade door gederfde provisie.
van € 3.469,- per maandten grondslag.
€ 4.567,20 per maand.
Financieel Verder betwist dat met die gegevens de juiste omzetten over de betreffende jaren zijn aangetoond. Zij motiveert en onderbouwt haar betwisting door te verwijzen naar de overzichten van Aegon, die als productie 74 (ten aanzien van [eiser sub 2] ) en 76 (ten aanzien van [eiser sub 1] ) bij conclusie van dupliek zijn overgelegd. In productie 77 is een overzicht vervat van de omzetgegevens per persoon. Als productie 87 heeft Financieel Verder een notitie overgelegd waarin de gegevens in die overzichten van Aegon nader worden geduid en verwerkt in een schadeberekening. Als productie 92 tot en met 99 zijn nog overgelegd vereenvoudigde rekening-courantoverzichten van de betrokken franchisenemers, met een toelichting daarop.
€ 136.023,07
€ 27.300,71
€ 94.499,08
De nog te verdienen doorlopende provisie wordt aan het einde van de overeenkomst contant gemaakt rekening houdend met de persoonlijke vervalreeks van de franchisenemer (voorzover beschikbaar, voor de ontbrekende jaren wordt gerekend met verval op de portefeuille van de franchisegever). De provisie wordt verdisconteerd tegen een vast percentage (nu 6%). Wanneer hiertoe aanleiding is kan de Franchisegever besluiten dit percentage aan te passen. Bij het bepalen van de waarde op bovenstaande wijze is rekening gehouden met de vergoeding voor service door de overnemende partij en het commerciële potentieel van de portefeuille, deze worden geacht gelijkwaardig te zijn.
De nog niet verdiende afsluitprovisie wordt aan het einde van de overeenkomst contant gemaakt rekening houdend met de persoonlijke vervalreeks van de franchisenemer (voorzover beschikbaar, voor de ontbrekende jaren wordt gerekend met verval op de portefeuille van de franchisegever). Dit terugboekrisico wordt verdisconteerd tegen een vast percentage (nu 6%). Wanneer hiertoe aanleiding is kan de Franchisegever besluiten dit percentage aan te passen.”
a) de vergoeding van € 4,50 per klant;
3.De beslissing
6 januari 2016, waarna de wederpartij op de rol van vier weken daarna een antwoordakte kan nemen,