ECLI:NL:RBMNE:2015:8701

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 november 2015
Publicatiedatum
4 december 2015
Zaaknummer
16/661657-14 (ontneming
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkverklaring openbaar ministerie in ontnemingszaak na vrijspraak

Op 30 november 2015 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingslocatie Utrecht, uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen een gedeeltelijk veroordeelde. De zaak betreft parketnummer 16/661657-14, waarin de verdachte was veroordeeld voor het in vereniging plegen van (pogingen tot) diefstal met braak, maar vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten. Tijdens de zitting op 16 november 2015 werd de officier van justitie gehoord, die een vordering indiende tot betaling van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel van € 9.092,65. Dit bedrag werd later aangepast naar € 8.424,90, na in mindering te brengen van een bedrag van € 667,75, dat betrekking had op een feit waarvoor vrijspraak was bepleit.

De verdediging, vertegenwoordigd door mr. E. Kolokatsi, stelde dat de rechtbank, gezien de vrijspraak voor alle feiten, niet zou moeten toekomen aan de beoordeling van de ontnemingsvordering. De rechtbank oordeelde dat de ontnemingsvordering van de officier van justitie betrekking had op de feiten waarvan de verdachte was vrijgesproken. Daarom werd het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Deze beslissing werd genomen in het kader van de waarborgen van een eerlijk proces en de rechtsbescherming van de verdachte.

Het vonnis is uitgesproken door de rechters M.P. Glerum (voorzitter), E.A.A. van Kalveen en R.G.A. Beaujean, in aanwezigheid van griffier mr. C.M. van de Kamp. Mr. Beaujean was niet in staat om het vonnis mee te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/661657-14 (ontneming)
Beslissing van de rechtbank d.d. 30 november 2015
in de ontnemingszaak tegen
[gedeeltelijk-veroordeelde] ,
geboren op [1973] te [geboorteplaats] ,
wonende [adres] , [postcode] [woonplaats] ,
hierna te noemen: [gedeeltelijk-veroordeelde] .

1.Deprocedure

De procedure blijkt onder meer uit het volgende:
  • de vordering, die binnen de in artikel 511b van het Wetboek van Strafvordering genoemde termijn aanhangig is gemaakt;
  • het strafdossier onder parketnummer 16/661657-14, waaruit blijkt dat [gedeeltelijk-veroordeelde] bij vonnis van 30 november 2015 van deze rechtbank is veroordeeld voor – kort gezegd – het in vereniging plegen van (pogingen) diefstal met braak en is vrijgesproken van de overige ten laste gelegde feiten;
  • de bevindingen tijdens het onderzoek ter terechtzitting d.d. 16 november 2015;
  • de overige stukken.
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting is de officier van justitie gehoord. Tevens is [gedeeltelijk-veroordeelde] gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. E. Kolokatsi, advocaat te Amersfoort.

2.De beoordeling

De schriftelijke vordering van de officier van justitie strekt tot het aan [gedeeltelijk-veroordeelde] opleggen van de verplichting tot betaling aan de Staat van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel van € 9.092,65.
Ter terechtzitting van 16 november 2015 heeft de officier van justitie gewijzigd in dier voege dat zij het geschatte voordeel thans stelt op € 8.424,90. De officier van justitie heeft op het oorspronkelijke bedrag van € 9.092,65 een bedrag van € 667,75 in mindering gebracht, zijnde het geschatte wederrechtelijk voordeel van feit 8. De officier van justitie heeft voor dit feit vrijspraak bepleit.
De raadsvrouw heeft opgemerkt dat de rechtbank, gelet op de bepleite vrijspraak voor alle feiten, niet toekomt aan het beoordelen van de ontnemingsvordering.
De rechtbank stelt vast dat [gedeeltelijk-veroordeelde] bij vonnis van 30 november 2015 is veroordeeld voor – kort gezegd – één inbraak en twee pogingen daartoe. [gedeeltelijk-veroordeelde] is vrijgesproken van de overige hem ten laste gelegde feiten. Nu de ontnemingsvordering van de officier van justitie ziet op de feiten waarvan [gedeeltelijk-veroordeelde] is vrijgesproken, dient het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te worden verklaard in de ontnemingsvordering.

3.De beslissing

De rechtbank:
verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijkin zijn vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.P. Glerum, voorzitter, mrs. E.A.A. van Kalveen en R.G.A. Beaujean, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.M. van de Kamp, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 30 november 2015.
Mr. Beaujean is buiten staat dit vonnis mee te ondertekenen.