Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 25 februari 2015
- de conclusie van antwoord in het incident
- het proces-verbaal van comparitie van 28 mei 2015.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak vordert eiser, die in dienst was bij Philips Duphar B.V. (de rechtsvoorgangster van Solvay Duphar), dat Solvay Duphar aansprakelijk wordt gesteld voor de schade die hij heeft geleden als gevolg van blootstelling aan schadelijke chemische stoffen tijdens zijn werkzaamheden. Eiser is sinds 1987 volledig arbeidsongeschikt en stelt dat zijn gezondheidsklachten, waaronder een organisch psychosyndroom, het gevolg zijn van deze blootstelling. De procedure omvat een vordering tot schadevergoeding, inclusief een voorschot op de schadevergoeding en buitengerechtelijke kosten. Solvay Duphar heeft verweer gevoerd en zich beroepen op verjaring van de vordering, stellende dat eiser al in 1997 op de hoogte was van zijn klachten en de mogelijke oorzaak daarvan. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van eiser is verjaard, omdat hij pas in 2005 Solvay Duphar aansprakelijk heeft gesteld, terwijl de verjaringstermijn van vijf jaar al in 1997 was aangevangen. De kantonrechter heeft de vordering van eiser afgewezen en hem veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan Solvay Duphar.