Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[eiser sub 1],
1.De procedure
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van ASR c.s.
- de pleitnota van [gedaagde] .
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
816,00
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een executiegeschil, vordert ASR Schadeverzekering N.V. dat de rechtbank de gedaagde verbiedt om over te gaan tot de tenuitvoerlegging van een eerdere beschikking van 11 september 2015. Deze beschikking betrof een deelgeschil waarin de gedaagde, die letsel had opgelopen door een aanrijding met een door ASR verzekerde auto, geen recht bleek te hebben op een aanvullend voorschot. ASR stelt dat de gedaagde in de deelgeschilprocedure een valselijk opgemaakt contract heeft ingediend en meineed heeft gepleegd. De rechtbank heeft in de eerdere beschikking ASR c.s. veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten en kosten van het deelgeschil, maar ASR weigert nu te voldoen aan deze beschikking.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de executie van de beschikking niet kan worden geschorst, omdat er geen juridische of feitelijke misslag is aangetoond. De rechtbank heeft een weloverwogen beslissing genomen en de schriftelijke verklaring van een coördinerend directievoerder, die ASR c.s. na de beschikking heeft verkregen, kan niet worden meegewogen in deze procedure. ASR c.s. heeft niet voldoende aangetoond dat de gedaagde gebruik heeft gemaakt van valse stukken of meineed heeft gepleegd. De voorzieningenrechter concludeert dat de vordering van ASR niet kan worden toegewezen en dat ASR als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten moet worden veroordeeld.
De uitspraak van de voorzieningenrechter is gedaan op 2 december 2015, waarbij de kosten aan de zijde van de gedaagde zijn begroot op € 1.101,00. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van ASR afgewezen en verklaard dat het vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad is.