ECLI:NL:RBMNE:2015:866
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Wraking van de rechter in een civiele procedure met betrekking tot een beheers- en ontruimingsbeding
Op 6 februari 2015 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zitting houdend te Lelystad, een beslissing genomen in een wrakingsprocedure. Het wrakingsverzoek was ingediend door een verzoeker, die zich in een civiele procedure tegen ABN AMRO BANK N.V. bevond. De verzoeker stelde dat de behandelend rechter, mr. M.C.P. de Ridder, partijdig was, omdat zijn verzoek om aanhouding van de mondelinge behandeling niet was gehonoreerd. De verzoeker was bijgestaan door zijn advocaat, mr. B. Zegers, die niet in de gelegenheid was om de zitting bij te wonen. De rechtbank heeft het wrakingsverzoek beoordeeld aan de hand van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De rechtbank oordeelde dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die de vrees voor partijdigheid van de rechter objectief gerechtvaardigd maakten. De beslissing van de rechter om het verzoek tot aanhouding af te wijzen werd als een procesbeslissing beschouwd, die niet op zichzelf voldoende grond voor wraking opleverde. De rechtbank concludeerde dat de verzoeker geen feiten of omstandigheden had aangedragen die duidden op partijdigheid of vooringenomenheid van de rechter. Het wrakingsverzoek werd dan ook afgewezen.