ECLI:NL:RBMNE:2015:865
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Wraking van een rechter in bestuursrechtelijke procedure met betrekking tot Wob-verzoek
Op 6 februari 2015 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zitting houdend in Lelystad, een beslissing genomen op een wrakingsverzoek van een verzoeker tegen mr. H. Benek, de behandelend rechter in een bestuursrechtelijke procedure. Het wrakingsverzoek was ingediend naar aanleiding van een beroep dat de verzoeker had ingesteld tegen een besluit van het College van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Zuiderzeeland, geregistreerd onder zaaknummer UTR 14/5810 WOB T3 S200, dat op 9 september 2014 was genomen. De verzoeker stelde dat de rechter partijdig was, omdat zij naar zijn belang bij het indienen van een Wob-verzoek vroeg, terwijl volgens hem een indiener geen belang hoeft te stellen.
De rechtbank heeft het wrakingsverzoek beoordeeld aan de hand van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank oordeelde dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De rechtbank concludeerde dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die de vrees voor partijdigheid van de rechter objectief gerechtvaardigd maakten. De vragen die de rechter had gesteld, waren relevant voor de beoordeling van het Wob-verzoek en getuigen niet van vooringenomenheid.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het wrakingsverzoek afgewezen en de griffier opgedragen deze beslissing toe te zenden aan de betrokken partijen. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.