ECLI:NL:RBMNE:2015:864
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in civiele procedure
Op 6 februari 2015 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zitting houdend te Lelystad, een beslissing genomen in een wrakingsprocedure. Het wrakingsverzoek was ingediend door een verzoeker tegen mr. M.J.C.M. Manders, die als rechter betrokken was bij een civiele procedure tussen de verzoeker en VvE Woongebouw de Oude Haven. De verzoeker stelde dat er sprake was van objectieve partijdigheid, omdat niet alle belanghebbenden door de rechtbank waren opgeroepen en de rechter had aangegeven zijn beslissing pas in de schriftelijke beschikking te geven.
De rechtbank heeft het wrakingsverzoek beoordeeld aan de hand van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De rechtbank oordeelde dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. In dit geval waren de door de verzoeker aangevoerde gronden niet voldoende om te concluderen dat de rechter vooringenomen was. De enkele omstandigheid dat de rechter zijn oordeel pas later zou geven, was niet voldoende om aan te nemen dat er sprake was van partijdigheid.
De rechtbank concludeerde dat de verzoeker geen feiten of omstandigheden had aangedragen die de vrees voor vooringenomenheid objectief gerechtvaardigd maakten. Daarom werd het wrakingsverzoek afgewezen. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.