ECLI:NL:RBMNE:2015:8447

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 november 2015
Publicatiedatum
27 november 2015
Zaaknummer
16/706174-15; 16/230881-12 (tul)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorbereiding van moord en doodslag, opzettelijk brandstichten en verduistering

In deze strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1988 en gedetineerd in P.I. Haaglanden, heeft de rechtbank Midden-Nederland op 27 november 2015 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het voorhanden hebben van een gebruiksklare revolver, munitie, en andere explosieve stoffen, met de intentie om moord en/of doodslag te plegen. De feiten vonden plaats in de periode van 27 april 2015 tot en met 4 mei 2015 in Utrecht. Tijdens de zitting op 13 november 2015 heeft de verdachte zich laten bijstaan door zijn advocaat, mr. J. van Rooijen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De tenlastelegging omvatte onder andere het bedreigen van verbalisanten met een vuurwapen en het voorhanden hebben van wapens en explosieven.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, onder invloed van een ernstige persoonlijkheidsstoornis, zich schuldig heeft gemaakt aan de bewezenverklaarde feiten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte naast een gevangenisstraf van 9 maanden, met aftrek van voorarrest, ook een terbeschikkingstelling met voorwaarden moest ondergaan. Dit was noodzakelijk gezien de ernst van de feiten en de geestelijke toestand van de verdachte. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden en terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd, waarbij de verdachte zich moet houden aan diverse voorwaarden, waaronder het ondergaan van een klinische behandeling.

De rechtbank heeft in haar overwegingen ook rekening gehouden met het recidiverisico van de verdachte, dat als bovengemiddeld werd ingeschat. De psycholoog en psychiater adviseerden een langdurige en intensieve behandeling in een gesloten forensische setting. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar verklaard, gezien de aard van de misdrijven en de noodzaak om de veiligheid van anderen te waarborgen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/706174-15; 16/230881-12 (tul)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 27 november 2015
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1988] te [geboorteplaats] ,
gedetineerd in P.I. Haaglanden, locatie Zoetermeer.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 13 november 2015. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. J. van Rooijen, advocaat te Tilburg.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1
(primair) in de periode van 27 april 2015 tot en met 4 mei 2015 te Utrecht
voorwerpen voorhanden heeft gehad ter voorbereiding van de misdrijven moord
en/of doodslag, dan wel
(subsidiair)op 4 mei 2015 verbalisanten heeft bedreigd met
de dood.
feit 2
(primair)in de periode van 27 april 2015 tot en met 4 mei 2015 te Utrecht voorwerpen voorhanden heeft gehad ter voorbereiding van het misdrijf opzettelijk brandstichten en/of teweegbrengen van een ontploffing, dan wel
(subsidiair)wapens van categorie II voorhanden heeft gehad;
feit 3 in de periode van 3 februari 2014 tot en met 4 mei 2015 te Utrecht een vuurwapen van categorie III, 22 stuks munitie van categorie III, een patroonmagazijn van categorie III, een wapen van categorie I en bijbehorende verwisselbare patroonmagazijnen voorhanden heeft gehad;
feit 4 in de periode van 3 februari 2014 tot en met 4 mei 2015 te Utrecht een paspoort, zorgpas en toegangspas op naam van [benadeelde] heeft verduisterd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde onder feit 1 primair, feit 2 subsidiair, feit 3 en feit 4 heeft begaan. De officier van justitie baseert zicht daarbij op de bewijsmiddelen in het dossier. Zij vordert vrijspraak ten aanzien van feit 2 primair.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken van het ten laste gelegde onder feit 1 primair en subsidiair, en feit 2 primair wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs. De rechtbank kan tot een bewezenverklaring komen van feit 2 subsidiair, feit 3 en feit 4.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
Ten aanzien van feit 1 primair en feit 2 primair
Getuige [getuige 1] verklaart het volgende:
“Ik ben teamleider forensisch ACT en heb uit dien hoofde contact met [verdachte] . [2] Op een gegeven moment ging hij rare uitspraken doen. Hij droeg af en toe een kogelvrij vest. Hij deed uitspraken over het feit dat hij een doorgeladen Smith en Wesson had, waarop hij het wapen liet zien en mij in mijn handen gaf. Hij zei dat het doorgeladen was en dat je er zo mee kon schieten. Toen hij het aan mij gaf haalde hij er een kogeltje uit. [verdachte] heeft in ieder geval de uitspraak gedaan “ik hoop dat ze me aanhouden op Hoog-Catharijne en als ze dat doen dan neem ik er een paar mee”. Woorden van deze strekking heeft hij de vrijdag voorafgaand aan 4 mei gebezigd. [3] [verdachte] deed uitspraken als “ik heb een wapen en dat kunnen ze niet vinden in mijn zak, laat ze me maar pakken, ik neem ze wel mee”.” [4]
Getuige [getuige 2] verklaart het volgende:
“Ik ben [verdachte] zijn zorgcoördinator via Altrecht. Hij had wel eens wat rare uitspraken dat hij de wereld dood zou maken. [5] Ik heb [verdachte] soms met een kogelvrij vest op kantoor gezien. [6]
Ik was op 4 mei 2015 thuis en [verdachte] belde mij. Het was omstreeks 18.00 uur maar dat weet ik niet meer precies. Hij zei letterlijk: “er staan 80 politiemensen voor de deur hebben jullie...” Ik zei tegen hem: ”Door jouw boosheid van vandaag en dat je vorige week een wapen hebt laten zien hebben wij de politie gebeld”. Hij zei: “Als ze binnenkomen dan blaas ik mezelf op en dan neem ik de halve flat mee en dan ben jij de schuldige!” [7]
Uit het proces-verbaal van aanhouding blijkt het volgende.
“Wij, AOT-DH 110 en AOT-DH 129, werkzaam bij de Landelijke Eenheid van de politie, Dienst Speciale Interventies, ingedeeld bij het Aanhoudings- & Ondersteuningsteam Midden en onder genoemde nummers bekend bij de teamleider, en in de administratie, van dit team, verklaren:
Op maandag 4 mei 2015 te 22:07 uur, hebben wij, in uniform gekleed, [verdachte] aangehouden in de woning gelegen aan [adres] . Ik, nummer AOT-DH 110, zag voor mij een manspersoon welke ik herkende als zijnde onze verdachte. Ik zag dat de verdachte voor mij wegrende. Ik zag dat de verdachte de gang op rende richting de slaapkamer en de deur achter zich sloot. Ik ben achter de verdachte aangelopen, terwijl ik mij verbaal kenbaar maakte als zijnde politie. Ik liep vervolgens door de gang richting de slaapkamer gelegen aan de achterzijde van de woning. Ik zag dat de verdachte aan de andere kant van de slaapkamer op de grond zat onder het raam. Ik hoorde dat de verdachte schreeuwde. Ik zag dat de verdachte onder zijn linkerarm een zwart geweer vastklemde. Ik zag dat de verdachte in zijn rechterhand met zijn arm gestrekt een soort van glimmend zilverkleurig revolver vasthield en deze in mijn richting hield. Ik trok vervolgens mijn dienstwapen en richtte deze op de man. Ik riep tegen de verdachte dat hij deze wapens moest laten vallen. Ik zag dat de verdachte hieraan niet voldeed. Ik hoorde dat de verdachte onsamenhangend bleef schreeuwen.” [8]
Uit het verslag van binnentreden blijkt het volgende.
In de woning van verdachte aan de [adres] werd onder meer in beslag genomen:
- een zilverkleurige revolver met 2 scherpe .22 patronen. [9] Het betrof een klein model vuistvuurwapen, een revolver, merk Harrington & Richardson, kaliber .22. De patronen betroffen twee scherpe randvuurpatronen, kaliber .22 van het merk S&B; [10]
- een rekje met 20 stuks scherpe munitie [11] van het kaliber 6,35 mm, merk S&B [12] en een patroonmagazijn kaliber 6,35 mm. [13]
- 2 potten en 2 bakken met brandbaar poeder;
- 6 staven met lont, aan elkaar gebonden met een elastiek;
- 4 gevulde tennisballen met lont;
- honderden stukken lont. [14]
Verdachte verklaart bij de politie:
“Het arrestatieteam was al binnen voor ik het wapen pakte. De voordeur ging open, de kamerdeur ging open. Ik was aan het bellen. Ik liet de telefoon vallen en ben naar de slaapkamer gerend. Ik pakte het wapen en ik werd getaserd. Mijn wapen is een revolver. Een 7 cilinder een 22 short. Volgens mij ge-herlade munitie.” [15]
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij vuurwerk kapot heeft gemaakt en vervolgens het kruit in glazenpotten, in bakken en in tennisballen heeft gedaan. Verdachte heeft vervolgens lonten in de potten en in de tennisballen gedaan. [16]
Aanvullende bewijsoverweging
Bij de beoordeling of een zeker voorwerp bestemd is tot het begaan van het beoogde misdrijf kan worden gelet op meerdere factoren: de uiterlijke verschijningsvorm; het gebruik van het voorwerp en het misdadige doel dat de verdachte met het gebruik van het voorwerp voor ogen had.
De rechtbank is gelet op voornoemde bewijsmiddelen van oordeel dat verdachte met het voorhanden hebben van een gebruiksklaar vuurwapen, patroonmagazijn en munitie, in combinatie met zijn uitlatingen en zijn gedragingen toen het arrestatieteam zijn woning binnenkwam, voorbereidingen heeft getroffen tot het plegen van de misdrijven moord en doodslag.
De rechtbank is tevens van oordeel dat verdachte met het voorhanden hebben van potten en bakken gevuld met kruit en voorzien van lonten, tennisballen gevuld met kruit en voorzien van lonten en het gebundelde vuurwerk, in combinatie met zijn uitlatingen, voorbereidingen heeft getroffen tot het plegen van het misdrijf opzettelijk brandstichten en/of teweegbrengen van een ontploffing. Dat na onderzoek is gebleken dat voornoemde brandbare stoffen op zichzelf of in combinatie met elkaar ondeugdelijk bleken om een ontploffing te veroorzaken, neemt niet weg dat verdachte deze voorwerpen voorhanden had met de kennelijke bedoeling om deugdelijke explosieven te maken.
De raadsman heeft nog naar voren gebracht dat de uitlatingen van verdachte niet kunnen bijdragen aan het bewijs omdat deze niet in de tenlastelegging zijn opgenomen. De rechtbank volgt dat standpunt niet. De wet stelt die eis niet.
Verdachte heeft het ten laste gelegde onder feit 3 en feit 4 bekend en de verdediging heeft voor deze feiten geen vrijspraak bepleit. De rechtbank volstaat in die situatie met toepassing van het bepaalde in artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering met een opsomming van de bewijsmiddelen.
Ten aanzien van feit 3
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 november 2015; [17]
- proces-verbaal van binnentreding in woning; [18]
- proces-verbaal van bevindingen; [19]
- proces-verbaal van bevindingen. [20]
Ten aanzien van feit 4
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 november 2015; [21]
- proces-verbaal van binnentreding in woning; [22]
- de aangifte van [benadeelde] . [23]

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.3 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
primair
in de periode van 27 april 2015 tot en met 4 mei 2015 te Utrecht, telkens ter voorbereiding van de navolgende misdrijven, op welke misdrijven naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld:
- " Moord" (als bedoeld in artikel 289 van het Wetboek van Strafrecht) en
- " Doodslag" (als bedoeld in artikel 287 van het Wetboek van Strafrecht),
opzettelijk voorwerpen -te weten een gebruiksklare revolver van het merk Harrington & Richardson, model Young America, kaliber .22 en een patroonmagazijn en 22 stuks, scherpe patronen van het kaliber .22 Short en 6,35mm- voorhanden heeft gehad, welke voorwerpen kennelijk bestemd waren tot het begaan van die misdrijven;
2.
primair
in de periode van 27 april 2015 tot en met 4 mei 2015 te Utrecht, telkens ter voorbereiding van het plegen van het misdrijf "opzettelijk brandstichten en het teweegbrengen van een ontploffing" (als bedoeld in artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht), op welk misdrijf naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is
gesteld,
opzettelijk voorwerpen en stoffen, te weten:
- potten/bakken al dan niet (geheel) gevuld met kruit, en voorzien van lonten en/
- gebundeld vuurwerk, voorzien van lonten en
- met kruit (geheel) gevulde tennisballen, voorzien van lonten, en
- honderden stukken lont,
voorhanden heeft gehad, welke voorwerpen en stoffen, al dan niet in combinatie met elkaar, kennelijk bestemd waren tot het begaan van dat misdrijf;
3.
op 4 mei 2015 te Utrecht,
- een vuurwapen van categorie III, te weten een revolver (van het merk Herrington & Richardson, model Young America, kaliber .22), en
- 22 stuks munitie van categorie III, te weten (scherpe) patronen van het merk Selier en Bellot (kaliber .22Short en 6,35mm), en
- een patroonmagazijn van categorie III (kaliber 6,35mm) en
- een wapen van categorie I onder 7, te weten een voor be- en/of afdreiging geschikt voorwerp in de vorm van een machinegeweer model M4, kaliber 6mm en voorzien van het wapennummer 000837) en (bijbehorende) verwisselbare patroonmagazijnen, die rondkogeltjes met een diameter van 6 mm kunnen bevatten, zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm, afmeting en kleur sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen en/of machinegeweer, voorhanden heeft gehad;
4.
In de periode van 3 februari 2014 tot en met 4 mei 2015 te Utrecht, opzettelijk een
paspoort en een zorgpas en een toegangspas (op naam van [benadeelde] ) toebehorende aan [benadeelde] , welke goederen verdachte anders dan door misdrijf, te weten als gevonden voorwerpen, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar als
feit 1 primair:voorbereiding van moord; en
voorbereiding van doodslag;
feit 2 primair:voorbereiding van opzettelijk brandstichten of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
feit 3:handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III; en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;en
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
feit 4:verduistering.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Omtrent de persoon van verdachte zijn opgemaakt een psychologisch rapport door drs. G.J.W Pol d.d. 12 augustus 2015 en een psychiatrisch rapport door drs. H.A. Gerritsen d.d. 12 augustus 2015. Uit voornoemde onderzoeken is gebleken dat verdachte lijdende is aan een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de zin van een ernstige persoonlijkheidsstoornis NAO met paranoïde, borderline, narcistische, antisociale en dwangmatige/passief-agressieve trekken en een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens in de zin van cannabisafhankelijkheid. Ook ten tijde van de ten laste gelegde feiten was er bij verdachte sprake van de hierboven genoemde psychopathologie.
De deskundigen adviseren om verdachte voor het eerste en het tweede tenlastegelegde verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen en voor het vierde tenlastegelegde als toerekeningsvatbaar te beschouwen.
De rechtbank neemt de bovengenoemde conclusies over en maakt deze tot het hare.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte volledig uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 9 maanden, met aftrek van voorarrest gevorderd. Voorts heeft zij de terbeschikkingstelling met voorwaarden gevorderd. De officier van justitie heeft de dadelijke uitvoerbaarheid van de terbeschikkingstelling gevorderd.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht om de officier van justitie niet te volgen in haar eis. De verdediging heeft bepleit tot oplegging van een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf, gelijk aan het voorarrest, en een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering in het rapport van 6 november 2015.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft een gebruiksklare revolver, een patroonmagazijn en munitie voorhanden gehad die de bestemming hadden moord en/of doodslag te plegen. Tevens heeft verdachte glazenpotten, bakken en tennisballen gevuld met kruit en voorzien van lonten, gebundeld vuurwerk en grondstoffen die al dan niet in combinatie met elkaar geschikt kunnen zijn om een ontploffing teweeg te brengen, voorhanden gehad die de (voor hem kennelijke) bestemming hadden om brand te stichten of een ontploffing teweeg te brengen. Ook heeft verdachte een replica van een machinegeweer en bijbehorende verwisselbare patroonmagazijnen voorhanden gehad en een paspoort, zorgpas en toegangspas toebehorende aan [benadeelde] verduisterd.
De rechtbank heeft acht geslagen op een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 22 juni 2015, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor geweldsdelicten en in een proeftijd liep.
De rechtbank heeft tevens acht geslagen op voornoemde rapporten van de psychiater H.A. Gerritsen en de psycholoog G.J.W. Pol.
Het recidiverisico van verdachte wordt ingeschat als bovengemiddeld. De kans op delictgedrag lijkt met name verhoogd omdat het verdachte ontbreekt aan sociaal maatschappelijke stabiliteit. Tevens speelt zijn verslaving in combinatie met de persoonlijkheidsproblematiek, onvoldoende ziektebesef, maatschappelijke problemen en emotionele instabiliteit hierbij een negatieve rol.
De psycholoog en de psychiater adviseren om verdachte langdurig (1 á 2 jaar) en intensief klinisch te behandelen in een gesloten forensische setting met een hoog beveiligingsniveau en een hoog zorgniveau met aansluitend een langdurig ambulant vervolgtraject voor de duur van 1 á 2 jaar toewerkend naar begeleid of beschermd wonen in het kader van bij voorkeur tbs met voorwaarden en -indien verdachte zich niet wil en/of niet kan houden aan de voorwaarden- tbs met bevel tot verpleging van overheidswege.
De reclassering adviseert in het rapport van 6 november 2015, opgemaakt door H.C. Nagtegaal, om aan verdachte, naast een onvoorwaardelijke straf, tbs met voorwaarden op te leggen. Indien de bewezenverklaarde feiten niet tbs-waardig zijn adviseert de reclassering om aan verdachte een deels onvoorwaardelijke en deels voorwaardelijke straf op te leggen met een proeftijd van 2 jaren met oplegging van reclasseringstoezicht en bijzondere voorwaarden.
De rechtbank is, gelet op de ernst van de feiten en de ernst van verdachtes ziektebeeld onder invloed waarvan de feiten zijn begaan, van oordeel dat verdachte naast bestraffing een intensieve behandeling dient te ondergaan in een gestructureerd en gedwongen kader. De rechtbank acht een gevangenisstraf van 9 maanden, met aftrek van voorarrest, passend en geboden. Daarnaast zal zij de terbeschikkingstelling met voorwaarden opleggen, onder de voorwaarden zoals die zijn geformuleerd in het rapport van de reclassering van 6 november 2015, nu de door verdachte begane feiten misdrijven betreffen waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld, bij verdachte tijdens het begaan van de bewezenverklaarde feiten een ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond en de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen, het opleggen van deze maatregel eist.
Daarbij overweegt de rechtbank nog expliciet dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan misdrijven die zijn gericht tegen dan wel gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen. De rechtbank zal onder deze omstandigheden ook bevelen dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.

9.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling

Bij de stukken bevindt zich de op 13 juli 2015 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Utrecht in de zaak met parketnummer 16/230881-12, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis van
24 mei 2013 van de politierechter van deze rechtbank. Bij dit vonnis is verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 maanden, met bevel dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op 3 (drie) jaar bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
De rechtbank ziet, gelet op de op te leggen straf en maatregel, geen aanleiding om over te gaan tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf en zal de vordering daarom afwijzen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 37a, 38, 46, 57, 157, 287, 289 en 321 van het Wetboek van Strafrecht en het artikel 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde en op de reeds aangehaalde artikelen.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

11.Beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1 primair:voorbereiding van moord en
voorbereiding van doodslag;
feit 2 primair:voorbereiding van opzettelijk brandstichten of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
feit 3:handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III; en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;en
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
feit 4:verduistering.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Straf en maatregel
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
9 maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Gelast dat veroordeelde voor de duur van
twee jaarter beschikking zal worden gesteld en stelt daarbij de volgende voorwaarden:
- veroordeelde moet zich voor de duur van de terbeschikkingstelling melden bij Reclassering Nederland, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- veroordeelde onthoudt zich van het gebruik van drugs- en alcohol en werkt mee aan drugs- en alcoholcontroles;
- veroordeelde werkt mee aan een klinische behandeling in een Forensische Psychiatrische Kliniek (FPK) of in een andere soortgelijke door IFZ aan te wijzen instelling;
- veroordeelde houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van zijn behandelaar(s) en van de reclassering, ook als dit inhoudt inname van voorgeschreven medicatie en indien van toepassing controle van de bloedspiegel;
- veroordeelde werkt mee aan (ambulant) forensisch psychiatrisch toezicht, ook indien dit betekent een time-out opname in een nader te bepalen forensische kliniek van maximaal tweemaal een periode van zeven weken;
- veroordeelde werkt mee aan het resocialisatietraject dat door zijn behandelaar(s) en/of de reclassering wordt uitgezet;
- veroordeelde werkt mee aan een adequate dagbesteding;
- veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- veroordeelde stelt zich begeleidbaar op en geeft openheid van zaken omtrent alle leefgebieden;
- veroordeelde onthoudt zich van het plegen van strafbare feiten.
Geeft opdracht aan Reclassering Nederland om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
Voorlopige hechtenis
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de opgelegde vrijheidsstraf.
Vordering tul 16/230881-12
Wijst af de vordering van de officier van justitie tot ten uitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.P. den Otter, voorzitter,
mrs. H.A. Gerritse en A.R. Creutzberg, rechters,
in tegenwoordigheid van drs. E.M.S. Arduin, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 november 2015.
BIJLAGE: De tenlastelegging
1.
Primair
hij op een of meerdere tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 27
april 2015 tot en met 4 mei 2015 te Utrecht, althans in het arrondissement
Midden-Nederland,
(telkens) ter voorbereiding van (het een of meermalen plegen van) een of meer
van de navolgende misdrijf/misdrijven, op welk(e) misdrij(f)(ven) naar de
wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld:
- " Moord" (als bedoeld in artikel 289 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
- " Doodslag" (als bedoeld in artikel 287 van het Wetboek van Strafrecht),
(telkens) opzettelijk een of meer voorwerp(en) - te weten een (gebruiksklare)
revolver (van het merk Harrington & Richardson, model Young America, kaliber
.22) en/of een patroonmagazijn en/of 22 stuks, althans een of meerdere,
(scherpe) patronen (van het kaliber .22Short en/of 6,35mm) - heeft verworven
en/of voorhanden heeft gehad, welke voorwerp(en) kennelijk bestemd was/waren
tot het begaan van dat/die misdrijf/misdrijven;
art 46 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op of omstreeks 4 mei 2015 te Utrecht, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, een of meer verbalisant(en) (nummer(s) AOT-DH 110 en/of
AOT-DH 129), werkzaam bij de Landelijke Eenheid van de Politie, Dienst
Speciale Interventies, ingedeeld bij het Aanhoudings- & Ondersteuningsteam
Midden, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met
zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een vuurwapen,
te weten een (gebruiksklare) revolver (van het merk Harrington & Richardson,
model Young America, kaliber .22), opgeheven en/of op/in de richting van die
verbalisant(en) gericht;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
Primair
hij op een of meerdere tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 27
april 2015 tot en met 4 mei 2015 te Utrecht, althans in het arrondissement
Midden-Nederland,
(telkens) ter voorbereiding van het plegen van het misdrijf "Opzettelijk
brandstichten en/of het teweegbrengen van een ontploffing" (als bedoeld in
artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht), op welk misdrijf naar de
wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is
gesteld,
(telkens) opzettelijk (een) voorwerp(en) en/of een of meer stof(fen), te weten:
- een of meer (appelmoes)pot(ten)/bak(ken)/kruik(en)/bus(sen) al dan niet
(geheel) gevuld met kruit, althans brandbaar poeder, en/of voorzien van een of
meer lont(en) en/of
- een of meer (gebundelde) vuurwerk, althans van vuurwerk afkomstige,
sta(af)(ven), voorzien van een of meer lont(en) en/of
- een of meer met kruit, althans brandbaar poeder, (geheel) gevulde
tennisbal(len), voorzien van een of meer lont(en), en/of
- honderden (stukken) lonten,
althans één of meer (grondstoffen voor) voorwerp(en) en/of stof(fen) geschikt
om een ontploffing teweeg te brengen,
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, welk(e) voorwerp(en) en/of
stof(fen), al dan niet in combinatie met elkaar, kennelijk bestemd was/waren
tot het begaan van dat misdrijf;
art 46 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op een of meerdere tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 27
april 2015 tot en met 4 mei 2015 te Utrecht een of meer wapens van categorie
II, te weten (onderdelen van) vuurwerk en/of (een) voorwerp(en) - (onder meer)
gevuld met (een) pyrotechnische mengsel(s) (zoals flitspoeder) (op basis van
kaliumnitraat en/of zwavel en/of kaliumperchloraat) - bestemd voor het treffen
van personen en/of zaken door vuur of door middel van ontploffing (als bedoeld
in artikel 2, lid 1, categorie II, onder 7 van de Wet wapens en munitie),
voorhanden heeft gehad;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie
3.
hij op of omstreeks 4 mei 2015 te Utrecht, althans in het
arrondissementsparket Midden-Nederland,
- een vuurwapen van categorie III, te weten een revolver (van het merk
Herrington & Richardson, model Young America, kaliber .22), en/of
- 22 stuks, althans een of meerdere, munitie van categorie III, te weten
(scherpe) patronen (van het merk Selier en Bellot) (kaliber .22Short en/of
6,35mm), en/of
- een patroonmagazijn van categorie III (kaliber 6,35mm) en/of
- een wapen van categorie I onder 7, te weten een voor be- en/of afdreiging
geschikt voorwerp in de vorm van een machinegeweer (model M4, kaliber 6mm en
voorzien van het wapennummer 000837) en/of (bijbehorende) verwisselbare
patroonmagazijnen (die rondkogeltjes met een diameter van 6 mm kunnen
bevatten), zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm, afmeting en
kleur sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen en/of machinegeweer,
voorhanden heeft gehad;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie
4.
hij in of omstreeks de periode van 3 februari 2014 tot en met 4 mei 2015 te
Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk een
paspoort en/of een zorgpas en/of een toegangspas (op naam van [benadeelde] ), in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte
anders dan door misdrijf, te weten als gevonden voorwerp(en), onder zich had,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier 09Mexico bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal 2015137802, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 106 van het proces-verbaal genoemd onder 1.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 107 van het proces-verbaal genoemd onder 1.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 108 van het proces-verbaal genoemd onder 1.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 103 van het proces-verbaal genoemd onder 1.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 104 van het proces-verbaal genoemd onder 1.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 105 van het proces-verbaal genoemd onder 1.
8.Proces-verbaal van aanhouding, p. 11 van het proces-verbaal genoemd onder 1.
9.Proces-verbaal van binnentreden, p. 26 van het proces-verbaal genoemd onder 1.
10.Proces-verbaal sporenonderzoek, p. 76 van het proces-verbaal genoemd onder 1.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 40 van het proces-verbaal genoemd onder 1.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 88 van het proces-verbaal genoemd onder 1.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 40 van het proces-verbaal genoemd onder 1.
14.Proces-verbaal van binnentreden, p. 26 van het proces-verbaal genoemd onder 1.
15.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 52 van het proces-verbaal genoemd onder 1.
16.Het proces-verbaal van de terechtzitting van 13 november 2015.
17.Het proces-verbaal van de terechtzitting van 13 november 2015.
18.Proces-verbaal van binnentreding in woning, p. 24-25 van het proces-verbaal genoemd onder 1.
19.Proces-verbaal van bevindingen, p. 40 van het proces-verbaal genoemd onder 1.
20.Proces-verbaal van bevindingen, p. 86-88 van het proces-verbaal genoemd onder 1.
21.Het proces-verbaal van de terechtzitting van 13 november 2015.
22.Proces-verbaal van binnentreding in woning, p. 24-25 van het proces-verbaal genoemd onder 1.
23.Proces-verbaal van aangifte, p. 42-45 van het proces-verbaal genoemd onder 1.