ECLI:NL:RBMNE:2015:8307

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 november 2015
Publicatiedatum
24 november 2015
Zaaknummer
16/662108-14 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in ontnemingszaak na vrijspraak

In deze ontnemingszaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 10 november 2015 uitspraak gedaan. De zaak betreft de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van een niet-veroordeelde, geboren in 1983. De officier van justitie had een vordering ingediend tot betaling van een geschat bedrag van € 31.216,02 aan de Staat. Tijdens de zitting op 27 oktober 2015 heeft de officier van justitie echter bepleit dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat de verdachte op dezelfde dag vrijgesproken was van de strafbare feiten die aan de ontnemingsvordering ten grondslag lagen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 10 november 2015 is vrijgesproken van het medeplegen van en de medeplichtigheid aan hennepteelt. Gezien deze vrijspraak heeft de rechtbank geoordeeld dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk is in zijn vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/662108-14 (ontneming)
Beslissing van de rechtbank d.d. 10 november 2015
in de ontnemingszaak tegen
[niet-veroordeelde] ,
geboren op [1983] te [geboorteplaats] ,
wonende [adres] , [postcode] [woonplaats] .

1.Deprocedure

De procedure blijkt onder meer uit het volgende:
  • de vordering, die binnen de in artikel 511b van het Wetboek van Strafvordering genoemde termijn aanhangig is gemaakt;
  • het strafdossier onder parketnummer 16/662108-14, waaruit blijkt dat [niet-veroordeelde] bij vonnis van 10 november 2015 van deze rechtbank is vrijgesproken ter zake van – kort gezegd – het medeplegen van en de medeplichtigheid aan hennepteelt in een pand aan de [adres] te [woonplaats] ;
  • het proces-verbaal van berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel;
  • de bevindingen tijdens het onderzoek ter terechtzitting d.d. 27 oktober 2015;
  • de overige stukken.
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting is de officier van justitie gehoord. Tevens is [niet-veroordeelde] gehoord, bijgestaan door zijn raadsman, mr. H.K. Jap-a-Joe.

2.De beoordeling

De schriftelijke vordering van de officier van justitie strekt tot het aan [niet-veroordeelde] opleggen van de verplichting tot betaling aan de Staat van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel van € 31.216,02.
Ter terechtzitting van 27 oktober 2015 heeft de officier van justitie gevorderd de ontnemingsvordering niet-ontvankelijk te verklaren, omdat zij vrijspraak in de strafzaak heeft bepleit.
De raadsman heeft opgemerkt dat de rechtbank, gelet op de bepleite vrijspraak, niet toekomt aan het beoordelen van de ontnemingsvordering.
De rechtbank stelt vast dat [niet-veroordeelde] bij vonnis van 10 november 2015 is vrijgesproken van het ten laste gelegde feit – zowel primair als subsidiair. Gelet op deze vrijspraak dient het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te worden verklaard in de ontnemingsvordering.

3.De beslissing

De rechtbank:
verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijkin zijn vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.B. Eigeman, voorzitter, mrs. P.J.M. Mol en E. Akkermans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.M. van de Kamp, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 november 2015.