ECLI:NL:RBMNE:2015:8305

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 oktober 2015
Publicatiedatum
24 november 2015
Zaaknummer
16/705559-14 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepkwekerij

Op 9 oktober 2015 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Utrecht uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen een veroordeelde die betrokken was bij een hennepkwekerij. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde een wederrechtelijk voordeel heeft verkregen van € 190.311,06 door het telen van hennep. De officier van justitie baseerde zich op een berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel, terwijl de verdediging een lagere netto opbrengst van € 119.754,26 voorstelde, rekening houdend met kosten en het gebruik van hennep voor eigen consumptie. De rechtbank heeft de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel herzien en kwam tot de conclusie dat het netto wederrechtelijk verkregen voordeel € 99.454,38 bedraagt. De rechtbank legde de veroordeelde de verplichting op om dit bedrag aan de staat te betalen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/705559-14 (ontneming)
Beslissing van de rechtbank d.d. 9 oktober 2015
in de ontnemingszaak tegen
[veroordeelde] ,
geboren te [geboorteplaats] op [1970] ,
wonende [adres] , [postcode] [woonplaats] .

1.Deprocedure

De procedure blijkt onder meer uit het volgende:
  • de vordering, die binnen de in artikel 511b van het Wetboek van Strafvordering genoemde termijn aanhangig is gemaakt;
  • het strafdossier onder parketnummer 16/705559-14, waaruit blijkt dat verdachte op
  • 9 oktober 2015 door de meervoudige kamer van deze rechtbank is veroordeeld ter zake van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, tot de in die uitspraak vermelde straf;
  • het proces-verbaal van berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel;
  • de bevindingen tijdens het onderzoek ter terechtzitting;
  • de overige stukken.
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting zijn de officier van justitie en verdachte en zijn raadsman, mr. S. Arts, advocaat te Breda, gehoord.

2.De beoordeling

2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat veroordeelde een wederrechtelijk voordeel heeft verkregen van € 190.311,06 . De officier van justitie heeft zich daarbij gebaseerd op de berekening zoals neergelegd in het proces-verbaal van berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
2.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat van het standaardbedrag van € 3.200,- per kilo dient te worden uitgegaan, in plaats van de € 4.400,- waar nu mee gerekend is. De verdediging komt daarmee uit op een bruto opbrengst (over drie oogsten) van € 149.184,- .
De verdediging heeft voorts bepleit dat de volgende kosten dienen te worden afgetrokken:
 € 8.000,- € 8.000,- afschrijvingskosten, nu de kwekerij total loss was door de ontruiming en de materialen hierdoor verloren zijn gegaan;
 € 8.000,- € 9.420,50 elektriciteitskosten, nu verdachte voor dit bedrag een betalingsregeling met Stedin heeft getroffen;
 € 8.000,- € 5.192,30 huisvestingskosten, nu de politie relateert dat het pand enkel was gehuurd als dekmantel.
De verdediging berekent de netto opbrengst op € 119.754,26. De verdediging heeft gesteld dat dit bedrag tenminste door twee gedeeld moet worden, nu er in ieder geval één ander bij de hennepkwekerij betrokken is geweest. De verdediging komt om die reden uit op een bedrag van € 60.000,-. De verdediging heeft verder bepleit dat € 19.200,- (6x € 3.200,-) van dit bedrag dient te worden afgetrokken, nu verdachte 6 kilo hennep heeft gebruikt om hennepolie te maken en deze hennep zodoende niet heeft verkocht en er geen voordeel uit heeft verkregen. De verdediging stelt dat een bedrag van € 40.800,- kan worden ontnomen.
2.3
Het oordeel van de rechtbank
Dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan blijkt uit het door de meervoudige kamer van de rechtbank gewezen vonnis in de hoofdzaak van 9 oktober 2015 en uit de in dat vonnis opgenomen bewijsmiddelen. De rechtbank ontleent aan de inhoud van die bewijsmiddelen het oordeel, dat de veroordeelde door middel van het begaan van voormeld feit een voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht heeft gehad.
De rechtbank gaat bij de vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel uit van de berekening in het rapport “berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij” van 14 december 2014. [1]
In dit rapport is voor de berekening uitgegaan van de normen, zoals weergegeven in het rapport van het Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie (hierna te noemen rapport BOOM) van 1 november 2010, waarin standaardberekeningen en normen met betrekking tot wederrechtelijk verkregen voordeel van hennepkwekerijen bij binnenteelt onder kunstlicht zijn vermeld. De rechtbank ziet aanleiding, gelet op hetgeen de verdediging ter terechtzitting naar voren heeft gebracht, de berekening uit voornoemd rapport op onderdelen aan te passen.
Bij de bepaling van het wederrechtelijk genoten voordeel hanteert de rechtbank de volgende uitgangspunten:
 veroordeelde heeft in de periode van 1 november 2013 tot en met 5 juni 2014 een hennepkwekerij in werking gehad;
 aannemelijk is geworden dat veroordeelde in voornoemde periode driemaal 561 planten heeft geoogst;
 dat aannemelijk is dat driemaal is geoogst leidt de rechtbank af uit de door verbalisanten aangetroffen hoeveelheid stof op de koolstoffilters en op de kappen van de armaturen van de assimilatielampen, het aangetroffen hennepafval waarin zich gebruikte stekblokjes en wortelresten bevonden en de aangetroffen kalkafzetting op het zeil en aan de onderzijde van de plantenpotten;
 de rechtbank stelt ingevolge het rapport Boom vast dat de oogst per plant minimaal 27,2 gram bedraagt;
 de rechtbank stelt vast dat de bruto opbrengst per oogst van 561 planten x 27.2 gram = 15,26 kilo bedraagt;
 de gemiddelde verkoopprijs per kilogram hennep bedraagt volgens het rapport BOOM
€ 3.280,-.
Gelet op het vorenstaande komt de rechtbank tot de volgende berekening van het bruto wederrechtelijk verkregen voordeel voor drie oogsten:
Aantal planten: 561 planten per oogst
Totale hoeveelheid kilo’s per oogst: 15,26 per oogst
Verkoopprijs per kg: € 3.280,-
Bruto opbrengst: 15,26 x € 3.280,- =
€ 50.052,80 per oogst,
voor drie oogsten€ 50.052,80 x 3 =
€ 150.158,40
Gelet op de in de woning van verdachte aangetroffen potten met hennepolie en losse hennep, acht de rechtbank het aannemelijk dat verdachte een deel van de opbrengst van de kwekerij niet heeft verkocht en zodoende geen geldelijk voordeel heeft genoten. De rechtbank schat de hoeveelheid bij verdachte aangetroffen hennep – mede gelet op de verklaring van verdachte ter terechtzitting – naar redelijkheid op 5 kilo. De rechtbank brengt om die reden een bedrag van € 16.400,- (5 x € 3.280,-) in mindering op de totale bruto opbrengst van € 150.158.40. De rechtbank berekent de
bruto opbrengstzodoende op
€ 133.758,40.
Verder gaat de rechtbank uit van de volgende kostenposten die naar het oordeel van de rechtbank zijn toe te schrijven aan de oogsten in de voornoemde periode:
 de inkoopprijs van de hennepstekken bedraagt volgens het rapport BOOM € 2,85 per plant;
 de overig variabele kosten (kweekmedium, water en voedingsstof) bedragen volgens het rapport BOOM € 3,33 per plant;
 de afschrijvingskosten bedragen, gelet op het rapport BOOM, bij een aantal planten tussen de 500 en 599 € 350,- per oogst;
 de investeringskosten bedragen, gelet op het rapport BOOM, bij een aantal planten tussen de 500 en 599 € 7.000,- ;
 de elektriciteitskosten bedragen € 9.420,50, gelet op de aangifte van Stedin d.d. 20 juni 2015 [2] ;
 de huisvestingkosten bedragen € 6.432,58 (uitgaande van een huur van € 929,15 per maand en een tijdsduur van 30 weken).
Gelet op het vorenstaande komt de rechtbank tot de volgende berekening van de kosten voor drie oogsten:
Inkoopprijs stekjes: € 4.796,55 (€ 2,85 x 561 planten x 3 oogsten)
Variabele kosten: € 5.604,39 ( € 3,33 x 561 planten x 3 oogsten)
Afschrijving: € 1.050,- (3 x € 350,-)
Investeringskosten: € 7.000,-
Elektriciteitskosten: € 9.420,50
Huisvestingskosten: € 6.432,58
Totale kosten € 34.304,02
Op grond van het vorenstaande stelt de rechtbank het bedrag waarop het netto wederrechtelijk verkregen voordeel van drie oogsten wordt geschat, vast op een bedrag van opbrengst ad € 133.758,40 minus kosten ad € 34.304,02 =
€ 99.454,38.
Nu verdachte is vrijgesproken van het medeplegen van telen van hennep ziet de rechtbank geen aanleiding om dit bedrag door 2 te delen zoals de raadsman heeft bepleit.
Tenslotte zijn er door of namens de verdachte verder geen feiten en omstandigheden gesteld op grond waarvan de rechtbank de betalingsverplichting van verdachte zou moeten matigen.

3.De beslissing

De rechtbank stelt het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op
€ 99.454,38.
Legt aan veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de staat van een geldbedrag ter grootte van
€ 99.454,38ter ontneming van het door hem genoten wederrechtelijk verkregen voordeel.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Akkermans, voorzitter, mrs. H.A. Gerritse en R.L.M. van Opstal, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.M. van de Kamp, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 9 oktober 2015.
De griffier is verhinderd dit vonnis mee te ondertekenen.

Voetnoten

1.Proces-verbaal Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij d.d. 14 december 2014, opgenomen als bijlage 11 van het financieel dossier 095Praag, van het in de wettelijk vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt proces-verbaal van politie Eenheid Midden-Nederland, met dossiernummer PL0900-2014144684-1.
2.Proces-verbaal aangifte [benadeelde] , namens Stedin, d.d. 20 juni 2014, opgenomen op p. 210 en 211 van het aan de strafzaak ten grondslag liggende dossier met code PL0900-2014144684 (sluitingsdatum 20 januari 2015), volgens de in dat dossier toegepaste nummering van 1 tot en met 421.