ECLI:NL:RBMNE:2015:8271

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 november 2015
Publicatiedatum
23 november 2015
Zaaknummer
UTR 14 -7781
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om schadevergoeding op grond van de Flora- en faunawet en de toepassing van de Beleidsregels tegemoetkoming faunaschade

In deze zaak heeft eiser, een agrariër, een verzoek om schadevergoeding ingediend bij het Faunafonds vanwege schade aan zijn grasland veroorzaakt door grauwe ganzen en knobbelzwanen. Het Faunafonds heeft het verzoek afgewezen, omdat eiser niet binnen de gestelde termijn van zeven werkdagen na constatering van de schade een elektronisch verzoek heeft ingediend. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, waarbij hij aanvoert dat hij wel degelijk tijdig een verzoek heeft ingediend, zij het per e-mail, en dat het Faunafonds ten onrechte zijn aanvraag niet in behandeling heeft genomen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het Faunafonds de aanvraag op basis van artikel 2 van de Beleidsregels tegemoetkoming faunaschade heeft afgewezen, welke bepaling in strijd is met artikel 4:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelt dat de Beleidsregels niet op een wettelijk voorschrift zijn gebaseerd, waardoor de eis dat aanvragen uitsluitend elektronisch moeten worden ingediend niet kan worden gehandhaafd. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van het Faunafonds en herroept het primaire besluit, waarbij het Faunafonds wordt opgedragen om de tegemoetkoming naar billijkheid te bepalen.

De rechtbank concludeert dat eiser schade heeft geleden door beschermde inheemse diersoorten en dat deze schade redelijkerwijs niet geheel voor zijn rekening behoort te blijven. Tevens wordt het Faunafonds veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiser. De uitspraak is openbaar gedaan op 25 november 2015.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 14/7781

uitspraak van de meervoudige kamer van 25 november 2015 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

(gemachtigde: mr. W.H.J. Luijer),
en

het bestuur van het Faunafonds (hierna: het Faunafonds),

(gemachtigde: E.M. van Wijk van Brievingh).

Procesverloop

Bij besluit van 20 juni 2014 heeft het Faunafonds de aanvraag van eiser om een tegemoetkoming in de door grauwe ganzen en knobbelzwanen aangerichte schade aan zijn percelen grasland afgewezen.
Bij besluit van 17 november 2014 (het bestreden besluit) heeft het Faunafonds het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het Faunafonds heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 september 2015. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Het Faunafonds heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, vergezeld van [A] .

Overwegingen

1.1.
De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Eiser heeft op 4 april 2014 schade aan zijn percelen grasland geconstateerd. Hij heeft vervolgens, net als voorgaande jaren, een schriftelijk verzoekschrift, gedateerd 4 april 2014, per post aan het Faunafonds gezonden waarin om vergoeding van de schade is verzocht.
Bij brief van 9 april 2014 heeft het Faunafonds eiser bericht dat uit het oogpunt van kostenbesparing is besloten per 1 juli 2013 geen papieren verzoekschriften meer in behandeling te nemen en alleen nog digitale verzoekschriften te accepteren. Deze kunnen worden ingediend via de website www.faunafondsschade.nl.
Eiser heeft vervolgens herhaaldelijk geprobeerd om via de website bij het Faunafonds een elektronisch verzoekschrift in te dienen. Omdat dit niet lukte, heeft hij op 13 april 2014 zijn verzoekschrift als bijlage bij een e-mail aan het Faunafonds ingestuurd. Bij e-mail van 15 april 2014 heeft het Faunafonds eiser wederom bericht dat papieren verzoekschriften niet meer worden geaccepteerd en dat verzoekschriften per 1 juli 2013 via de faunafonds-portal op www.faunafondsschade.nl moeten worden ingediend.
Omdat dit wederom niet lukte, heeft eiser telefonisch contact opgenomen met het Faunafonds. Uiteindelijk heeft een medewerker van het Faunafonds op 6 mei 2014 het verzoekschrift voor eiser ingevuld. Als datum constatering schade is 26 april 2014 ingevuld, omdat een verzoekschrift alleen elektronisch kan worden opgemaakt als het verzoek binnen tien dagen na constatering wordt gedaan.
1.2.
Bij het primaire besluit heeft het Faunafonds het verzoek afgewezen met de redenering dat eiser de schade veel later heeft geconstateerd dan dat deze is aangericht. Doordat de schade langere tijd geleden is ontstaan, heeft de taxateur niet meer kunnen vaststellen of een beschermde inheemse diersoort (alleen) verantwoordelijk kan worden gehouden voor de schade. Door het nalaten van het tijdig en regelmatig controleren van het gewas, is de schade pas ver nadat deze is aangericht geconstateerd en gemeld. Hierdoor is de schadeoorzaak niet meer met zekerheid vast te stellen en komt eiser niet in aanmerking voor een tegemoetkoming, aldus het Faunafonds. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Hij heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord.
1.3.
Bij het bestreden besluit heeft het Faunafonds het bezwaar ongegrond verklaard met de redenering dat nu gebleken is dat eiser zijn verzoekschrift niet binnen zeven werkdagen na de schadeconstatering op 4 april 2014 heeft ingediend, hij op grond van artikel 2 van de Beleidsregels tegemoetkoming faunaschade (de Beleidsregels) niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming.
2. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat het Faunafonds er ten onrechte vanuit is gegaan dat hij zijn verzoek pas op 6 mei 2014 heeft ingediend. Eiser stelt dat hij op 13 april 2014 een geldig verzoek heeft ingediend dat aan de door het Faunafonds gestelde vormvereisten voldoet. Verzending per e-mail is immers ook een vorm van verzending langs elektronische weg.
Eiser heeft vervolgens aangevoerd dat hij het niet eens is met de door het Faunafonds gemaakte begroting van de schade. Eiser blijft van mening dat hij wel schade heeft geleden. Omdat het door het trage handelen van het Faunafonds niet meer mogelijk is om de schade door taxatie vast te stellen, meent eiser dat het redelijk is als de schade wordt geschat.
3.1.
De rechtbank ziet zich – ambtshalve – voor de vraag gesteld of het Faunafonds het bestreden besluit rechtens met toepassing van artikel 2 van de Beleidsregels heeft kunnen nemen.
3.2.1.
In artikel 1:3, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat onder aanvraag wordt verstaan: een verzoek van een belanghebbende, een besluit te nemen.
Op grond van artikel 4:1 van de Awb wordt de aanvraag tot het geven van een beschikking schriftelijk ingediend bij het bestuursorgaan dat bevoegd is op de aanvraag te beslissen, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.
In artikel 4:4 van de Awb is bepaald dat het bestuursorgaan dat bevoegd is op de aanvraag te beslissen, voor het indienen van aanvragen en het verstrekken van gegevens een formulier kan vaststellen, voor zover daarin niet is voorzien bij wettelijk voorschrift.
3.2.2.
Op grond van artikel 83, eerste lid, aanhef en onder b, van de Flora- en faunawet (Ffw) is er een Faunafonds, dat tot taak heeft het in de daarvoor in aanmerking komende gevallen verlenen van tegemoetkomingen in geleden schade, aangericht door dieren behorende tot beschermde inheemse diersoorten.
Ingevolge artikel 84, eerste lid, van de Ffw wordt een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 83, eerste lid, onderdeel b, slechts verleend voor zover een belanghebbende schade lijdt of zal lijden aangericht door dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, en die schade redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven. Een tegemoetkoming wordt naar billijkheid bepaald.
Op grond van het derde lid van dit artikel kunnen bij ministeriële regeling, in overeenstemming met gedeputeerde staten van de provincies, regels worden vastgesteld met inachtneming waarvan het Faunafonds beslist over een aanvraag voor een tegemoetkoming als bedoeld in het eerste lid.
3.2.3.
In artikel 2 van de Beleidsregels is bepaald dat het bestuur de grondgebruiker op zijn verzoek een tegemoetkoming kan verlenen in door beschermde inheemse diersoorten aan de landbouw aangerichte schade met in achtneming van het hierna bepaalde.
1. Een verzoek om tegemoetkoming wordt door de aanvrager uitsluitend langs elektronische weg bij het Faunafonds ingediend op een daartoe door het bestuur vastgesteld formulier met bijlagen. Verzoeken die per post worden ingediend, worden vanaf 1 juli 2013 niet in behandeling genomen.
2. Het verzoek wordt ingediend uiterlijk binnen 7 werkdagen, nadat de aanvrager de door een beschermde inheemse diersoort veroorzaakte schade heeft geconstateerd.
3.3.
De rechtbank stelt vast dat geen ministeriële regeling als bedoeld in artikel 84, derde lid, van de Ffw is vastgesteld. Wel heeft het bestuur van het Faunafonds beleidsregels opgesteld en bekend gemaakt. Van 1 april 2002 tot 12 juni 2013 was dit de Regeling vaststelling beleidsregels schadevergoeding Faunafonds. Van 12 juni 2013 tot 2 augustus 2014 waren dit de Beleidsregels.
De rechtbank is van oordeel dat het in artikel 2, eerste lid, van de Beleidsregels neergelegde vereiste dat een verzoek om tegemoetkoming uitsluitend langs elektronische bij het Faunafonds wordt ingediend een inperking is van het bepaalde in artikel 4:1 van de Awb waarin staat dat een aanvraag om een beschikking in beginsel schriftelijk wordt ingediend.
Nu geen ministeriële regeling is vastgesteld, zijn de Beleidsregels niet op een wettelijk voorschrift als bedoeld in artikel 84, derde lid, van de Ffw gebaseerd. Dat betekent dat artikel 2, eerste lid, van de Beleidsregels buiten toepassing moet worden gelaten en dat het Faunafonds het bestreden besluit niet rechtens met toepassing van deze bepaling heeft kunnen nemen.
4. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit.
5. De rechtbank dient aansluitend te bezien welk vervolg aan deze uitkomst wordt gegeven. Nu het Faunafonds het verzoekschrift van 4 april 2014 ten onrechte niet in behandeling heeft genomen en dus ook niet meteen een taxateur heeft ingeschakeld om naar de schade te kijken, dient het voor risico van het Faunafonds te blijven dat de schade op 12 mei 2014 niet meer was vast te stellen door de taxateur.
De rechtbank leest in de e-mail van de taxateur van 30 september 2014 overigens niet dat er nooit schade is geweest.
Omdat eiser geen onderbouwing heeft gegeven van de volgens hem geleden schade en omdat het Faunafonds bij onderhavige besluitvorming door de bestuursrechter te respecteren afwegingsruimte toekomt (een tegemoetkoming wordt naar billijkheid bepaald) bestaat thans geen mogelijkheid voor de rechtbank om zelf een schadebedrag vast te stellen. Wel is de rechtbank van oordeel dat eiser – net als in 2012 en 2013 – door beschermde inheemse diersoorten toegebrachte schade heeft geleden aan het voorjaarsgras op zijn percelen die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven. De rechtbank ziet daarom aanleiding zelf in de zaak te voorzien, in die zin dat de rechtbank het primaire besluit herroept en het Faunafonds de opdracht geeft om de tegemoetkoming naar billijkheid te bepalen.
6. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat het Faunafonds aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoedt.
7. De rechtbank veroordeelt het Faunafonds in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.470,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 490,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
-
verklaart het beroep gegrond;
-
vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- draagt het Faunafonds op de gevraagde tegemoetkoming naar billijkheid te bepalen en aan eiser toe te kennen binnen zes weken na verzending van deze uitspraak;
- draagt het Faunafonds op het betaalde griffierecht van € 165,- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt het Faunafonds in de proceskosten van eiser tot een bedrag van
€ 1.470,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. Spelt, voorzitter, en mr. M.E.A. Braeken en mr. dr. M.F.J.M. de Werd, leden, in aanwezigheid van mr. M.H. Vonk-Menger, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 25 november 2015.
de griffier is verhinderd voorzitter
de uitspraak mede te ondertekenen
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.