4.3.2De bewijsmiddelen
[A] heeft als volgt verklaard:
“Ik ben directeur van Museum Catharijneconvent, Lange Nieuwstraat 38 te Utrecht. Ik
ben gemachtigd aangifte te doen van diefstal vanuit het museum. Op 29 januari 2013, tussen 14.22 uur en 14.27 uur, heeft er in Museum Catharijneconvent een kunstroof plaatsgevonden. Het weggenomen goed betreft een Monstrans van de huiskerk ‘Het Boompje’ te Amsterdam. Deze Monstrans hadden wij in bruikleen van Parochie van de Heilige Drie-eenheid, Gibraltarstraat 55 te Amsterdam. Het is een verguld zilveren stralenmonstrans, versierd met veel diamanten met ter weerszijden van lunula een engel en eronder evangelistensymbolen. Deze monstrans stond in een vitrine in de schatkamer van het museum.”
In een proces-verbaal van observatie op 13 februari 2013 is het volgende door de politie opgenomen:
“Omstreeks 16.42 uur zagen wij, Q-86 en Q68, dat:
- De Hyundai [kenteken] en de Citroën [kenteken] stopten op de [adres]
ter hoogte van de percelen 13 t/m 17.
Omstreeks 16.42 uur zag ik, Q-86, dat:
- NN1 nog in de Citroën [kenteken] zat;
- twee mannen wegliepen uit de richting van de Hyundai [kenteken] en in de richting liepen van de voornoemde perceelnummers van de [adres] ;
Omstreeks 16.47 uur zag ik, Q-86, dat:
- Een vrouw, leeftijd tussen de 20 en de 30 jaar, met lang blond haar, lengte ongeveer 165 cm uit de woning [adres] kwam.
- NN1 uit de Citroën [kenteken] stapte en samen met de blonde vrouw, de woning [adres] naar binnen ging.
Omstreeks 16.54 uur zag ik, Q-86, dat:
- NN1, NN4 en een derde man wiens signalement sterk overeen kwam met die van subject [medeverdachte 1] , uit de woning [adres] kwamen.
- NN1, NN4 en de hierboven omschreven uit de woning kwamen.
- Eén van hen een groot voorwerp, met vaste vormen, omhuld met een grijze vuilniszak uit deze woning bij zich droeg;
- NN1 en de onbekend gebleven persoon hierna naar de Hyundai [kenteken] liepen en dit voorwerp op de achterbank van de Hyundai [kenteken] legden.
Omstreeks 16.54 uur zagen wij, Q-91, Q-86 en Q-88, dat:
- het grote voorwerp ongeveer 1 meter hoog was, ongeveer 40 cm breed was en ongeveer 20 cm diep was.
Ik Q-88 zag dat:
- subject [medeverdachte 1] op de bestuurdersplaats van de Citroën [kenteken] plaatsnam.
Omstreeks 16.56 uur zagen wij, Q-71 en Q-88, dat:
- De Citroën [kenteken] en de Hyundai [kenteken] , de Citroën voorop, achter elkaar aan wegreden.
Omstreeks 17.50 uur zag ik, Q-88, dat:
- De Citroën [kenteken] stilstond in de file op de rijksweg A27 ter hoogte van het
knooppunt Gorinchem.
Omstreeks 17.50 uur herkende ik, Q-88, de bestuurder van de Citroën [kenteken]
als zijnde het subject [medeverdachte 1] .
Rond dit tijdstip werden subject [medeverdachte 1] , NN1 en NN4 aangehouden.”
Aangehouden werden: medeverdachte [medeverdachte 2] (NN1, rechtbank), [medeverdachte 3] (NN4, rechtbank) en [medeverdachte 1] (rechtbank).
In een proces-verbaal van bevindingen heeft de politie het volgende gerelateerd.
“Vervolgens kreeg verbalisant [verbalisant] een telefonisch verzoek van de meldkamer van
politie om in het genoemde voertuig de Hyundai met kenteken [kenteken] te kijken of
daar een plastic vuilniszak zou liggen. Hierop heeft verbalisant [verbalisant] het genoemde voertuig geopend en zag op de achterbank, achter de bestuurderstoel, een vuilniszak liggen. Deze vuilniszak zat om iets heen gedraaid. Nadat ik verbalisant [verbalisant] de vuilniszak had geopend zag ik een soort beeld liggen. Dit was goud van kleur. Toen ik nogmaals goed keek zag ik dat ik dat beeld herkende als zijnde de relikwie monstrans welke met geweld was meegenomen vanuit een museum te Utrecht. Het beeld is ongeveer 75 centimeter hoog en goud van kleur.”
Door medeverdachte [medeverdachte 2] is als volgt verklaard:
“ [medeverdachte 3] zei je moet richting Vleuten. Op een gegeven moment zijn zij mij voorgegaan en ben ik achter hun gereden. Ik heb daar toen in de auto gezeten. Ik heb daar gewacht en ben vijf minuten binnen geweest. In die woning waren dat meisje [verdachte] en de schoonmoeder van [medeverdachte 3] denk ik. Er waren ook nog twee kindjes binnen.
Door verdachte is ter terechtzitting verklaard dat [medeverdachte 3] de vader is van haar drie kinderen. Op het adres [adres] wonen de moeder en de stiefvader van verdachte. Verdachte heeft een huissleutel van deze woning en komt hier meerdere malen op een dag. Zij kan zich herinneren dat zij op 13 februari 2013 tweemaal in de woning aan de [adres] is geweest, in de ochtend en in de avond. Het zou kunnen dat zij toen iemand heeft binnengelaten. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat zij in die periode gebruik maakte van de Hyundai met kenteken [kenteken] .
4.3.3Bewijsoverweging
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen is komen vast te staan dat verdachte aanwezig was in de woning aan de [adres] , toen de gestolen Monstrans, verhuld in een vuilniszak, uit deze woning werd gehaald en werd geladen in de auto waarover verdachte de beschikkingsmacht had, het betrof immers haar leenauto.
Voornoemde woning betreft de woning van de moeder en de stiefvader van verdachte. Verdachte had een sleutel van die woning en kwam daar minstens twee keer op een dag.
Verdachte had redelijkerwijs moeten vermoeden dat het goed dat verhuld zat in de vuilniszak en door drie mannen, waaronder de vader van haar kinderen, uit de woning werd gehaald en met haar leenauto werd vervoerd een van misdrijf verkregen goed betrof. De rechtbank acht daarom bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan schuldheling van een goed.
De verdediging heeft aangevoerd dat de Monstrans of wetenschap over de Monstrans op basis van het dossier niet aan verdachte gelinkt kan worden. Verdachte heeft de Monstrans niet vervoerd, niet in huis gehad, niet in handen gehad, niet in beheer gehad, niet over beschikt en niet in haar machtssfeer gehad.
De rechtbank verwerpt dit verweer van de verdediging.
Uit de bewijsmiddelen kan niet worden vastgesteld hoe lang de gestolen Monstrans zich in de woning aan de [adres] bevond en of verdachte deze ook vóór 13 februari 2013 voorhanden heeft gehad. De rechtbank zal de tenlastegelegde periode daarom beperken tot één dag, namelijk 13 februari 2013.
Tevens kan niet worden vastgesteld dat verdachte wist dat hetgeen in de vuilniszak zat de gestolen Monstrans was nu nergens uit blijkt dat verdachte het goed ook onverpakt heeft gezien. De rechtbank zal verdachte daarom partieel vrijspreken van heling van -specifiek- een Monstrans.