ECLI:NL:RBMNE:2015:7973

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 november 2015
Publicatiedatum
11 november 2015
Zaaknummer
403269 / HA RK 15-153
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verschoningsverzoek in strafzaak tegen [A] met betrekking tot bedreiging van mr. [B]

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, betreft het een verschoningsverzoek van de politierechter mr. K.J. Veenstra. Het verzoek is ingediend in het kader van een strafzaak tegen de heer [A], die beschuldigd wordt van het bedreigen van mr. [B], de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Mr. Veenstra heeft in zijn eerdere hoedanigheid als bestuursrechter persoonlijk contact gehad met mr. [B], wat volgens hem de onpartijdigheid in de behandeling van de zaak tegen [A] zou kunnen schaden. Het verzoek tot verschoning is ingediend op 3 november 2015, met de uitspraak op 4 november 2015.

De verschoningskamer heeft de procedure beoordeeld en vastgesteld dat de door verzoeker aangedragen omstandigheden een objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid bij [A] kunnen oproepen. De wetgeving, met name artikel 517 en 512 van het Wetboek van Strafvordering, biedt de mogelijkheid voor rechters om zich te verschonen indien er redenen zijn om aan hun onpartijdigheid te twijfelen. De verschoningskamer heeft geconcludeerd dat de persoonlijke contacten van mr. Veenstra met mr. [B] een reden vormen voor de vrees van [A] dat de rechter niet onpartijdig kan oordelen.

De beslissing van de verschoningskamer is dat het verzoek tot verschoning gegrond wordt verklaard. Dit betekent dat mr. Veenstra zich moet onthouden van de behandeling van de zaak tegen [A], die nu door een andere politierechter zal worden behandeld. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

VERSCHONINGSKAMER
Locatie: Utrecht
Zaaknummer/rekestnummer: 403269 / HA RK 15-153
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van verschoningszaken d.d. 4 november 2015
op het verzoek in de zin van artikel 517 van het Wetboek van Strafvordering (verder: Sv) van:
Mr. K.J. Veenstra,
politierechter,
(verder te noemen: verzoeker).

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- Het verzoekschrift van 3 november 2015.
1.2.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het verschoningsverzoek

2.1.
Het verzoek tot verschoning is ingediend in de zaak met het parketnummer 661704-15.
2.2.
Verzoeker heeft het volgende ten grondslag gelegd aan zijn verschoningsverzoek. Op de politierechterzitting van vrijdag 6 november 2015 dient onder meer een zaak tegen de heer [A] (hierna te noemen: [A] ). Aan [A] is ten laste gelegd dat hij de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, mr. [B] (hierna te noemen: mr. [B] ), heeft bedreigd. Mr. [B] is de aangever van het ten laste gelegde. Verzoeker stelt dat hij in zijn eerdere hoedanigheid als bestuursrechter bij gelegenheden persoonlijk contact heeft gehad met mr. [B] . Deze omstandigheid maakt volgens verzoeker dat de rechterlijke onpartijdigheid bij de behandeling van voornoemde zaak tegen [A] schade zou kunnen lijden. Verzoeker verzoekt zich op voornoemde grond te mogen verschonen.

3.De beoordeling

3.1.
Artikel 517 Sv bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen, kan verzoeken zich te mogen verschonen op grond van feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 512 Sv. Artikel 512 Sv bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.2.
Verschoning is een middel ter verzekering van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter. Voorop dient te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de vrees dat daarvan sprake is objectief gerechtvaardigd is.
3.3.
Van de schijn van partijdigheid kan, geheel los van de persoonlijke instelling van de betrokken rechter, ook sprake zijn indien bepaalde feiten of omstandigheden grond geven te vrezen dat het een rechter in dat specifieke geval aan onpartijdigheid ontbreekt. Alsdan dient de rechter zich van een beslissing van de hoofdzaak te onthouden. Rechtzoekenden moeten immers vertrouwen kunnen stellen in het rechterlijk apparaat. Daarom valt onder omstandigheden ook rekening te houden met de uiterlijke schijn van partijdigheid of vooringenomenheid.
3.4.
De verschoningskamer is van oordeel dat de door verzoeker aangedragen omstandigheid tot het oordeel kan leiden dat sprake is van een objectief gerechtvaardigde vrees bij [A] dat de onpartijdigheid van verzoeker in het geding is. Daarvoor is redengevend dat verzoeker stelt dat hij persoonlijk contact heeft gehad met mr. [B] . Gelet op het feit dat mr. [B] de aangever is in de zaak tegen [A] , maakt dat voornoemd contact bij [A] de vrees kan doen ontstaan dat verzoeker jegens hem vooringenomenheid koestert. Dat betekent dat verzoeker zich van een beslissing in de zaak tegen [A] dient te onthouden en de zaak door een andere politierechter dient te worden behandeld.
3.5.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zal de verschoningskamer het verzoek tot verschoning gegrond verklaren.

4.De beslissing

De verschoningskamer:
4.1.
verklaart het verzoek tot verschoning gegrond;
4.2.
draagt de griffier van de verschoningskamer op deze beslissing toe te zenden aan verzoeker, verdachte, alsmede aan de voorzitter van de afdeling strafrecht en de president van deze rechtbank.
Deze beslissing is gegeven door mr. L.E. Verschoor-Bergsma, voorzitter, en mr. drs. R. in 't Veld en mr. R.M. Berendsen als leden van de verschoningskamer, bijgestaan door mr. I.L. Leijten-Puister, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 4 november 2015.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.