ECLI:NL:RBMNE:2015:7973
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verschoningsverzoek in strafzaak tegen [A] met betrekking tot bedreiging van mr. [B]
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, betreft het een verschoningsverzoek van de politierechter mr. K.J. Veenstra. Het verzoek is ingediend in het kader van een strafzaak tegen de heer [A], die beschuldigd wordt van het bedreigen van mr. [B], de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Mr. Veenstra heeft in zijn eerdere hoedanigheid als bestuursrechter persoonlijk contact gehad met mr. [B], wat volgens hem de onpartijdigheid in de behandeling van de zaak tegen [A] zou kunnen schaden. Het verzoek tot verschoning is ingediend op 3 november 2015, met de uitspraak op 4 november 2015.
De verschoningskamer heeft de procedure beoordeeld en vastgesteld dat de door verzoeker aangedragen omstandigheden een objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid bij [A] kunnen oproepen. De wetgeving, met name artikel 517 en 512 van het Wetboek van Strafvordering, biedt de mogelijkheid voor rechters om zich te verschonen indien er redenen zijn om aan hun onpartijdigheid te twijfelen. De verschoningskamer heeft geconcludeerd dat de persoonlijke contacten van mr. Veenstra met mr. [B] een reden vormen voor de vrees van [A] dat de rechter niet onpartijdig kan oordelen.
De beslissing van de verschoningskamer is dat het verzoek tot verschoning gegrond wordt verklaard. Dit betekent dat mr. Veenstra zich moet onthouden van de behandeling van de zaak tegen [A], die nu door een andere politierechter zal worden behandeld. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.