In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 16 oktober 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van feitelijke aanranding van de eerbaarheid. De verdachte heeft op 28 mei 2014 in een sportschool in Bussum, door middel van geweld en andere feitelijkheden, de 19-jarige [slachtoffer] gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de [slachtoffer] onverhoeds en ongewild bij diens penis heeft gepakt en aan diens billen heeft gezeten of gewreven. De rechtbank heeft het bewijs beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de verklaring van de aangever, ondanks de verdediging van de verdachte dat het een per ongeluk aanraken was, geloofwaardig was. De rechtbank heeft de verklaringen van getuigen en de inconsistenties in de verklaringen van de verdachte meegewogen in haar oordeel.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 80 uren, waarvan 40 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met het feit dat de verdachte een blanco strafblad heeft en dat het bewezen verklaarde feit niet een zodanige inbreuk op de lichamelijke integriteit heeft gemaakt dat geen taakstraf meer kan worden opgelegd. De rechtbank heeft benadrukt dat de douche van de sportschool een veilige plek moet zijn voor alle gebruikers en dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van deze situatie. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 246 van het Wetboek van Strafrecht.