ECLI:NL:RBMNE:2015:7849
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling en verlenging van de termijn voor de TBS
Op 29 oktober 2015 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak van de terbeschikkinggestelde, geboren in 1967, die onder toezicht staat van de rechtbank vanwege een eerdere veroordeling voor een poging tot doodslag, mishandeling en bedreiging. De rechtbank heeft de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigen niet toegewezen en de beslissing van 20 juli 2015 bevestigd, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling met een jaar is verlengd. De rechtbank heeft de procesgang en de relevante stukken in overweging genomen, waaronder het reclasseringsadvies en de standpunten van de inrichting en de officier van justitie. De terbeschikkinggestelde was niet aanwezig op de zitting, maar de rechtbank oordeelde dat de behandeling niet aangehouden hoefde te worden. De reclassering en de inrichting hebben beide aangegeven dat een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging op dit moment niet verantwoord is, gezien de huidige omstandigheden van de terbeschikkinggestelde, waaronder het ontbreken van huisvesting, dagbesteding en inkomen, alsook de zorgen over terugval in middelengebruik. De rechtbank concludeert dat het thans nog te vroeg is voor een voorwaardelijke beëindiging en dat verpleging in een dwangkader noodzakelijk blijft. De rechtbank heeft daarbij de artikelen 38d, 38e en 38g van het Wetboek van Strafrecht in acht genomen.