ECLI:NL:RBMNE:2015:7842

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 oktober 2015
Publicatiedatum
5 november 2015
Zaaknummer
16/601210-10
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling met gewijzigde voorwaarden voor terbeschikkinggestelde na positieve ontwikkelingen in resocialisatietraject

Op 15 oktober 2015 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingslocatie Utrecht, uitspraak gedaan in de zaak van de terbeschikkinggestelde, geboren in 1980, die onder voorwaarden ter beschikking was gesteld na veroordeling voor brandstichting. De rechtbank heeft de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd en de voorwaarden gewijzigd. De officier van justitie had de verlenging gevorderd, en de rechtbank heeft de vordering toegewezen op basis van positieve ontwikkelingen in het resocialisatietraject van de terbeschikkinggestelde. De rechtbank heeft de relevante stukken in het dossier bestudeerd, waaronder eerdere vonnissen en adviezen van deskundigen en de reclassering. De terbeschikkinggestelde heeft sinds zijn verblijf in een vervolgvoorziening positieve stappen gezet in zijn behandeling en resocialisatie. Hij heeft zijn leven meer vormgegeven en is begonnen met gecontroleerd middelengebruik onder begeleiding van het FACT-team. De reclassering heeft geadviseerd om de terbeschikkingstelling te verlengen, gezien de nog aanwezige risico's en de noodzaak tot verdere monitoring. De rechtbank heeft de gewijzigde voorwaarden goedgekeurd, waaronder de mogelijkheid voor de terbeschikkinggestelde om naar het buitenland te reizen, mits hij dit vooraf overlegt met de reclassering. De rechtbank heeft geconstateerd dat de terbeschikkinggestelde nog niet over een structurele dagbesteding beschikt en dat er aandacht moet zijn voor zijn relatie en middelengebruik, die in het verleden risicofactoren waren voor delictgedrag. De rechtbank heeft de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen als redenen voor de verlenging van de terbeschikkingstelling aangevoerd. De beslissing is genomen in het belang van de terbeschikkinggestelde en de maatschappij.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/601210-10 (TBS)
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling d.d.15 oktober 2015
In de zaak van de officier van justitie tegen
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] , op [1980] ,
wonende te [adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
advocaat mr. F.A. ten Berge te Utrecht,
heeft de officier van justitie de verlenging van de terbeschikkingstelling gevorderd. Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
- het vonnis van deze rechtbank van 18 oktober 2011 waarbij [terbeschikkinggestelde] onder meer ter beschikking is gesteld onder voorwaarden (welke maatregel dadelijk uitvoerbaar is verklaard) voor opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten is;
- stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 18 oktober 2011 en dat [terbeschikkinggestelde] sinds juni 2011 verbleef in de [verblijfplaats] ;
- de beslissing van deze rechtbank van 11 september 2013, waarbij de terbeschikkingstelling met voorwaarden is verlengd voor de tijd van twee jaar;
- de vordering van de officier van justitie van 14 september 2015, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling van [terbeschikkinggestelde] met één jaar;
- het verlengingsadvies van [A] van GGZ VNN Assen, d.d. 19 augustus 2015;
- het aanvullende advies van [A] , d.d. 30 september 2015;
- verschillende voortgangsverslagen TBS van [A] van GGZ VNN Assen, d.d. 19-5-2015, 10-3-2015, 15-12-2014, 2-9-2014, 25-4-2014, 29-1-2014.
- de psychiatrische rapportage van drs. P.A. de Mon, psychiater, d.d. 29 augustus 2015.

2.De procesgang

Tijdens het onderzoek ter terechtzitting is de officier van justitie gehoord. Tevens is de terbeschikkinggestelde gehoord, bijgestaan door zijn advocaat.
Voorts is de deskundige [A] , werkzaam bij GGZ VNN Assen, gehoord.

3.Het standpunt van de reclassering

Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde rapport. Het standpunt luidt - zakelijk weergegeven - als volgt.
Verloop van de behandeling
Ten tijde van de vorige zitting verbleef [terbeschikkinggestelde] op de resocialisatieafdeling van de [verblijfplaats] , genaamd [naam] . In maart 2014 verhuisde betrokkene naar een vervolgvoorziening genaamd [naam] , ook gericht op resocialisatie, maar meer los van de kliniek zelf. Deze overgang deed hem goed. In het contact stelde [terbeschikkinggestelde] zich in toenemende mate kwetsbaar op en kon hij beter feedback verdragen. In de praktijk was betrokkene veelal in het weekend bij zijn partner in Ter Apel. Half maart 2015 heeft betrokkene het wonen op [naam] positief afgesloten en ging hij samenwonen met zijn partner. Er kwam in deze periode veel op hem af en er waren behoorlijke tegenslagen waarbij betrokkene zich goed staande hield.
Na het vertrek uit [naam] wordt betrokkene ambulant begeleid door het Forensisch ACT-team (hierna: FACT-team) van GGZ Drenthe. Zij ondersteunen hem onder meer bij praktische zaken en proberen hem te ondersteunen in het behouden van de balans tussen draagkracht en draaglast.
Middelengebruik
[terbeschikkinggestelde] koesterde de wens gecontroleerd softdrugs te mogen gebruiken. In eerste instantie had het behandelteam nog twijfels, maar uiteindelijk stonden zij ook achter gecontroleerd softdrugsgebruik door betrokkene. Voorwaarde was wel dat dit onder begeleiding van de forensische polikliniek van de verslavingszorg zou gebeuren. Sinds ongeveer drie maanden gebruikt betrokkene gecontroleerd softdrugs. Betrokkene houdt zich aan de afspraken, is gemotiveerd en toont inzicht. De begeleiding van de polikliniek zal gaande het jaar worden afgebouwd. Onderdeel is dat betrokkene een signaleringsplan opmaakt zodat de kennis die is opgedaan binnen dit traject overgedragen kan worden aan het FACT-team.
Conclusie
De stap naar het wonen buiten de kliniek is tot nu toe goed verlopen. [terbeschikkinggestelde] investeert in het contact met het FACT-team en is bezig zijn leven vorm te geven. De relatie met zijn partner lijkt zich positief te ontwikkelen, maar het is voor beiden wel een grote overgang geweest. Aangezien relatievorming in het verleden een criminogene factor was, is dit iets wat het komende jaar nog gevolgd zou moeten worden. Daarnaast zal het contact met het FACT-team verder uitgebouwd moeten worden en meer inhoud moeten krijgen.
Het gebruik van softdrugs is een aantal maanden terug gestart, ook hier lijken de eerste tekenen positief, maar ook dit is nog te prematuur om van stabiliteit op langere termijn te kunnen spreken. Ook op dit gebied wil de reclassering graag volgen hoe [terbeschikkinggestelde] hier op langere termijn mee omgaat. Geconcludeerd wordt dat de reclassering positief is over de ontwikkeling die [terbeschikkinggestelde] de afgelopen twee jaar heeft doorgemaakt, maar dat er nog een aantal zaken zijn die maken dat er op dit moment nog geen sprake is van een aanvaardbaar recidiverisico.
Advies
Het advies luidt de terbeschikkingstelling te verlengen voor de duur van een jaar onder een aantal gewijzigde voorwaarden.
Aanvullend advies
In het aanvullend advies van 30 september 2015 zijn de gewijzigde voorwaarden nader toegelicht. De wijzigingen betreffen voorwaarden 5 en 10. De reclassering wenst voorwaarde 5, die inhoudt dat betrokkene in de [verblijfplaats] verblijft, te wijzigen omdat [terbeschikkinggestelde] nu op zichzelf woont. Wel wenst de reclassering de [verblijfplaats] of een soortgelijke kliniek voor een mogelijke time out plaatsing in geval van een crisissituatie te handhaven. Voorwaarde 10, die een verbod op middelengebruik inhoudt, wenst de reclassering te wijzigen in die zin dat [terbeschikkinggestelde] gecontroleerd middelengebruik wordt toegestaan.
Nu [terbeschikkinggestelde] zelfstandig woont en zijn situatie daarmee is veranderd, adviseert de reclassering verder om twee voorwaarden toe te voegen, namelijk dat [terbeschikkinggestelde] zich inzet voor een passende dagbesteding en hij toestemming geeft voor overleg met, naar mening van de reclassering, voor het traject belangrijke personen of instellingen.
Toelichting ter zitting
[A] heeft het advies ter zitting nader toegelicht – zakelijk weergegeven – als volgt:
De relatie van betrokkene wordt gezien als gezond, maar nog prematuur. De reclassering ziet risico’s wanneer de relatie beëindigd zou worden en zou de ontwikkelingen binnen de relatie nog enige tijd willen volgen. Sinds februari/maart 2015 is betrokkene gestart met gecontroleerd softdrugsgebruik. De begeleiding vanuit verslavingshulp zal binnenkort worden afgesloten en naar het FACT-team worden overgedragen. Betrokkene heeft dezelfde wens als het gaat om alcoholgebruik. Betrokkene kan hiermee gaan oefenen, maar het zou goed zijn als dit door de reclassering gemonitord wordt. Middelengebruik was immers één van de delictfactoren.
De weg van de geleidelijkheid is van belang, gelet op het eerder mislukken van het resocialisatietraject. De reclassering heeft de voorzichtige hoop dat dit het laatste jaar van de terbeschikkingstelling zou kunnen zijn, als betrokkene zich op deze wijze door blijft ontwikkelen. Mocht bijvoorbeeld de relatie worden verbroken, dan zou dat een ander scenario kunnen betekenen. Overigens heeft betrokkene ongeveer vier weken geleden een epileptische aanval gehad en wordt hij in verband daarmee over een week geopereerd. Daardoor zijn alle activiteiten en verplichtingen op dit moment tijdelijk stil komen te liggen.
Met betrekking tot de wens van betrokkene om naar het buitenland te kunnen gaan heeft de reclassering geen bezwaar, indien betrokkene de reclassering hierover wel informeert en zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering.

4.Het standpunt van de niet aan de inrichting verbonden deskundigen

Het standpunt van de psychiater drs. P.A. de Mon blijkt uit de onder 1 genoemde rapportage pro justitia van 29 augustus 2015. Het standpunt luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.
Psychiatrische beschouwing
Bij betrokkene is sprake van een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens in de zin van ADHD, gedeeltelijk in remissie. Er zijn nog immer afhankelijke en borderline trekken in de persoonlijkheid aanwezig maar er wordt niet meer voldaan aan de criteria van een persoonlijkheidsstoornis. Er is dan ook geen sprake meer van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Betrokkene presenteert zich als een onzekere afhankelijke man die nog immer worstelt met existentiële levensvragen. Betrokkene getuigt van ziektebesef en ziekte-inzicht.
Risicotaxatie
Wanneer de maatregel van terbeschikkingstelling beëindigd wordt, en indien betrokkene geheel aan zichzelf is overgeleverd, wordt de kans op recidive op korte termijn als laag ingeschat. Betrokkene blijft op de langere termijn naar alle waarschijnlijkheid tegen allerlei stressoren aanlopen, waar hij dusdanig gespannen en gefrustreerd van raakt dat de kans groot is dat hij tot destructief gedrag komt. Geadviseerd wordt om de terbeschikkingstelling te verlengen zodat een en ander nog gemonitord kan worden door de reclassering en waar nodig interventies kunnen plaatsvinden. Op dit moment is het te pril om de terbeschikkingstelling te beëindigen. Het resocialisatietraject is nog niet afgerond en vergt nog monitoring. Betrokkene heeft nog geen structurele dagbesteding en is qua inkomen afhankelijk van zijn relatie.
Advies
Het advies luidt de terbeschikkingstelling te verlengen voor de duur van een jaar.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar ter zitting gehandhaafd. De officier van justitie heeft daarnaast verzocht de gestelde voorwaarden te wijzigen, zoals voorgesteld door de reclassering. Daarbij kan als uitbreiding van de algemene voorwaarde dat hij zich moet houden aan de aanwijzingen van de reclassering, worden opgenomen dat dit mede inhoudt dat hij overleg pleegt met de reclassering met betrekking tot optredens en/of ander kortdurend verblijf in het buitenland.

6.Het standpunt van de verdediging

De verdediging is het eens met de verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar en de wijziging van de voorwaarden. De verdediging verzoekt daarbij ook de voorwaarde op te nemen dat betrokkene zich naar het buitenland mag begeven in overleg met de reclassering.

7.De beoordeling

De terbeschikkinggestelde is bij vonnis van deze rechtbank van 18 oktober 2011 veroordeeld voor – kort gezegd – brandstichting. In haar beslissing van 11 september 2013 heeft de rechtbank reeds bepaald dat de opgelegde terbeschikkingstelling niet is gemaximeerd.
De stap naar het wonen buiten de kliniek is tot nu toe goed verlopen en de terbeschikkinggestelde heeft positieve ontwikkelingen doorgemaakt de afgelopen periode. Hij ontvangt thans nog begeleiding van het FACT-team. Dit contact zal echter nog verder uitgebouwd moeten worden. Aandachtsgebieden zijn de relatie van betrokkene en het gecontroleerde middelengebruik. Beide aandachtsgebieden zijn in het verleden risicofactoren geweest voor delictgedrag. Daarnaast heeft betrokkene nog geen structurele dagbesteding en heeft hij zijn financiën nog niet op orde. De reclassering acht het van belang dat deze aandachtsgebieden het komende jaar verder gemonitord kunnen worden.
De psychiater heeft vastgesteld dat bij betrokkene nog steeds sprake is van een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens. Ten aanzien van het risico op herhaling van delictgedrag wordt aangegeven dat wanneer de maatregel van de terbeschikkingstelling beëindigd wordt, en indien betrokkene geheel aan zichzelf is overgeleverd, de kans op recidive op korte termijn als laag wordt ingeschat. Betrokkene blijft op de langere termijn naar alle waarschijnlijkheid tegen allerlei stressoren aanlopen, waar hij dusdanig gespannen en gefrustreerd van raakt dat de kans groot is dat hij tot destructief gedrag komt. De rechtbank is van oordeel dat – gelet op het voorgaande – de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden, zodat een en ander nog gemonitord kan worden door de reclassering en waar nodig interventies kunnen plaatsvinden. Op dit moment is het te pril om de terbeschikkingstelling te beëindigen. Het resocialisatietraject is nog niet afgerond en vergt nog monitoring. Betrokkene heeft zelf ook aangegeven dat hij graag wil dat de terbeschikkingstelling wordt verlengd met een jaar, omdat dit hem een veilig gevoel geeft en hij is gebaat bij geleidelijke beëindiging van de maatregel.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, eist dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden van [terbeschikkinggestelde] wordt verlengd met één jaar. De rechtbank zal de voorwaarden wijzigen zoals door de reclassering is voorgesteld in het rapport van 30 september 2015 en voegt daaraan toe dat betrokkene naar het buitenland mag reizen, indien hij daarover voorafgaand overleg heeft met de reclassering en zich houdt aan de voorwaarden van de reclassering.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d, 38e en 38i van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met voorwaarden van [terbeschikkinggestelde] (de terbeschikkinggestelde) voor de tijd van één jaar en wijzigt de voorwaarden in die zin dat deze komen te luiden (de wijzigingen zijn vetgedrukt):
Dat de terbeschikkinggestelde zich niet schuldig zal maken aan het plegen van strafbare feiten;
Dat de terbeschikkinggestelde zich begeleidbaar zal opstellen en zich zal gedragen naar de aanwijzingen die hem door de begeleiders en behandelaars van de [verblijfplaats] en/of een forensische psychiatrische polikliniek gegeven worden;
Dat de terbeschikkinggestelde zich houdt aan het door zijn behandelaars voorgeschreven medicatiebeleid en zich verplicht de voorgeschreven medicatie in te nemen;
Dat de terbeschikkinggestelde zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering, ook wat betreft het zich begeven naar het buitenland;
Indien geïndiceerd door de reclassering werkt de terbeschikkinggestelde mee aan een time out plaatsing in de [verblijfplaats] of een soortgelijke kliniek;
De terbeschikkinggestelde zal niet zonder uitdrukkelijke toestemming en/of overleg van verblijfplaats veranderen;
De terbeschikkinggestelde zal niet gokken;
De terbeschikkinggestelde geeft inzage in zijn financiële situatie zowel aan de [verblijfplaats] als aan de reclassering. Indien nodig stemt terbeschikkinggestelde in met het beheer van zijn geld door derden;
De terbeschikkinggestelde geeft openheid over zijn relaties met derden tegenover zijn behandelaren en/of de reclassering. De terbeschikkinggestelde geeft toestemming aan de reclassering contact met hen op te nemen;
De terbeschikkinggestelde gebruikt geen harddrugs en werkt mee aan controle hierop;
Op het gebied van alcohol houdt de terbeschikkinggestelde zich aan de afspraken met de reclassering. Totdat die afspraken gemaakt zijn zal hij abstinent zijn;
De terbeschikkinggestelde houdt zich op het gebied van softdrugs aan de aanwijzingen van de reclassering en de forensische polikliniek van de verslavingszorg en/of het FACT-team;
De terbeschikkinggestelde zet zich in voor een passende dagbesteding;
De terbeschikkinggestelde geeft toestemming voor overleg met, naar mening van de reclassering, voor het traject belangrijke personen of instellingen.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.A. Spee, voorzitter, mr. C.A.M. van Straalen en mr. J.G. van Ommeren, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. J. van Elk en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 oktober 2015.
Mrs. J.A. Spee en C.A.M. van Straalen zijn buiten staat dit vonnis mee te ondertekenen.
PROCES-VERBAAL van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de rechtbank Midden-Nederland, zittingslocatie Utrecht, enkelvoudige kamer in strafzaken, van 29 oktober 2015, in de zaak tegen de veroordeelde gestelde:
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] , op [1980] ,
wonende te [adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
Advocaat mr. F.A. ten Berge te Utrecht,
Aanwezig:
mr. , rechter, als lid van de enkelvoudige kamer,
mr. , officier van justitie
en als griffier
De rechter doet de zaak uitroepen.
In de zaal van de terechtzitting zijn verder aanwezig:
0 de veroordeelde
0 de raadsman/vrouwe van de veroordeelde mr.
0 een tolk in de taal, genaamd
die in handen van de rechter op de bij de wet voorgeschreven wijze de eed/belofte aflegt zijn/haar taak als tolk naar zijn/haar geweten te zullen vervullen. Al hetgeen ter terechtzitting is gesproken of voorgelezen is door voornoemde tolk vertolkt.
0 De rechter spreekt de beslissing uit.
0 De rechter spreekt de beslissing uit en geeft de veroordeelde kennis, dat hij/zij daartegen binnen 14 dagen hoger beroep kan instellen.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal dat door de rechter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.