Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[belanghebbende sub 1] ,
[belanghebbende sub 2],
1.Het verzoek en verweer
- Uit het taxatierapport blijkt dat verweerders niet bereid waren om de taxateur binnen te laten en daardoor heeft de taxateur de gebruikssituatie niet zelf kunnen opnemen. De taxateur heeft tevens vastgesteld dat niet met zekerheid te zeggen is of het appartement wel of niet bewoond of verhuurd is. Verzoeksters betwisten dan ook nadrukkelijk dat vaststaat dat in het registergoed zich geen huurders bevinden.
- De uitzondering van artikel 3:264 lid 1 BW onder c doet zich in onderhavig geval niet voor, zodat verzoeksters gehouden zijn om het huurbeding in te roepen blijkens lid 1 van voornoemd artikel. Bij twijfel roepen verzoeksters het huurbeding in. Hetgeen [belanghebbende sub 2] hieromtrent stelt, is dan ook niet juist.
- Bovendien zijn verzoeksters van mening dat door middel van een toewijzende beschikking van de rechtbank tijdens de veiling aan potentiële kopers kan worden getoond dat het registergoed vrij van huur is, zodat dit geen belemmering vormt voor potentiële kopers op de veiling om een bod te doen. De ervaring leert dat als er geen beschikking van de voorzieningenrechter is, dit tot onrust op de veiling kan leiden en daarmee een waarde drukkend effect heeft.
- In reactie op de uitspraak van de rechtbank Rotterdam waarop mr. Ummels naar verwezen heeft, wijst mr. Matser op een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 4 juni 2015
2.Beoordeling
paragraaf K Eigen Bewoning en/of bewoning door derden (anderen dan de eigenaar van het model ‘Taxatierapport Bijzonder Beheer woonruimte versie 1.1. van het Nederlands Woning Waarde Instituut). Over de periode daarna tot aan de veiling bestaat naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen duidelijkheid. Gelet op deze niet uit te sluiten mogelijkheid enerzijds en het doel van voornoemde wet anderzijds, legt de enkele verklaring van de hypotheekgever – dat er geen sprake is van verhuur – naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende gewicht in de schaal om de afwijzing van onderhavig verzoek te rechtvaardigen.
3.De beslissing
veertien dagenna de betekening van de beschikking aan verweerders niet ontruimd mag worden;
4 november 2015. [3]