Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.DE TENLASTELEGGING
3.DE VOORVRAGEN
4.DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN
schuldheling) wettig en overtuigend te bewijzen.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 10 februari 2015 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van wederrechtelijke vrijheidsberoving en poging tot doodslag. De feiten vonden plaats op 8 mei 2014, toen het slachtoffer, [slachtoffer 1], werd ontvoerd in Hilversum. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededaders [slachtoffer 1] in een Volkswagen Caddy hebben vervoerd en dat er vanuit deze auto op achtervolgende politieagenten is geschoten. Ondanks het aantreffen van DNA-sporen van de verdachte in de auto, oordeelde de rechtbank dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor de ten laste gelegde feiten. De rechtbank concludeerde dat er geen direct bewijs was voor de actieve betrokkenheid van de verdachte bij de ontvoering of de poging tot doodslag. De verklaringen van getuigen en de resultaten van het onderzoek gaven geen duidelijkheid over de rol van de verdachte. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten, inclusief de beschuldigingen van het voorhanden hebben van wapens en de verwerving van gestolen goederen. Tevens werden de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard, aangezien de verdachte was vrijgesproken van de feiten waarvoor zij schadevergoeding eisten.