ECLI:NL:RBMNE:2015:7773

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 oktober 2015
Publicatiedatum
2 november 2015
Zaaknummer
16/655302-12
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot verlenging terbeschikkingstelling

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 19 oktober 2015 uitspraak gedaan over de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde, geboren in 1976. De officier van justitie had de verlenging van de terbeschikkingstelling gevorderd, maar de rechtbank heeft deze vordering afgewezen. De rechtbank heeft de beslissing genomen op basis van verschillende stukken, waaronder een arrest van het Gerechtshof en voortgangsverslagen van de reclassering. Tijdens de zittingen op 23 september en 19 oktober 2015 zijn zowel de officier van justitie als de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn advocaat, gehoord. De deskundige van de reclassering heeft ook zijn standpunt toegelicht, waarin werd aangegeven dat de terbeschikkinggestelde goed functioneert en dat het recidiverisico laag is, mits hij binnen een gestructureerd kader blijft. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met een voorwaardelijke rechterlijke machtiging die op 8 oktober 2015 door de Rechtbank Gelderland was afgegeven. De rechtbank concludeert dat de veiligheid van anderen geen verlenging van de terbeschikkingstelling vereist, en wijst de vordering tot verlenging af.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/655302-12 TBS
Beslissing van 19 oktober 2015 op de vordering tot verlenging terbeschikkingstelling
In de zaak van de officier van justitie tegen
[terbeschikkinggestelde] ,
geboren te op [1976] te [geboorteplaats] ,
wonende te ( [postcode] ) [woonplaats] aan de [adres] ,
bijgestaan door mr. M.TH.M. Zumpolle, advocaat te Utrecht,
heeft de officier van justitie de verlenging van de terbeschikkingstelling gevorderd.
Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
- het arrest van het Gerechtshof te Arnhem-Leeuwaren, locatie Arnhem van 4 oktober 2013, waarbij [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld onder voorwaarden;
- stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling onder voorwaarden is ingegaan op
10 juni 2014;
- de vordering van de officier van justitie van 25 augustus 2015, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling van [terbeschikkinggestelde] met één jaar;
- de voortgangsverslagen van 16 januari 2014, 23 september 2014, 5 januari 2015,
10 april 2015 en 16 september 2015, telkens opgemaakt door [A] , werkzaam als reclasseringswerker bij GGZ-IrisZorg TBS-unit Arnhem-Nijmegen;
- een verlengingsadvies TBS-maatregel van 29 juli 2015, opgemaakt door [A] , voornoemd, waarin wordt geadviseerd de maatregel tot terbeschikkingstelling niet te verlengen indien er een rechterlijke machtiging is afgegeven;
- een Pro justitia rapport van 8 augustus 2015, opgemaakt door T. den Boer, psychiater.

2.De procesgang

Tijdens het onderzoek ter zitting van 23 september 2015 en 19 oktober 2015 is de officier van justitie gehoord.
Tevens is de terbeschikkinggestelde gehoord, bijgestaan door zijn advocaat.
Verder is de deskundige [A] , werkzaam als reclasseringswerker bij GGZ-IrisZorg TBS-unit Arnhem-Nijmegen, gehoord.

3.Het standpunt van de reclassering

Het standpunt van de reclassering blijkt uit de onder 1 genoemde voortgangsverslagen en het onder 1 genoemde verlengingsadvies TBS-maatregel.
Deskundige [A] heeft ter terechtzitting van 23 september 2015 en 19 oktober 2015 het advies van GGZ-IrisZorg nader toegelicht. Het standpunt luidt - zakelijk weergegeven - als volgt.
[terbeschikkinggestelde] is opgenomen geweest in [verblijfplaats] en wordt sinds 19 juni 2014 begeleid door het Factteam van Kairos. [terbeschikkinggestelde] houdt zich aan de opgelegde bijzondere voorwaarden. Hij functioneert goed. Hij heeft een stabiel sociaal netwerk, dagbesteding, gebruikt zijn medicatie trouw, heeft geen schulden en gaat goed om met zijn geld. Hij heeft een eigen huis en is in staat om voor zichzelf te zorgen/zich goed te onderhouden.
Het recidiverisico wordt als laag ingeschat indien betrokkene binnen een gestructureerd kader voorzien blijft van inname van medicatie en er een mogelijkheid bestaat tot snel ingrijpen van de hulpverlening indien hij psychisch gezien ontregelt.
Op 8 oktober 2015 is door de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, een voorwaardelijke rechterlijke machtiging afgegeven voor een periode van zes maanden.
In deze rechterlijke machtiging zijn de voorwaarden opgenomen die zijn genoemd in het verlengingsadvies TBS-maatregel van [A] van 29 juli 2015.
[A] is van mening dat met deze rechterlijke machtiging de kans op recidive beperkt blijft en er een goed vangnet is gecreëerd indien er sprake zou zijn van terugval.
Voornoemde deskundige adviseert de rechtbank de vordering tot verlenging van de maatregel terbeschikkingstelling af te wijzen.

4.Het standpunt van de psychiater

Het standpunt van de psychiater blijkt uit het onder 1 genoemde adviesrapport.
T. den Boer schat het risico op recidive op basis van het risicotaxatie-instrument HCR-20 (V3) binnen de condities waarin [terbeschikkinggestelde] zich nu bevindt laag in. T. den Boer acht verdere verlenging van de onderhavige maatregel niet nodig en acht de reguliere GGZ in staat de behandeling van [terbeschikkinggestelde] op een zodanige wijze over te nemen, dat er geen toename van het risico op recidive ontstaat.
Als voorwaarde voor een zorgvuldige overgang vanuit de behandelsituatie van [terbeschikkinggestelde] naar een behandelsituatie bij de GGZ, acht T. den Boer een rechterlijke machtiging van belang. Bij eventuele psychische instabiliteit kan dan tijdig worden ingegrepen door een (kortdurende) stabiliserende klinische opname.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zijn standpunt ter terechtzitting gewijzigd, in die zin dat de officier van justitie ter terechtzitting heeft gevorderd om de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling af te wijzen.

6.Het standpunt van de verdediging

De verdediging voert aan dat de verlenging van de terbeschikkingstelling geen toegevoegde waarde meer heeft. De gegeven voorwaardelijke rechterlijke machtiging vormt voldoende waarborg bij een eventuele terugval. De verdediging verzoekt de rechtbank tot afwijzing van de vordering verlenging terbeschikkingstelling.

7.De beoordeling

De rechtbank overweegt dat, op grond van voormelde rapporten en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, een dwangkader nog steeds noodzakelijk is om de noodzakelijke zorg, behandeling en begeleiding aan [terbeschikkinggestelde] te kunnen verlenen.
Uit de rapporten en toelichting die reclasseringswerker [A] daarop heeft gegeven, volgt dat een dergelijk kader niet per se hoeft te bestaan uit de maatregel terbeschikkingstelling, maar dat een rechterlijke machtiging daartoe ook voldoende garantie biedt. De rechtbank heeft in dit kader gelet op de op 8 oktober 2015 door de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem afgegeven voorlopige rechterlijke machtiging.
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid geen verlenging van de terbeschikkingstelling eist. Daarom wijst de rechtbank de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling af.

8.De beslissing

De rechtbank wijst de vordering af.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.W. Frieling, voorzitter, mr. J. Ebbens en
mr. N.H.J.M. Veldman-Gielen, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier
mr. D.A. Groenevelt-Timmer en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van
19 oktober 2015.