Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek
- de pleidooien en de ter gelegenheid daarvan gedane eiswijziging en overgelegde stukken.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- Rabobank van (de certificaathouders van) de Stichting op onjuiste gronden kapitaalversterking heeft verlangd van € 10 miljoen, later afgezwakt tot € 7 miljoen,
- vervolgens bij de Stichting de verwachting heeft gewekt dat, indien deze kapitaalversterking gerealiseerd zou worden, het aan OAD verleende krediet gecontinueerd zou worden,
- en ten slotte het krediet toch niet ter beschikking heeft gesteld op het moment dat de kapitaalversterking daadwerkelijk zou worden gerealiseerd.
OAD Groep B.V. c.s.”, zijnde de vennootschappen die specifiek zijn genoemd in een bijlage bij de betreffende brief (vennootschappen die deel uitmaken van het OAD-concern die partij waren bij de kredietovereenkomst en OAD-vennootschappen die zich hoofdelijk voor de kredietovereenkomst hadden verbonden). Dat staat zo expliciet in de eerste zin van deze brief vermeld:
“Deze brief is gericht aan de vennootschappen zoals genoemd in de bij deze brief toegevoegde bijlage, hierna gezamenlijk te noemen “OAD”.” Dat in de kop van de brief de heer en mevrouw [C] worden genoemd, brengt hierin geen verandering. Uit:
- de expliciete bedoeling van de brief om deze te richten aan OAD,
- het feit dat in de kop van de brief mede de heer [D] is vermeld, die wel bestuurder maar geen certificaathouder was,
- het feit dat de derde certificaathouder (de heer [A] , via zijn holding tevens certificaathouder) niet in de kop is vermeld,
- de brieven van 13 februari, 12 maart, 2 mei, 31 mei, 12 augustus en 19 september 2013 (producties 16, 19, 22, 25, 27 en 30 van de Stichting) zijn gericht aan “
- de e-mails van 6 en 7 maart 2013 (productie 41 van de Stichting) en van 18 september 2013 (productie 29 van de Stichting) zijn gericht aan de heer [E] , lid van het management van OAD,
- de brief van 1 juli 2013 (productie 24 van de Stichting) is gericht aan advocaten die hebben aangegeven op te treden namens “
- de brief van 6 september 2013 (productie 28 van de Stichting) is gericht aan “
- de e-mail van 21 september 2013 (productie 31 van de Stichting) is gericht aan één van de advocaten van OAD,
- de e-mail van 24 september 2013 (productie 32 van de Stichting) is gericht aan “
- de brief van 4 februari 2013 (productie 15 van de Stichting) is door de heer [C] aan Rabobank gestuurd “
- de brieven van de advocaten van OAD aan Rabobank worden telkens geschreven namens “
- de brief van Rabobank van 31 mei 2013 (productie 25 van de Stichting) is voor akkoord getekend door de heer en mevrouw [C] en de heer [D] als “
omdat de bank elk voorstel op zichzelf wil beoordelen, maar ook om de creativiteit van OAD en potentiële investeerders te stimuleren”. In beginsel zouden “
alle mogelijkheden die de positie van de bank voldoende verbeteren” bespreekbaar zijn, mits het verstrekte kapitaal achtergesteld zou zijn en de betreffende partij voor Rabobank acceptabel zou zijn wat betreft onder meer klantintegriteit.
nietwas gericht aan de Stichting, en
welmaterieel op andere wijze zou kunnen worden uitgevoerd dan door de aandeelhoudster van OAD.
12.844,00(4,0 punten × tarief € 3.211,00)