AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Veroordeling voor diefstal met geweld en vrijspraak voor oplichting
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 21 oktober 2015 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van diefstal met geweld en oplichting. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 2 mei 2015 in Utrecht, waarbij de verdachte samen met een mededader een diefstal met geweld heeft gepleegd. De aangever, [benadeelde 1], verklaarde dat hij door de verdachte en een man werd aangevallen en beroofd van zijn geld, mobiele telefoon en iPod. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de aangever heeft vastgepakt, in zijn gezicht heeft geslagen en hem tegen de grond heeft geduwd, wat leidde tot de diefstal. De rechtbank achtte de diefstal met geweld wettig en overtuigend bewezen, mede op basis van de verklaringen van de aangever en de herkenning door wijkagenten van de verdachte op camerabeelden.
Echter, de rechtbank sprak de verdachte vrij van twee oplichtingen. Voor feit 1 kon niet worden bewezen dat de verdachte opzettelijk de aangever had opgelicht, omdat het contact met de politie de situatie verstoorde. Voor feit 3 ontbrak voldoende bewijs dat de verdachte betrokken was bij de oplichting van [benadeelde 2]. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de aangever niet voldoende waren om de betrokkenheid van de verdachte bij dit feit te bewijzen.
De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar verslaving aan drugs en haar verminderd toerekeningsvatbaarheid. De rechtbank heeft de strafoplegging gemotiveerd door te wijzen op de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. De verdachte moet zich gedurende de proeftijd laten behandelen voor haar verslaving en zich melden bij de reclassering.
Voetnoten
1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende proces-verbaal, nummer 2015135804, bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering (pagina 1 tot en met 58). Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [benadeelde 1] , van 3 mei 2015, p. 11.
3.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [benadeelde 1] , van 3 mei 2015, p. 12.
4.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [benadeelde 1] , van 3 mei 2015, p. 13.
5.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [benadeelde 1] , van 3 mei 2015, p. 14.
6.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [benadeelde 1] , van 3 mei 2015, p. 15.
7.Het proces-verbaal van bevindingen van 26 mei 2015, p. 24.
8.Het proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar van 26 mei 2015, p. 27.
9.Het proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar van 26 mei 2015, p. 30.
10.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 7 oktober 2015.