ECLI:NL:RBMNE:2015:7593
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Ontnemingszaak tegen veroordeelde wegens valsheid in geschrift en passieve ambtelijke omkoping
In deze ontnemingszaak, behandeld door de meervoudige strafkamer van de Rechtbank Midden-Nederland, is op 20 oktober 2015 uitspraak gedaan. De zaak betreft een veroordeelde die eerder op dezelfde dag door de rechtbank is veroordeeld voor het medeplegen van valsheid in geschrift en passieve ambtelijke omkoping. De vordering van de officier van justitie, ingediend op 25 augustus 2015, strekt tot het opleggen van een verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 400,00. Tijdens de zitting op 29 september 2015 heeft de officier van justitie echter gesteld dat dit bedrag moet worden verhoogd naar € 1.000,00, gebaseerd op het wederrechtelijk verkregen voordeel dat de veroordeelde zou hebben genoten.
De verdediging heeft betoogd dat de omkoping niet wettig en overtuigend bewezen kan worden, en heeft verzocht om afwijzing van de ontnemingsvordering. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er voldoende bewijs is voor de feiten zoals vastgesteld in het vonnis van de hoofdzaak. De rechtbank heeft het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 1.000,00, en heeft de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat opgelegd. De uitspraak is gedaan door mr. E.A.A. van Kalveen, voorzitter, en mrs. A.R. Creutzberg en G.A. Bos, rechters, in aanwezigheid van griffier A. Heijboer.