In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, is de verdachte beschuldigd van hennepteelt en diefstal van elektriciteit. De zitting vond plaats op 4 september 2015, na een onderzoek dat begon op 27 mei 2015. De verdachte was niet aanwezig, maar werd vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. C. Grijsen. De officier van justitie, mr. M.L. van Maarseveen, vorderde een veroordeling op basis van de beschikbare bewijsmiddelen.
De tenlastelegging omvatte twee hoofdpunten: het telen van hennep en het illegaal aftappen van elektriciteit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. Tijdens de behandeling van de zaak werd echter een belangrijk vormverzuim vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat de doorzoeking van de woning van de verdachte onrechtmatig was, omdat deze niet was uitgevoerd met de vereiste machtiging van de rechter-commissaris. Dit leidde tot bewijsuitsluiting van de aangetroffen hennepplantage.
Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was voor de hennepteelt, en sprak de verdachte vrij van dat onderdeel van de aanklacht. Echter, de rechtbank achtte de diefstal van elektriciteit wel bewezen, gezien de verklaringen van de aangever, Liander N.V., en de bekentenis van de verdachte. De rechtbank legde een werkstraf van 60 uur op, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 dagen, en bepaalde dat de verdachte zich gedurende 2 jaar niet opnieuw schuldig mocht maken aan strafbare feiten.