Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verdere verloop van de procedure
- het tussenvonnis van 5 augustus 2015
- de akte van 26 augustus 2015 van de gemeente
- de akte van 26 augustus 2015 van [gedaagde] .
2.De verdere beoordeling
"ten behoeve van de Gemeente een onmiddellijk opeisbare boete van € 10.000,- (verbeurt)", indien hij tussen 1 december 2013 en 1 december 2014 opnieuw de Winkeltijdenwet overtreedt.
"onmiddellijk opeisbare boete"doet daar volgens de gemeente niet aan af. De vordering tot betaling van € 10.000,-- strekt derhalve niet tot sanctionering van nieuwe overtredingen van de Winkeltijden, maar maakt een onlosmakelijk onderdeel uit van de betalings- dan wel kwijtscheldingsregeling ten aanzien van de eerder verschuldigde en onherroepelijke dwangsommen. Aldus heeft de gemeente niet de privaatrechtelijke overeenkomst, maar het publiekrechtelijke handhavingsinstrumentarium gebruikt ter sanctionering van de overtredingen van de Winkeltijdenwet.
"boete"kan niet anders worden opgevat dan als een strafmaatregel op een nieuwe overtreding.
"boete"op zichzelf duidelijk wijst op sanctionering van nieuwe overtredingen. Een boetebeding is immers een beding waarbij is bepaald dat de schuldenaar, indien hij in de nakoming van zijn verbintenis tekortschiet, gehouden is een geldsom of andere prestatie te voldoen (artikel 6:91 BW). De tussen partijen overeengekomen verbintenis hield in dat [gedaagde] de Winkeltijdenwet niet opnieuw zou overtreden. Ook in de dagvaarding heeft de gemeente deze term steeds gebruikt.
"boete"niettegenstaande het voorgaande moet worden uitgelegd als het alsnog opeisbaar worden van voorwaardelijk kwijtgescholden dwangsommen zou kunnen worden gevonden in de preambule van de overeenkomst: