ECLI:NL:RBMNE:2015:722

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 februari 2015
Publicatiedatum
10 februari 2015
Zaaknummer
16/700492-13 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewelddadige ripdeal met ernstige verwondingen en poging tot doodslag

Op 10 februari 2013 vond in Montfoort een gewelddadige ripdeal plaats waarbij de verdachte, samen met een ander, betrokken was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een diefstal met geweld, waarbij twee slachtoffers zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen. De verdachte heeft de slachtoffers bedreigd met een vuurwapen en hen verwond met zowel schoten als steken. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en getuigen als betrouwbaar beoordeeld, en het bewijs dat de verdachte aanwezig was en betrokken was bij het geweld is overtuigend. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte een gevangenisstraf van zeven jaren, met aftrek van voorarrest, passend en geboden is. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen, die schadevergoeding hebben geëist, gedeeltelijk toegewezen. De verdachte is vrijgesproken van enkele andere tenlastegelegde feiten, waaronder een poging tot diefstal van geld en een poging tot doodslag op een derde persoon. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de gevolgen voor de slachtoffers zwaar laten meewegen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/700492-13 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 9 februari 2015
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Frankrijk) op [1988],
gedetineerd in het Huis van Bewaring “Nieuwegein” te Nieuwegein.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 januari 2015.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en zijn advocaat, mr. N.P. van Dijk, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd.
De tenlastelegging is, met wijziging, als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1
primair: samen met een ander een diefstal met geweld heeft gepleegd, waarbij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen;
subsidiair: samen met een ander heeft geprobeerd een diefstal met geweld te plegen, waarbij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen;
Feit 2: samen met een ander heeft geprobeerd [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] van het leven te beroven;
Feit 3: samen met een ander heeft geprobeerd een diefstal met geweld te plegen op [aangever]
en/of
samen met een ander heeft geprobeerd [aangever] van het leven te beroven;
Feit 4: samen met een ander 60 kilogram hennep, althans een hoeveelheid hennep, buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte vrij te spreken van het onder feit 3 ten laste gelegde. Feit 1 primair, feit 2 en feit 4 kunnen volgens de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft allereerst gesteld dat verdachte ontkent de schutter te zijn geweest. Objectief bewijs dat verdachte wel de schutter is geweest, ontbreekt. De aangetroffen DNA-sporen die met verdachte in verband kunnen worden gebracht, wijzen er slechts op dat verdachte in de woning is geweest, maar niet dat hij de schoten heeft gelost. De verklaringen van [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [getuige] kunnen niet als objectief steunbewijs gelden, aangezien zij zelf ook als verdachten zijn aangemerkt. Bovendien kan niet worden uitgesloten dat zij hun verklaringen op elkaar hebben afgestemd. De verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn ongeloofwaardig nu zij op geen enkele wijze duidelijk hebben gemaakt wat er op 10 februari 2013 heeft plaatsgevonden in de periode tussen 20.00 uur en 24.00 uur.
Op basis van het dossier kan niet worden uitgesloten dat sprake is geweest van een afrekening in het criminele circuit, waarvan verdachte deels getuige is geweest.
De raadsman heeft verder aangevoerd dat de verklaringen van verdachte van het bewijs dienen te worden uitgesloten. Daartoe is door hem gesteld dat vanaf het eerste verhoor van verdachte sprake is geweest van ernstige vormverzuimen als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering door het uitsluiten van de raadsman bij het verhoor en het feitelijk belemmeren van de rechtshulp van verdachte ten tijde van het verhoor.
De raadsman heeft verzocht verdachte vrij te spreken van het onder feit 1 primair en subsidiair ten laste gelegde. Er is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte bij de vermeende ripdeal betrokken zou zijn.
Ook voor het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsman vrijspraak bepleit. Niet alleen betwist verdachte de schutter te zijn, uit het dossier kan ook niet worden opgemaakt dat de schutter het (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op de dood van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2].
De raadsman heeft eveneens vrijspraak bepleit voor het onder feit 3 ten laste gelegde.
Ten aanzien van feit 4 heeft de raadsman ten slotte opgemerkt dat slechts uit de informatie van het LIRC blijkt dat het zou gaan om 60 kilogram hennep. Nu deze informatie niet voor het bewijs mag worden gebezigd en andere bewijsmiddelen voor de uitvoer van hennep ontbreken, dient verdachte ook van dit feit te worden vrijgesproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Het bewijs ten aanzien van feit 1 primair en feit 2 [1]
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair en feit 2 ten laste gelegde heeft begaan op grond van de volgende bewijsmiddelen.
[getuige] (hierna: [getuige]), wonende op [adres] te [woonplaats] [2] , heeft op 11 februari 2013 verklaard dat [slachtoffer 1] (de rechtbank begrijpt:[slachtoffer 1], hierna: [slachtoffer 1]) een paar dagen geleden bij zijn woning is geweest. [slachtoffer 1] vroeg aan [getuige] of hij iets bij hem neer mocht leggen. [3] [slachtoffer 1] heeft toen ongeveer 7 zakken, 10 à 12 kilo, wiet in de woning van [getuige] gelegd. [4]
In verband met een Frans onderzoek werd in de periode van 7 februari 2013 tot en met 22 februari 2013 het Franse mobiele telefoonnummer [telefoonnummer] (hierna:*[telefoonnummer]), dat in gebruik is bij [getuige 2], getapt. Dit nummer bleek contact te hebben met het Nederlandse nummer [telefoonnummer] (hierna: *[telefoonnummer]), in gebruik bij [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2]). In de uitgeschreven tapgesprekken zijn de deelnemende personen aangeduid met “M” ([getuige 2]) en “FH” (NN-Hollander). [5] [slachtoffer 2] heeft verklaard dat het gesprek op 10 februari 2013 te 13.43 uur door hem is gevoerd. [6]
Gesprek d.d. 10-2-2013 te 13.43.15 uur
FH: wil je net als toen of wil je beter?
(…)
M: ik wil hetzelfde als vijf en twee, heb je die gezien van 5200???
FH: ja
(…)
M: … Heb je mij iets gegeven in een plastic zakje?
FH: Hè??? Ja, ja
M: In het plastic, vijf en twee!!!
FH: Ja
M: Dat is die, ik wil die, heb je dat???
FH: Ja, ja het is voorradig
(…)
M: Goed, kijk naar de prijs en kijk hoeveel je mij wil geven, ik heb 62000
FH: (…) ik ga voor een goede prijs kijken en goed spul, goed??? [7]
Gesprek d.d. 10-2-2013 te 17.42.26 uur
M: Is het je gelukt iets te krijgen???
FH: uh … tien en een half
(…)
M: naar Utrecht?
FH: Ja, kom meteen!!! [8]
Door [getuige] wordt op 11 februari 2013 verklaard dat [slachtoffer 1] de dag voor het verhoor (de rechtbank begrijpt: op 10 februari 2013) bij hem was gekomen. [slachtoffer 1] was in gezelschap van een onbekende vriend en een Franstalige man en vrouw. Nadat het neefje van [getuige], [aangever] (hierna: [aangever]), kwam, heeft [getuige] de woning verlaten. Van [slachtoffer 1] mocht het neefje van [getuige] het niet zien, daarom is hij weggestuurd. [9] Voordat [getuige] naar buiten ging, heeft [slachtoffer 1] de wiet naar de woonkamer gebracht om het te wegen. [10] De wiet werd gewogen in een zak per kilo. [11] [getuige] verklaart dat hij behalve [slachtoffer 1], zijn vriend en de twee Fransen niemand bij de woning heeft gezien. [12]
[slachtoffer 1] verklaart dat hij samen met[slachtoffer 2] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2]) en een Franse man en vrouw [13] naar het huis van [getuige] in [woonplaats] is gereden. [14] Nadat [getuige] naar buiten was gegaan, richtte de Franse man een revolver op hen. [15] [slachtoffer 2] verklaart dat de vrouw zijn armen op de rug deed en zijn onderarmen aan elkaar vast tapete. [slachtoffer 2] zag dat ze dit ook bij [slachtoffer 1] deed. [16] [slachtoffer 1] hoorde dat de Fransman op dreigende toon om de sleutels van de auto vroeg. [17] De man zei: “I kill you, I kill you”. [18] [slachtoffer 2] zag dat de vrouw in hun jaszakken zocht. [19] [slachtoffer 1] zag dat de man de revolver constant op hen gericht hield. Toen de man bij het keukenblok stond, vloog [slachtoffer 2] de man aan. [20] [slachtoffer 2] verklaart dat, toen hij op de man af sprong, de man schoot en hij in zijn rechterarm geraakt werd. De man schoot meerdere keren. [21] Ook [slachtoffer 1] sprong op de Fransman. [slachtoffer 1] hoorde een knal en zag iets langs zijn nek gaan. Hij voelde dat hij geraakt werd door een kogel. [22] De vrouw pakte een schaar en begon op hen in te steken. [23] [slachtoffer 1] werd daarbij geraakt in zijn hoofd en in zijn schouders. [24] Vervolgens kwam de man op [slachtoffer 2] af en sloeg hem hard op zijn hoofd. [25]
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij niet precies weet hoe vaak hij geopereerd is. Hij heeft een schotwond in zijn arm; de kogel zal hier niet uit worden gehaald. [26] Verder is op 19 februari 2013 geconstateerd dat bij [slachtoffer 2] sprake is van steekwonden in het hoofd en in de rechterhand. [27] Door [slachtoffer 1] is verklaard dat hij twee schotwonden heeft opgelopen, één in zijn nek en één in zijn buik. [28]
[getuige] is samen met [aangever] in de auto van de vriend van [slachtoffer 1] gaan zitten. De sleutels van deze auto, een Seat Leon, heeft [getuige] opgehaald bij [slachtoffer 1]. [29]
Na enige tijd zag [getuige] dat [slachtoffer 1] gewond naar buiten kwam. [getuige] wilde in de woning gaan kijken, maar kwam niet verder dan de voordeur, want op dat moment zag hij de Franstalige man staan met een pistool in zijn hand. [30]
[aangever] heeft verklaard dat hij samen met [getuige] in een auto zat toen [slachtoffer 1] naar buiten kwam. [aangever] zag dat er vervolgens een andere man naar buiten kwam. De man richtte een pistool op hem en zei: “dégage”. [31] De Nederlandse vertaling van “dégage” is “wegwezen”. [32]
Toen de Fransen weg waren, heeft [getuige] de wiet uit de kledingkast gehaald en heeft die onder het afdakje [33] van het fietsenhok gezet. [34] De zakken wiet die in de woonkamer stonden, lagen er toen niet meer. [35]
Verbalisant [verbalisant] komt op 10 februari 2013 omstreeks 23.51 uur ter plaatse op het adres [adres] in [woonplaats] en treft daar twee mannen aan met een bebloed gezicht. Hij ziet om de polsen van één van deze mannen grijs ducktape hangen. Deze man blijkt later te zijn:[slachtoffer 1]. De andere man, [slachtoffer 2], verklaart dat zij door een man en een vrouw uit Frankrijk zijn gestoken en dat deze man en vrouw vervolgens zijn weggereden in de auto van [slachtoffer 2]. [36] De auto, een Seat Leon, blijkt door [slachtoffer 2] gehuurd te zijn. [37]
Op 11 februari 2013 om 1.00 uur wordt forensisch onderzoek ingesteld in de woning aan de [adres] in [woonplaats]. [38] In de woonkamer wordt een strijkbout aangetroffen die aanstaat en warm is. Verder worden in de woning strijkzakken aangetroffen. In één van deze strijkzakken zijn gedroogde henneptoppen aanwezig. In de keuken, onder een koelkast, ligt een bril. [39]
De strijkzak met henneptoppen die in de woning is aangetroffen, wordt voorzien van het spoornummer 17 en goednummer 828451. [40] De hennep in deze strijkzak is getest [41] en gaf een positieve reactie, indicatief voor THC, de werkzame stof in hennep en hasjiesj, vermeld op lijst II van de Opiumwet. [42]
Op 13 februari 2013 is een forensisch onderzoek naar sporen verricht in een personenauto van het merk Seat, type Leon, voorzien van kenteken 89-SBD-8. [43] Op het stuur van de personenauto werden bloeddruppeltjes aangetroffen. Deze zijn bemonsterd en veilig gesteld onder het nummer AAFP0704NL. [44] Uit de resultaten van het vergelijkend DNA-onderzoek wordt geconcludeerd dat het DNA-profiel van de verdachte matcht met de DNA-(meng)profielen van het celmateriaal in de bemonstering AAFP0704NL van een stuurwiel. [45]
Verdachte heeft verklaard dat hij in een appartement is geweest. [46] Daar is hij, tijdens een gevecht, zijn bril verloren. De politie toont de verdachte een foto van de bril die is aangetroffen in de woning aan de [adres] in [woonplaats]. [47] , [48] Verdachte herkent op die foto zijn bril, die hij is kwijtgeraakt tijdens het gevecht. [49]
4.3.2
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 1 primair en feit 2
Salduz
Door de raadsman is betoogd dat de verklaringen van verdachte moeten worden uitgesloten van het bewijs op grond van artikel 359a Wetboek van Strafvordering, omdat het consultatierecht van verdachte onvoldoende is gerespecteerd.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman. Uit het dossier blijkt dat verdachte telkens, voorafgaand aan zijn verhoor, is gewezen op zijn recht een advocaat te consulteren. De rechtbank constateert dat hierbij is gehandeld conform de Salduz-jurisprudentie van de Hoge Raad. Volgens deze jurisprudentie heeft de verdachte niet het recht op aanwezigheid van zijn advocaat tijdens het verhoor. Hoewel de rechtbank begrijpt dat het vervelend is geweest voor de raadsman dat hij heeft zitten wachten maar uiteindelijk niet bij de verhoren aanwezig heeft kunnen zijn, kan het feit dat de raadsman van verdachte tijdens de verhoren niet aanwezig is geweest, niet worden aangemerkt als een vormverzuim in de zin van artikel 359a Wetboek van Strafvordering. Het verweer van de raadsman kan reeds om die reden niet slagen.
Was verdachte de schutter?
De rechtbank constateert allereerst dat verdachte heeft bekend in de woning op de [adres] aanwezig te zijn geweest en daar zijn bril te hebben verloren. Door zowel [slachtoffer 2], [slachtoffer 1] als [getuige] wordt verklaard dat in deze woning de volgende personen aanwezig waren: [slachtoffer 2], [slachtoffer 1], [getuige] en een Franstalige man en vrouw. Verder waren in de woning, volgens [slachtoffer 2], [slachtoffer 1] en [getuige], geen personen aanwezig.
Anders dan de raadsman, acht de rechtbank de verklaring van [getuige] betrouwbaar. Daartoe wordt in de eerste plaats overwogen dat [getuige] door het afleggen van zijn verklaring ook zichzelf belast: hij heeft toegegeven dat hij zijn woning voor deze henneptransactie ter beschikking heeft gesteld. Bovendien wordt zijn verklaring ondersteund door die van [aangever]. Daarnaast vinden zijn verklaringen steun in objectieve bewijsmiddelen, zoals de aangetroffen hennep, de weegschaal en de strijkbout die nog aanstond.
Ook de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] acht de rechtbank betrouwbaar, voor zover deze betrekking hebben op het geweldsincident dat zich in de woning heeft afgespeeld. Over de aangetroffen hennep hebben [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] geen verklaring af willen leggen, kennelijk om zichzelf niet te willen belasten. Dat maakt hun verklaringen over het geweldsincident echter nog niet ongeloofwaardig. Zo komt de plaats vanwaar volgens hen geschoten zou zijn overeen met de conclusies van het forensisch onderzoek. Ook het aantreffen van de bril van verdachte dicht bij deze plek, past bij de hiervoor genoemde verklaringen.
Uit de verklaringen van [slachtoffer 2], [slachtoffer 1] en [getuige] leidt de rechtbank af dat er in eerste instantie vijf mensen in de woning waren. Nadat [getuige] naar buiten is gegaan, waren [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] dus samen met de Franstalige man en vrouw in de woning. De rechtbank ziet in het dossier geen enkele aanwijzing om te veronderstellen dat er gedurende het geweldsincident andere personen in de woning zijn geweest.
Op basis van de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1], de bevindingen van het forensisch onderzoek en de verklaring van verdachte is de rechtbank van oordeel dat het verdachte is geweest die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] heeft bedreigd en beschoten. De rechtbank wordt in deze overtuiging gesterkt door het feit dat op het stuur van de Seat Leon DNA is aangetroffen dat afkomstig kan zijn van verdachte. Met deze Seat Leon zou de schutter volgens [slachtoffer 2] namelijk zijn weggereden.
Is er daadwerkelijk hennep gestolen?
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat mede door verdachte een hoeveelheid hennep is gestolen. De rechtbank stelt daarbij allereerst vast dat door de politie zowel in de woning als in het fietsenhok enkele zakken met hennep zijn aangetroffen. [getuige] heeft verklaard dat [slachtoffer 1] een hoeveelheid wiet uit de kledingkast heeft gehaald en in de woonkamer heeft gelegd. Toen [getuige] na het schietincident in de woning kwam, heeft hij deze zakken niet meer in de woonkamer aangetroffen.
Verder blijkt uit het dossier dat kort voor de ontmoeting van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] met de Franstalige personen een telefoongesprek heeft plaatsgevonden tussen het telefoonnummer van [slachtoffer 2] (*[telefoonnummer]) en het nummer van de Franse contactpersoon (*[telefoonnummer]), El Hajjioui. Dit is het laatste telefonische contact tussen beide telefoonnummers. In dit gesprek wordt aan *[telefoonnummer] gevraagd of het gelukt is iets te krijgen. Daarop wordt geantwoord: “uh … tien en een half”. Gelet op de inhoud van deze tapgesprekken, de verklaringen van [getuige] en de bevindingen ter plaatse is de rechtbank van oordeel dat deze gesprekken zien op de verkoop van hennep. De opmerking dat er ‘tien en half’ voorradig is, wordt bevestigd door de verklaring van [getuige] die verklaart over ongeveer 10 tot 12 kilogram.
Wanneer de politie ter plaatse komt, wordt ruim 6,5 kilogram hennep aangetroffen in de woning en het fietsenhok. De rechtbank leidt hieruit, en uit de verklaring van [getuige] dat uit de woonkamer zakken wiet weg waren, af dat door verdachte een hoeveelheid hennep is gestolen.
Voorwaardelijk opzet ten aanzien van feit 2
Van voorwaardelijk opzet op de dood is sprake als uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat door zijn handelen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] zouden komen te overlijden. De vraag of sprake is geweest van een ‘aanmerkelijke kans’, hangt af van de omstandigheden van het geval, waarbij onder meer betekenis toekomt aan de aard van de handeling en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Niet alleen is vereist dat verdachte wetenschap heeft van de aanmerkelijk kans dat het gevolg zal intreden, maar ook dat hij die kans ten tijde van zijn gedraging bewust heeft aanvaard. Bepaalde gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zo zeer gericht op een bepaald gevolg dat het – behoudens contra-indicatie – niet anders kan dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg heeft aanvaard.
De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat verdachte op enig moment ter hoogte van het keukenblok stond en zijn vuurwapen richtte op [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] die zich in dezelfde ruimte bevonden. Op het moment dat [slachtoffer 2] op verdachte afsprong, schoot verdachte, waardoor [slachtoffer 2] in zijn arm werd geraakt. Hierna heeft verdachte nog verschillende keren geschoten, waarbij [slachtoffer 1] is geraakt in zijn nek en in zijn buik.
Uit het voorgaande blijkt dat verdachte een geladen wapen heeft gericht op [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1]. Op het moment dat het tot een confrontatie is gekomen, heeft verdachte de trekker van zijn wapen overgehaald. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] bevonden zich in dezelfde ruimte en op korte afstand van verdachte. De hiervoor genoemde handelingen van verdachte zijn zozeer gericht op de dood van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] dat het niet anders kan dan dat verdachte de aanmerkelijke kans op dit gevolg heeft aanvaard. Dit geldt evenzeer voor de handelingen die zijn gepleegd door de vrouwelijke medeverdachte. Het is evident dat het insteken met een schaar op het hoofd en de hals, waar zich onder meer slagaders bevinden, dodelijk kan aflopen.
De rechtbank acht derhalve bewezen dat bij verdachte sprake was van voorwaardelijk opzet op de dood van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] en daarmee heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan poging tot doodslag. Het verweer van de raadsman op dit punt faalt.
4.3.3
Vrijspraak ten aanzien van feit 3
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte door middel van geweld of bedreiging met geweld heeft geprobeerd geld te stelen van [aangever]. Ook acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte deze [aangever] heeft geprobeerd van het leven te beroven. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder feit 3 ten laste gelegde.
4.3.4
Vrijspraak ten aanzien van feit 4
Op grond van de wettige bewijsmiddelen in het dossier kan de rechtbank niet vaststellen welke bedoeling verdachte had met de hennep die hij had gestolen uit de woning aan de [adres]. Bovendien is voor de rechtbank niet duidelijk wat er feitelijk met de gestolen hennep is gebeurd, nadat verdachte met de auto bij de woning is weggereden. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder feit 4 ten laste gelegde.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.3 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
Primair
op 10 februari 2013 te [woonplaats], tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid hennep en een auto (merk Seat) en een autosleutel, geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] en [aangever], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan een andere deelnemer van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- doen bewegen van de armen van die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] op dier ruggen en vervolgens vastbinden van de onderarmen met zogeheten ducktape en
- vragen op dreigende toon die [slachtoffer 1] om de autosleutel en
- nazoeken/onderzoeken op aanwezigheid van de autosleutel van de jaszakken van die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] en
- richten en gericht houden van een vuurwapen op die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] en
- meermalen schieten met dat vuurwapen langs de nek en in de buik van die [slachtoffer 1] en
- schieten met dat vuurwapen in de arm van die [slachtoffer 2] en
- richten van een vuurwapen op die [aangever] en toevoegen tegen die [aangever] de volgende woorden: "dégage" -waarvan de Nederlandse vertaling is "wegwezen"- en
- slaan op het hoofd van die [slachtoffer 2] en
- meermalen insteken met een schaar op het hoofd en in de rechterhand van die [slachtoffer 2] en op het lichaam van die [slachtoffer 1],
welk feit zwaar lichamelijk letsel te weten
- een schotwond in de buik en steekwonden voor die [slachtoffer 1] en
- een schotwond in de arm en steekwonden in het hoofd en in de rechterhand voor die [slachtoffer 2]
ten gevolge hebben gehad;
2.
op 10 februari 2013 te [woonplaats], tezamen en in vereniging met een ander, ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk als volgt heeft gehandeld: zijnde en/of hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader
- de volgende woorden "kill you" aan die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] toegevoegd en
- een vuurwapen op die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] gericht gehouden en
- met dat vuurwapen langs de hals van die [slachtoffer 1] geschoten en in de buik van die [slachtoffer 1] geschoten en
- met dat vuurwapen in de arm van die [slachtoffer 2] geschoten en
- meermalen met een schaar in het hoofd van die [slachtoffer 2] gestoken,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als
feit 1 primair: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf de vlucht mogelijk te maken, gepleegd door twee of meer verenigde personen, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft;
feit 2: poging tot doodslag, meermalen gepleegd.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder 1 primair, 2 en 4 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 jaren, met aftrek van voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een gewelddadige ripdeal.
Verdachte heeft zijn slachtoffers in de woning, waar afspraken zouden worden gemaakt over een hennepdeal, bedreigd met een vuurwapen waarna de slachtoffers door de medeverdachte zijn vastgebonden met tape. Terwijl verdachte het wapen op de slachtoffers gericht hield, vroeg hij hen de autosleutels af te geven. Op het moment dat de slachtoffers zich van de tape hadden bevrijd en op verdachte afsprongen, heeft verdachte hen meermalen met het vuurwapen beschoten. De slachtoffers zijn daarbij geraakt in hun arm, hals en buik.
Vervolgens zijn de slachtoffers door de medeverdachte gestoken met een schaar in hun hoofd en in hun schouder. Verdachte is daarna met een hoeveelheid hennep en de huurauto van één van de slachtoffers gevlucht.
Verdachte heeft zich bij deze ripdeal erg gewelddadig gedragen en heeft kennelijk slechts oog gehad voor zijn eigen gewin. Dat de fysieke gevolgen van dit incident zijn gebleven bij (blijvende) littekens en het achterblijven van een kogel in de schouder van één van de slachtoffers en dat er geen dodelijke slachtoffers zijn gevallen, is niet aan verdachte te danken. Verdachte heeft deze twee slachtoffers, en ook de slachtoffers die van dit incident getuige zijn geweest, psychische schade berokkend. Dit soort feiten dragen bij aan gevoelens van onveiligheid bij de slachtoffers in het bijzonder en in de maatschappij in het algemeen. De rechtbank neemt dit verdachte bijzonder kwalijk.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op een uittreksel uit de justitiële documentatie, waaruit volgt dat verdachte niet eerder in Nederland is veroordeeld. Uit het dossier blijkt dat verdachte in Frankrijk wel met justitie in aanraking is gekomen ter zake van geweldsdelicten.
Gelet op de ernst van de feiten kan naar het oordeel van de rechtbank met geen andere straf worden volstaan dan met een vrijheidsbenemende straf van aanzienlijke duur.
De rechtbank neemt ten nadele van verdachte mee dat verdachte op geen enkele wijze verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden. Verdachte heeft ter terechtzitting geen emotie getoond en zich op geen enkel moment empathisch uitgelaten over de gevolgen die zijn handelen hebben gehad op de slachtoffers.
De rechtbank heeft gelet op de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd. Naar het oordeel van de rechtbank is een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren met aftrek van voorarrest passend en geboden.

9.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

9.1
De inhoud van de vorderingen
Vordering [getuige]
De vordering van [getuige] strekt tot vergoeding van geleden schade ten gevolge van het onder 1 ten laste gelegde, te weten een totaalbedrag van € 1.350,00, waarvan € 600,00 ter zake van materiële schade en € 750,00 ter zake van immateriële schade, te vermeerderen met de executiekosten en de wettelijke rente.
Vordering [slachtoffer 2]
De vordering van [slachtoffer 2] strekt tot vergoeding van geleden schade ten gevolge van het onder 1 en 2 ten laste gelegde, te weten een totaalbedrag van € 5.000,00, bestaande uit immateriële schade.
9.2
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vorderingen benadeelde partij van [getuige] en [slachtoffer 2] beide geheel toe te wijzen.
9.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair betoogd dat de vorderingen niet dienen te worden toegewezen, nu verdachte van de ten laste gelegde feiten moet worden vrijgesproken.
Subsidiair heeft de raadsman, ten aanzien van de materiële schade van [getuige], opgemerkt dat [getuige] niet gecompenseerd dient te worden voor het feit dat hij zijn woning voor criminele doeleinden ter beschikking stelde. De vordering is ook onvoldoende onderbouwd. Bovendien staat onvoldoende vast dat [getuige] door dit incident immateriële schade heeft geleden. De vordering van [getuige] dient daarom te worden afgewezen, dan wel niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Ook bij de vordering benadeelde partij van [slachtoffer 2] speelt dat er sprake is van eigen schuld. Daarnaast is deze vordering onvoldoende onderbouwd. De vordering dient dan ook te worden afgewezen, dan wel niet-ontvankelijk te worden verklaard.
9.4
Het oordeel van de rechtbank
De vordering van [getuige]
Vast is komen te staan dat de benadeelde partij, [getuige], als gevolg van het hiervoor onder 1 bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 400,00 (vierhonderd euro), bestaande uit materiële schade. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. Voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 februari 2013. De rechtbank wijst dit deel van de vordering hoofdelijk toe.
De rechtbank wijst de gevorderde materiële schade voor het overige af, nu [getuige] door zijn handelen ook zelf een aandeel heeft gehad.
De gevorderde immateriële schade is door de benadeelde partij onvoldoende onderbouwd.
Behandeling van dit restant van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. Daarom is de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk. De benadeelde partij kan het bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.
De vordering van [slachtoffer 2]
Vast is komen te staan dat de benadeelde partij, [slachtoffer 2], als gevolg van het hiervoor onder 1 en 2 bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 1.000,00 (duizend euro), bestaande uit immateriële schade. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. De rechtbank wijst dit deel van de vordering hoofdelijk toe.
Voor het overige is de gevorderde immateriële door de benadeelde partij onvoldoende onderbouwd. Behandeling van dit restant van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. Daarom is de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk. De benadeelde partij kan het bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 24c, 36f, 45, 47, 57, 287 en 312 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.Beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
Verklaart het onder 3 en 4 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bewezenverklaring
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Strafbaarheid
Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1 primair: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf de vlucht mogelijk te maken, gepleegd door twee of meer verenigde personen, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft;
feit 2: poging tot doodslag, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Straf
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
7 (zeven) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in
enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm
van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in
mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in
mindering is gebracht.
Benadeelde partij [getuige]
Wijst de vordering van [getuige] toe tot een bedrag van € 400,00 (zegge vierhonderd euro). Voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 februari 2013 tot aan de dag der algehele voldoening. Wijst de gevorderde materiële schade voor het overige af.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [getuige] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander/anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor wat betreft de gevorderde immateriële schade niet-ontvankelijk in de vordering is en bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [getuige], € 400,00 (zegge vierhonderd euro) aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 8 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op. Voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 februari 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte of een ander aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere betalingsverplichting is vervallen.
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
Wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 1.000,00 (zegge duizend euro).
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 2] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander/anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering is en bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] € 1.000,00 (zegge duizend euro) aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 20 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte of een ander aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere betalingsverplichting is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Maanen, voorzitter, mrs. A.M. Verhoef en V. van Dam, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C. van Reenen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 9 februari 2015.
BIJLAGE: De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
(de wijziging tenlastelegging d.d. 26 januari 2015 is vet en cursief weergegeven)
1.
Primair
hij op of omstreeks 10 februari 2013 te [woonplaats], althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid
(gedroogde) hennep van (ongeveer) zestig kilogram en/of (een) geld(bedrag)
en/of een auto (merk Seat) en/of (een) (auto)sleutel(s), in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld
en / of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of
[getuige] en/of [aangever], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor
te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op
heterdaad aan zichzelf en / of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld
misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en / of welke bedreiging met geweld
bestond(en) uit het
- doen (bewegen) van de (onder)arm(en)/pols(en) van die [slachtoffer 1] en/of die
[slachtoffer 2] op/naar diens/dier rug(gen) en/of (vervolgens) vastmaken/vastbinden
van de (onder)arm(en)/pols(en) met zogeheten ducktape, althans tape, en/of
- vragen op dreigende toon die [slachtoffer 1] om een/de autosleutel en/of
- nazoeken/onderzoeken op aanwezigheid van een/de autosleutel in/van de
(jas)zak(ken) van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of
- richten en/of gericht houden van een vuurwapen op die [slachtoffer 1] en/of die
[slachtoffer 2] en/of
- ( meermalen) schieten met een/dat vuurwapen op/in/langs de hals en/of de nek
en/of in de buik(streek) van die [slachtoffer 1] en/of
- ( meermalen) schieten met een/dat vuurwapen in de arm(en) en/of op/in het
lichaam van die [slachtoffer 2] en/of
- richten en/of gericht houden van een vuurwapen op die [getuige] en/of die [aangever]
en/of toevoegen tegen die [aangever] de volgende woorden:
"dégage" -waarvan de Nederlandse vertaling is "wegwezen"- en/of
- slaan op het hoofd van die [slachtoffer 2] en/of
- ( meermalen) insteken met een schaar, althans een soortgelijk voorwerp,
op/in het hoofd en/of in een/de (rechter)hand van die [slachtoffer 2] en/of
op/in
de hals, althans het lichaam,van die [slachtoffer 1],
welk feit zwaar lichamelijk letsel te weten
- ( een) schotwond(en) in de buik, althans het lichaam en/of een of meer
steekwond(en) voor die [slachtoffer 1] en/of
- ( een) schotwond(en) in een/de arm(en) en/of het lichaam en/of een of meer
steekwond(en) in het hoofd en/of in een/de (rechter)hand voor die [slachtoffer 2] ten
gevolge heeft/hebben gehad;
art 312 lid 2 ahf en onder 4 Wetboek van Strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op of omstreeks 10 februari 2013 te [woonplaats], althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter
uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf
om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen een
hoeveelheid van (ongeveer) zestig kilogram hennep en/of geld, geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte, en daarbij die voorgenomen diefstal te
doen voorafgaan en / of te doen vergezellen en / of te doen volgen van geweld
en / of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of
[getuige] en/of [aangever], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor
te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op
heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit
van het gestolene te verzekeren,
- de (onder)arm(en)/pols(en) van die [slachtoffer 1] en/of die
[slachtoffer 2] op/naar diens/dier rug(gen) heeft/hebben doen bewegen/bewogen en
(vervolgens) de (onder)arm(en)/pols(en) met zogeheten ducktape, althans tape,
heeft/hebben vastgemaakt/vastgebonden en/of
- op dreigende toon die [slachtoffer 1] om een/de autosleutel heeft/hebben
gevraagd en/of
- de (jas)zak(ken) van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] op aanwezigheid van
een/de autosleutel heeft/hebben nagezocht/onderzocht en/of
- een vuurwapen op die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben gericht
en/of gericht gehouden en/of
- met een/dat vuurwapen op/in/langs de hals en/of de nek en/of in de
buik(streek) van die [slachtoffer 1] heeft/hebben geschoten en/of
- ( meermalen) met een/dat vuurwapen in de arm(en) en/of op/in het lichaam van
die [slachtoffer 2] heeft/hebben geschoten en/of
- een vuurwapen op die [getuige] en/of die [aangever] heeft/hebben gericht
en/of gericht gehouden en/of tegen die [aangever] de volgende woorden
heeft/hebben toegevoegd: "dégage" -waarvan de Nederlandse vertaling "wegwezen"
is- en/of
- op het hoofd van die [slachtoffer 2] heeeft/hebben geslagen en/of
- ( meermalen) met een schaar, althans een soortgelijk voorwerp, op/in het
hoofd en/of in een/de (rechter)hand van die [slachtoffer 2] en/of
op/in de hals, althans het lichaam,van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gestoken,
welk feit zwaar lichamelijk letsel te weten
- ( een) schotwond(en) in de buik, althans het lichaam en/of een of meer
steekwond(en) voor die [slachtoffer 1] en/of
- ( een) schotwond(en) in een/de arm(en) en/of het lichaam en/of
een of meer steekwond(en) in het hoofd en/of in een/de (rechter)hand voor die
[slachtoffer 2] ten gevolge heeft/hebben gehad,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
art 312 lid 2 ahf en onder 4 Wetboek van strafrecht
art 47 lid 1 afh sub 1 Wetboek van strafrecht
art 45 Wetboek van Strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 10 februari 2013 te [woonplaats], althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2] van het leven te beroven, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk als volgt heeft
gehandeld: zijnde en/of hebbende hij, verdachte, en/of (één of meer van) zijn
mededader(s)
- de volgende woorden "kill you" aan die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2]
toegevoegd en/of
- een vuurwapen op die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] gericht (gehouden) en/of
- met een/dat vuurwapen op/in/langs de hals en/of de nek van die [slachtoffer 1]
geschoten
en/of in de buik van die [slachtoffer 1] geschotenen/of
- met een/dat vuurwapen in de arm(en) en/of op/in het lichaam van die [slachtoffer 2]
geschoten en/of
- ( meermalen) met een schaar
in de hals van die [slachtoffer 1] en/of in het hoofd van
die [slachtoffer 2] gestoken,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 10 februari 2013 te [woonplaats], althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld, geheel of ten dele
toebehorende aan [aangever], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en / of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te
doen voorafgaan en / of te doen vergezellen en / of te doen volgen van geweld
en / of bedreiging met geweld tegen die [aangever], te plegen met het oogmerk
om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en / of (een) aan andere deelnemer(s) van
dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, als volgt heeft gehandeld: zijnde en/of hebbende hij,
verdachte, en/of (één of meer van) zijn mededader(s)
- " geld" geroepen naar die [aangever] en/of
- met een gericht vuurwapen naar die [aangever] gelopen en/of die [aangever]
(op korte) afstand genaderd en/of
- een vuurwapen gericht en/of gericht houden op die [aangever],
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
en/of
hij op of omstreeks 10 februari 2013 te [woonplaats], althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,ter
uitvoering van het door hem, verdachte's, voorgenomen misdrijf om opzettelijk
[aangever] van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
- met een gericht vuurwapen naar die [aangever] gelopen en/of die [aangever]
(op korte) afstand genaderd en/of
- een vuurwapen gericht en/of gericht houden op die [aangever],
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
art 47 lid 1 ahf sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij in of omstreeks de periode van 10 februari 2013 tot en met 11 februari
2013 te [woonplaats] en/of te Muiden
en/of in het grensgebied van de Nederlandse
grens met België, althans in Nederland, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het
grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van
de Opiumwet, een hoeveelheid van (ongeveer) zestig kilogram hennep, in elk
geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende een gebruikelijk vast
mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen
andere substanties zijn toegevoegd (hashish), zijnde hennep/hashish een middel
vermeld op de bij die wet behorende lijst II, immers is/heeft hij verdachte
en/of zijn mededader(s) opzettelijk met een auto die hoeveelheid hennep buiten
het grondgebied van Nederland gereden;
art 3 ahf/ond A Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 11 lid 4 Opiumwet

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende proces-verbaal, nummer 2014084176 D (onderzoek 097WIJK), te weten ordner I tot en met V (pagina 1 tot en met 1366), ordner VI (pagina 1 tot en met 141 en A tot en met 311) en ordner VII en VIII (pagina 1 tot en met 610) en het proces-verbaal nummer 2014084176 E (pagina 1367 tot en met 1436) bevinden, volgens de in die processen-verbaal toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige], d.d. 11 februari 2013, p. 91.
3.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige], d.d. 11 februari 2013, p. 92.
4.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige], d.d. 11 februari 2013, p. 93.
5.Het proces-verbaal, d.d. 10 juli 2014, p. 746.
6.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [slachtoffer 2], d.d. 4 juli 2013, p. 326.
7.Uitgeschreven tapgesprek nummer 115, als bijlage opgenomen bij het proces-verbaal, d.d. 10 juli 2014, p. 751.
8.Uitgeschreven tapgesprek nummer 168, als bijlage opgenomen bij het proces-verbaal,
9.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige], d.d. 11 februari 2013, p. 95.
10.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] bij de rechter-commissaris, d.d. 25 november 2014, p. 2.
11.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige], d.d. 13 februari 2013, p. 102.
12.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] bij de rechter-commissaris,
13.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [slachtoffer 1], d.d. 19 februari 2013, p. 178.
14.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [slachtoffer 1], d.d. 13 februari 2013, p. 146.
15.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [slachtoffer 1], d.d. 19 februari 2013, p. 179.
16.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [slachtoffer 2], d.d. 12 februari 2013, p. 237.
17.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [slachtoffer 1], d.d. 19 februari 2013, p. 179.
18.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] bij de rechter-commissaris,
19.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [slachtoffer 2], d.d. 12 februari 2013, p. 237.
20.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [slachtoffer 1], d.d. 19 februari 2013, p. 179.
21.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [slachtoffer 2], d.d. 12 februari 2013, p. 237.
22.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [slachtoffer 1], d.d. 19 februari 2013, p. 179.
23.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [slachtoffer 2], d.d. 12 februari 2013, p. 237.
24.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [slachtoffer 1], d.d. 19 februari 2013, p. 179.
25.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [slachtoffer 2], d.d. 12 februari 2013, p. 237.
26.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [slachtoffer 2], d.d. 12 februari 2013, p. 237.
27.Een geschrift, te weten een geneeskundige verklaring, d.d. 22 april 2013, p. 607.
28.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [slachtoffer 1], d.d. 19 februari 2013, p. 590.
29.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige], d.d. 13 februari 2013, p. 102.
30.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige], d.d. 11 februari 2013, p. 96.
31.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [aangever], d.d. 13 februari 2013, p. 650.
32.Feit van algemene bekendheid.
33.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige], d.d. 21 februari 2013, p. 107.
34.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige], d.d. 11 mei 2013, p. 121.
35.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige], d.d. 21 februari 2013, p. 111.
36.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 11 februari 2013, p. 628.
37.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 12 februari 2013, p. 675.
38.Het proces-verbaal sporenonderzoek, d.d. 8 maart 2013, p. 797.
39.Het proces-verbaal sporenonderzoek, d.d. 8 maart 2013, p. 797.
40.Het proces-verbaal sporenonderzoek, d.d. 8 maart 2013, p. 800 en 844.
41.Het proces-verbaal, Rapport Opiumwet, d.d. 14 februari 2013, p. 993.
42.Het proces-verbaal, Rapport Opiumwet, d.d. 14 februari 2013, p. 994.
43.Het proces-verbaal sporenonderzoek, d.d. 15 februari 2013, p. 970.
44.Het proces-verbaal sporenonderzoek, d.d. 15 februari 2013, p. 971.
45.Het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, d.d. 2 september 2014, p. 1077.
46.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], d.d. 12 april 2014, p. 373.
47.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], d.d. 16 april 2014, p. 395.
48.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 26 februari 2013, p. 761 en 763.
49.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], d.d. 16 april 2014, p. 395, 396.