ECLI:NL:RBMNE:2015:7075

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 september 2015
Publicatiedatum
28 september 2015
Zaaknummer
16/994251-14
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belastingfraude door belastingadviseur met onjuiste aangiften inkomstenbelasting

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 28 september 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich gedurende een aantal jaren schuldig heeft gemaakt aan belastingfraude. De verdachte, geboren in 1948 in Suriname, heeft opzettelijk onjuiste aangiften inkomstenbelasting ingediend voor zijn klanten door onterecht aftrekposten op te geven zonder de benodigde onderbouwing. Daarnaast heeft hij in zijn eigen aangifte inkomstenbelasting de inkomsten die hij ontving voor het doen van deze aangiften niet opgegeven bij de belastingdienst. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 januari 2011 tot en met 30 juni 2013 in Apeldoorn en Lelystad samen met anderen onjuiste aangiften heeft gedaan over de jaren 2010, 2011 en 2012. De verdachte heeft de aangiften voor ongeveer 110 tot 130 klanten per jaar ingevuld, waarbij hij wist dat bepaalde aftrekposten niet mochten worden opgenomen zonder de juiste documentatie.

De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie in overweging genomen, die een gevangenisstraf van 12 maanden had geëist, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, passend en geboden is. Tevens is er een bijzondere voorwaarde opgelegd dat de verdachte gedurende de proeftijd geen belastingaangiften voor derden mag doen of belastingadvieswerkzaamheden mag verrichten. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en het benadelingsbedrag van de Staat der Nederlanden, dat geschat wordt op tussen de € 250.000,00 en € 500.000,00, in aanmerking genomen bij het bepalen van de straf. De verdachte heeft misbruik gemaakt van het vertrouwen van zijn klanten en heeft jarenlang onjuiste aangiften gedaan, wat heeft geleid tot een aanzienlijk belastingnadeel voor de Staat.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer 16/994251-14
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 28 september 2015
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1948] te [geboorteplaats] (Suriname)
wonende aan de [adres] , [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het inhoudelijke onderzoek op de terechtzitting van 14 september 2015.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte naar voren heeft gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
feit 1 primair: in de periode van 1 januari 2011 tot en met 30 juni 2013 in Apeldoorn en/of Lelystad samen met anderen onjuiste aangiften inkomstenbelasting heeft gedaan over de jaren 2010, 2011 en/of 2012 door onjuiste aftrekposten op te geven;
feit 1 subsidiair: in de periode van 1 januari 2011 tot en met 30 juni 2013 in Apeldoorn en/of Lelystad samen met anderen valsheid in geschrift heeft gepleegd door in de aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2010, 2011 en/of 2012 onjuiste aftrekposten op te geven;
feit 2: in de periode van 9 maart 2011 tot en met 28 januari 2013 in Apeldoorn en/of Lelystad onjuiste aangiften inkomstenbelasting heeft gedaan over de jaren 2010, 2011 en 2012 door inkomsten uit overige werkzaamheden niet op te geven.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat feiten 1 primair en 2 wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. De officier van justitie baseert zich daarbij op de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen en de deels bekennende verklaring van verdachte.
4.2
Het standpunt van de verdachte
De verdachte bekent feit 1 voor wat betreft het onjuist opgeven van dieetkosten maar ontkent het feit voor het overige. Feit 2 bekent verdachte helemaal.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewezenverklaring feit 1 primair
Op grond van de navolgende bewijsmiddelen acht de rechtbank feit 1 primair wettig en overtuigend bewezen. [1]
Bewijsmiddelen
Verklaring verdachte
Verdachte heeft verklaard dat hij ongeveer 110 tot 130 aangiften inkomstenbelasting per jaar invult voor derden.
Verdachte weet dat de aftrek voor dieetkosten niet mag worden opgenomen in de aangiften als er geen verklaring van de artsen over de diëten is.
Verdachte heeft op de knop “verzenden” gedrukt, terwijl er geen door de arts ondertekende dieetlijsten waren.
Het is voorgekomen dat verdachte kosten in de aangiften heeft ingevuld die niet kloppen en dat hij van te voren wist dat die niet kloppen. Dit betreft ook medische kosten. Het klopte niet, maar verdachte heeft het toch zo ingevuld.
Er waren dan geen facturen en bonnen om de kosten te onderbouwen.
Verdachte heeft verklaard dat hij verantwoordelijk is en dat hij de aangiften onjuist heeft ingevuld voor de klant.
Verdachte weet dat onjuiste aftrekposten in de aangiften tot gevolg hebben dat het belastbaar inkomen lager wordt en dat er te weinig belasting wordt geheven. [2]
[getuige 1]
De belastingdienst heeft de aangifte inkomstenbelasting over 2012 van [getuige 1] gecorrigeerd voor een bedrag van € 3.271,00 ter zake zorgkosten, waaronder € 125,00 voor een knieband. [3]
[getuige 1] heeft verklaard dat verdachte de aangifte inkomstenbelasting voor hem invulde. Hij gooit de betalingsbewijzen altijd weg. Hij weet helemaal niet dat hij die moet bewaren. Hij heeft geen bonnetjes van de aanschaf van de knieband. [4]
[getuige 2]
Op 26 maart 2013 is de definitieve aangifte IB/PV, ZVW over het jaar 2012 op naam van [getuige 2] elektronisch ingediend bij de belastingdienst. [5]
Over het jaar 2012 zijn onder meer de volgende aftrekposten opgevoerd:
- premie lijfrente € 652,00 [6]
- kosten medicijnen € 110,00 [7]
- uitgaven voor hulpmiddelen € 384,00 [8]
- dieetkosten € 1.500,00 [9] .
[getuige 2] heeft verklaard dat de aangiften inkomstenbelasting door verdachte werden gedaan voor € 30,00 of € 40,00.
[getuige 2] weet niet of zij een lijfrente heeft.
[getuige 2] heeft de facturen van de kosten ter behandeling van haar schildklier en de kosten voor de bril voor haar zoon niet bewaard. Zij heeft geen bonnetjes voor de medicijnen die zij in 2012 nodig had. [getuige 2] heeft geen dieet. Alleen haar man had een dieet.
Zij hebben wel een nieuw matras voor hun zoon aangeschaft en speciaal beddengoed. Verdachte heeft hen wel naar de kosten gevraagd. Zij brachten de papieren en verdachte vulde het in.
Nu lijkt het er op dat verdachte dingen door elkaar heeft gehaald. Zij hebben een dochter met ziektekosten voor diabetes en een zoon die allergisch is. [10]
[getuige 3]
Op 28 maart 2012 is de definitieve aangifte IB/PV, ZVW over het jaar 2011 op naam van [getuige 3] elektronisch ingediend bij de belastingdienst.
In totaal is een bedrag van € 2.631,00 aan uitgaven specifieke zorgkosten opgevoerd
(-/- drempel van € 553,00 maakt een aftrekbaar bedrag van € 2.078,00). [11]
De belastingdienst heeft de aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2011 gecorrigeerd met een bedrag van € 2.078,00 met betrekking tot de zorgkosten. [12]
[getuige 3] heeft verklaard dat verdachte zijn aangiften inkomstenbelasting vanaf 2010 heeft gedaan. Hij betaalde hem contant € 50,00 tot € 55,00 en soms iets meer.
[getuige 3] gaf de kosten die hij had gemaakt door aan verdachte en verdachte vertelde aan [getuige 3] welke kosten hij kon aftrekken. [getuige 3] kan de opgevoerde kosten niet allemaal bewijzen. Hij gooide de bonnen van Herbalife wel eens weg. [13]
[getuige 4]
Op 29 maart 2012 is de definitieve aangifte IB/PV, ZVW over het jaar 2011 op naam van [getuige 4] elektronische ingediend bij de belastingdienst. [14]
Op 6 maart 2013 is de definitieve aangifte IB/PV, ZVW over het jaar 2012 op naam van [getuige 4] elektronische ingediend bij de belastingdienst. [15]
In deze aangiften zijn aftrekkosten, waaronder kosten voor de aanschaf van een caravan van
€ 1.025,00 (2011) [16] en dieetkosten ad € 2.400,00 (2011) [17] en € 2.300,00 (2012) [18] opgenomen.
Omdat bovengenoemde kosten niet zijn aangetoond, zijn deze door de belastingdienst gecorrigeerd in de aangifte 2011. [19]
Verdachte heeft verklaard dat het niet juist is dat hij de kosten die zijn gemaakt voor de aanschaf van een bed in de aangifte als aftrekkosten heeft opgenomen, terwijl hier geen bon van aanwezig was. [20]
[getuige 4] heeft verklaard dat verdachte de aangiften inkomstenbelasting heeft ingevuld. Het invullen van de aangiften gebeurde bij verdachte in Lelystad. Verdachte heeft [getuige 4] verteld dat de caravan die zij hadden gekocht ook aftrekbaar was.
Verdachte heeft zelf het besluit genomen om de dieetkosten in de aangifte opgenomen, terwijl de huisarts van [getuige 4] het formulier niet wilde ondertekenen omdat het dieet van [getuige 4] niet op het formulier stond. [getuige 4] was op de hoogte van de kosten en de aftrekkosten opgenomen in de aangiften, maar had er wel zijn vraagtekens bij. [getuige 4] kon de aftrekkosten in de aangifte deels onderbouwen met facturen, deels zijn de kosten gebaseerd op een inschatting door verdachte. [21]
[getuige 5]
Op 25 juni 2011 is de definitieve aangifte IB/PV, ZVW over het jaar 2010 op naam van
[getuige 5] elektronische ingediend bij de belastingdienst.
In deze aangifte is een bedrag van € 1.875,00 aan specifieke zorgkosten opgevoerd (-/- drempel van € 908,00 maakt dat er € 967,00 in aftrek wordt genomen). [22]
[getuige 5] heeft verklaard dat deze kosten niet kloppen. Hij heeft deze kosten niet gemaakt. Zijn vrouw heeft wel kosten gemaakt, maar die zijn vergoed door de verzekering. Hij heeft geen € 1.875,00 aan zorgkosten gehad in 2010. [23]
Op 19 februari 2012 is de definitieve aangifte IB/PV, ZVW over het jaar 2011 op naam van [getuige 5] elektronische ingediend bij de belastingdienst.
In deze aangifte is een bedrag van € 228,00 aan specifieke zorgkosten (te weten onder meer: € 230,00 aan kosten medicijnen en € 125,00 kosten ziekenbezoek met een totaal van
€ 1.901,00 -/- drempel van 1.673,00 maakt een aftrek van € 228,00) in aftrek genomen. [24]
[getuige 5] heeft verklaard dat deze kosten niet kloppen. Hij gebruikt geen medicijnen. [getuige 5] weet niet bij wie hij ziekenbezoek hij heeft afgelegd. Daarnaast zijn zij verzekerd. [25]
Op 9 februari 2013 is de definitieve aangifte IB/PV, ZVW over het jaar 2012 op naam van [getuige 5] elektronische ingediend bij de belastingdienst.
In deze aangifte is een bedrag van € 596,00 aan specifieke zorgkosten (te weten onder meer: € 135,00 aan uitgaven hulpmiddelen, € 94,00 aan kosten medicijnen en € 950,00 aan dieetkosten met een totaal van € 1.411,00 -/- drempel van 815,00 maakt een aftrek van
€ 596,00) in aftrek genomen. [26]
De belastingdienst heeft deze aangifte gecorrigeerd met € 596,00 omdat de onderbouwing van deze specifieke zorgkosten ontbreekt. [27]
[getuige 5] heeft verklaard dat de aangiften inkomstenbelasting door verdachte in Lelystad zijn ingevuld. [getuige 5] heeft verklaard dat hij niet onder behandeling was bij een diëtist. Zijn vrouw wel, maar die kosten werden vergoed door de verzekeraar.
Specifieke zorgkosten zoals hulpmiddelen en dieet zegt [getuige 5] niets. [getuige 5] gebruikt geen medicijnen. [28]
Overige overwegingen
Verdachte heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat hij - met uitzondering van de dieetkosten - geen onjuiste kosten in de aangiften inkomstenbelasting in aftrek heeft opgenomen. De stukken die deze kosten onderbouwen, lagen ten tijde van de verhoren van de getuigen (februari 2014) bij het Openbaar Ministerie.
De getuigen zijn door het bezoek van de FIOD in paniek geraakt en hebben daarom verklaard zoals zij hebben verklaard, aldus verdachte.
De verklaringen van getuigen [getuige 1] / [getuige 6] , [getuige 2] , [getuige 3] , [getuige 4] en [getuige 5] ondersteunen dit standpunt van verdachte echter niet.
Zo heeft [getuige 1] verklaard dat zij de betalingsbewijzen altijd weggooien en dat zij niet weten dat zij de bonnen moeten bewaren.
[getuige 2] heeft verklaard niet te weten of hij een lijfrente heeft en heeft de facturen van kosten niet bewaard.
[getuige 3] heeft verklaard dat hij de kosten niet allemaal kan bewijzen en dat hij (Herbalife) bonnen wel eens heeft weggegooid.
[getuige 4] heeft verklaard dat zij de kosten deels aannemelijk kan maken en dat zij deels gebaseerd zijn op een inschatting door verdachte.
[getuige 5] heeft verklaard niet onder behandeling te zijn van een diëtist, maar zijn vrouw wel, maar dat die kosten door de verzekeraar worden vergoed. [getuige 5] gebruikt geen medicijnen.
Alleen de verklaringen van getuigen [getuige 7] en [getuige 8] sluiten aan bij de verklaring van verdachte ter terechtzitting.
[getuige 7] heeft verklaard dat alles dat op de aangiften is ingevuld, waar is. [getuige 7] heeft al haar bonnen aan verdachte overhandigd.
[getuige 8] heeft verklaard dat de bedragen aan zorgkosten kloppen. [getuige 8] bewaarde de bonnetjes in een blik en gaf die aan verdachte. Die had [getuige 8] ten tijde van het verhoor niet meer.
De rechtbank acht derhalve niet bewezen dat de aangiften van [getuige 6] ,
[getuige 7] en [getuige 8] opzettelijk onjuist zijn ingevuld. Voor deze aangiften zal partiele vrijspraak volgen.
De rechtbank acht ook niet bewezen dat het opzet van [getuige 1] , [getuige 2] , [getuige 3] , [getuige 4] en [getuige 5] gericht was op het onjuist doen van de aangiften, met als gevolg dat verdachte van het ten laste gelegde ‘medeplegen’ wordt vrijgesproken.
Bewezenverklaring feit 2
Aangezien verdachte het ten laste gelegde feit heeft bekend en geen vrijspraak is bepleit, volstaat de rechtbank, met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering, met een opsomming van de bewijsmiddelen.
- de definitieve aangifte IB/PV, ZVW over het jaar 2010 op naam van verdachte [29] ;
- de definitieve aangifte IB/PV, ZVW over het jaar 2011 op naam van verdachte [30] ;
- de definitieve aangifte IB/PV, ZVW over het jaar 2012 op naam van verdachte [31] ;
- de getuigenverklaringen van [getuige 2] [32] en [getuige 3] ; [33]
- de bekennende verklaring van verdachte. [34]

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
Primair
op tijdstippen in de periode van 1 januari 2011 tot en met 30 juni 2013 in Apeldoorn en Lelystad telkens opzettelijk bij de Belastingwet voorziene aangiften, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, elektronische aangiftebiljetten inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, over de jaren 2010 en 2011 en 2012:
- het elektronische aangiftebiljet inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2012 ten name van [getuige 1] ; en
- de elektronische aangiftebiljetten inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2012 ten name van [getuige 2] ; en
- de elektronische aangiftebiljetten inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2011 ten name van [getuige 3] ; en
- de elektronische aangiftebiljetten inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over de jaren 2011 en 2012 ten name van [getuige 4] ; en
- de elektronische aangiftebiljetten inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over de jaren 2010 en 2011 en 2012 ten name van [getuige 5] ;
onjuist heeft gedaan bij de Inspecteur der belastingen of de belastingdienst, terwijl die feiten er telkens toe strekten dat te weinig belasting werd geheven,
immers heeft verdachte telkens op de bedoelde elektronische aangiftebiljetten inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over de genoemde jaren, te hoge bedragen opgegeven en vermeld voor de uitgaven voor specifieke zorgkosten en andere aftrekposten onjuist ingevuld;
2.
op tijdstippen in de periode van 9 maart 2011 tot en met 28 januari 2013 in Apeldoorn en Lelystad telkens opzettelijk bij de Belastingwet voorziene aangiften, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten drie elektronische aangiftebiljetten inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, over de jaren 2010 en 2011 en 2012 ten name van [verdachte] onjuist en onvolledig heeft gedaan bij de Inspecteur der belastingen of de belastingdienst, terwijl die feiten er telkens toe strekten dat te weinig belasting werd geheven, immers heeft verdachte, telkens op de bedoelde elektronische aangiftebiljetten inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over de genoemde jaren geen bedragen opgegeven als inkomsten uit overige werkzaamheden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
6.
De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op:
feit 1 primair en feit 2:
telkens, opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist of onvolledig doen, indien het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen acht gevorderd dat aan verdachte wordt opgelegd gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan
6 maanden met een proeftijd van 3 jaren met als bijzondere voorwaarde dat verdachte geen belastingaangiften meer mag invullen.
8.2.
Het standpunt van de verdachte
De verdachte kan zich niet vinden in de strafeis.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
De verdachte heeft zich gedurende een aantal jaren schuldig gemaakt aan belastingfraude. Hij heeft opzettelijk in de aangiften inkomstenbelasting van zijn klanten aftrekposten opgenomen zonder dat deze nader onderbouwd kunnen worden. Ook heeft hij in zijn eigen aangifte inkomstenbelasting de inkomsten die hij ontving voor het doen van deze aangiften niet opgegeven bij de belastingdienst.
Dit alles heeft tot gevolg dat te weinig belasting is afgedragen. Als gevolg daarvan is de Staat der Nederlanden voor een groot bedrag benadeeld. Belastingen die worden geïnd onder meer via het systeem van inkomstenbelasting dragen in belangrijke mate bij aan de financiering van de kosten die inherent zijn aan een samenleving als de Nederlandse.
Uit het dossier blijkt dat verdachte structureel jarenlang onjuiste aangiften inkomstenbelasting heeft gedaan. Hij heeft misbruik gemaakt van het vertrouwen dat zijn klanten in hem hadden als “belastingadviseur”. In eerste instantie heeft de verdachte openheid van zaken gegeven en toegegeven de aangiften onjuist te hebben ingevuld. Ter terechtzitting heeft verdachte echter het eerste feit deels ontkend en was zijn houding ten opzichte van zijn handelen bagatelliserend. Tot op de dag van vandaag geeft hij belastingadviezen en vult hij voor derden belastingaangiften in. Verdachte ziet in het geheel niet in dat zijn handelen verwijtbaar is en hij neemt geen verantwoordelijkheid hiervoor. De rechtbank neemt dit verdachte bijzonder kwalijk.
Uit het dossier blijkt dat het nadeel als gevolg van het handelen van verdachte aanzienlijk is.
De officier van justitie komt tot een belastingnadeel van in totaal € 500.000,00 over de jaren 2010 tot en met 2012 waarbij er 887 aangiften van de 2116 aangiften die door verdachte voor derden zijn ingevuld, zijn gecontroleerd.
De rechtbank houdt bij het bepalen van de straf, in het voordeel van verdachte, rekening met het feit dat het benadelingsbedrag niet ten goede is gekomen aan verdachte. Gelet hierop zoekt de rechtbank aansluiting bij een benadelingsbedrag van tussen de € 250.000,00 en
€ 500.000,00 overeenkomstig de Oriëntatiepunten voor straftoemeting en LOVS-afspraken [35] , hetgeen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 tot 18 maanden zou inhouden.
Wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op het uittreksel uit de justitiële documentatie van 13 augustus 2015 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren passend en geboden.
Ook zal aan verdachte de bijzondere voorwaarde worden opgelegd dat hij gedurende deze proeftijd - direct of indirect - voor derden geen belastingaangiften mag doen, en ook geen daarmee verband houdende belasting(advies-)werkzaamheden voor derden mag verrichten.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c en 57 van het Wetboek van Strafrecht, en artikelen 68 en 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

10.Beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Strafbaarheid
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op:
feit 1 primair en feit 2:
telkens, opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist of onvolledig doen, indien het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Strafoplegging
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
10 (tien) maanden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
6 (zes) maanden, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 3 (drie) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarde niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
3. dat verdachte gedurende de proeftijd - direct of indirect - voor derden geen belastingaangiften mag doen, en ook geen daarmee verband houdende belasting(advies-) werkzaamheden voor derden mag verrichten.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Maanen, voorzitter, mr. A.M. Verhoef en
mr. V. van Dam, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P.A.B. Kleemans, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 september 2015.
Mr. van Dam is niet in de gelegenheid om dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE: De tenlastelegging
Aan
[verdachte]wordt ten laste gelegd dat
1. Primair
hij, op één of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 30 juni 2013, in Apeldoorn en/of Lelystad en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen,
(telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen,
een groot aantal, althans één of meerdere, (elektronische) aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, over het/de jaar/jaren 2010 en/of 2011 en/of 2012 en/of 2013, waaronder:
- het/de (elektronische) aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2012 ten name van [getuige 1] en/of [getuige 6] ; en/of
- het/de (elektronische) aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar/de jaren 2010 en/of 2011 en/of 2012 ten name van [getuige 7] ; en/of
- het/de (elektronische) aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar/de jaren 2011 en/of 2012 ten name van [getuige 2] ; en/of
- het/de (elektronische) aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar/de jaren 2010 en/of 2011 en/of 2012 ten name van [getuige 3] ; en/of
- het/de (elektronische) aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar/de jaren 2010 en/of 2011 en/of 2012 ten name van [getuige 4] ; en/of
- het/de (elektronische) aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar/de jaren 2010 en/of 2011 en/of 2012 ten name van [getuige 5] ; en/of
- het/de (elektronische) aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar/de jaren 2010 en/of 2011 en/of 2012 ten name van [getuige 8] ,
onjuist en/of onvolledig heeft/hebben gedaan bij (de) Inspecteur(s) der belastingen of de belastingdienst, terwijl dat/die feit(en) er (telkens) toe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven,
immers heeft verdachte en/of één of meer van zijn medeverdachte(n), (telkens) op het/de bedoelde (elektronische) aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het/de genoemd(e) jaar/jaren, (een) te ho(o)g(e), althans gefingeerd(e) bedrag(en) opgegeven
en/of vermeld voor de uitgaven voor (specifieke) zorgkosten en/of kosten eigen woning en/of kosten levensonderhoud kinderen en/of scholingskosten en/of giften en/of reiskosten en/of een of meerdere (andere) aftrekpost(en) onjuist ingevuld;
art 69 lid 2 Algemene wet inzake rijksbelastingen
art 68 lid 1 ahf/ond a Algemene wet inzake rijksbelastingen
Subsidiair
hij, op één of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 30 juni 2013, in Apeldoorn en/of Lelystad en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen, een groot aantal, althans één of meerdere, (elektronische) aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, over het/de jaar/jaren 2010 en/of 2011 en/of 2012 en/of 2013, waaronder:
- het/de (elektronische) aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2012 ten name van [getuige 1] en/of [getuige 6] ; en/of
- het/de (elektronische) aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar/de jaren 2010 en/of 2011 en/of 2012 ten name van [getuige 7] ; en/of
- het/de (elektronische) aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar/de jaren 2011 en/of 2012 ten name van [getuige 2] ; en/of
- het/de (elektronische) aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar/de jaren 2010 en/of 2011 en/of 2012 ten name van [getuige 3] ; en/of
- het/de (elektronische) aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar/de jaren 2010 en/of 2011 en/of 2012 ten name van [getuige 4] ; en/of
- het/de (elektronische) aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar/de jaren 2010 en/of 2011 en/of 2012 ten name van [getuige 5] ; en/of
- het/de (elektronische) aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar/de jaren 2010 en/of 2011 en/of 2012 ten name van [getuige 8] ,
(elk) zijnde (een) geschrift(en), dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
(telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, immers heeft verdachte en/of één of meer van zijn medeverdachte(n) (telkens) valselijk op dat/die (elektronische) aangiftebiljet(ten) (een) te ho(o)g(e), althans gefingeerd(e) bedrag(en) opgegeven en/of vermeld voor de uitgaven
voor (specifieke) zorgkosten en/of kosten eigen woning en/of kosten levensonderhoud kinderen en/of scholingskosten en/of giften en/of reiskosten en/of een of meerdere (andere) aftrekpost(en) onjuist ingevuld,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij, op één of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 9 maart 2011 tot en met 28 januari 2013,
in Apeldoorn en/of Lelystad en/of elders in Nederland,
(telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten
drie, althans één of meerdere, (elektronische) aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, over het jaar/de jaren 2010 en/of 2011 en/of 2012 ten name van [verdachte] ,
onjuist en/of onvolledig heeft/hebben gedaan bij (de) Inspecteur(s) der belastingen of de belastingdienst, terwijl dat/die feit(en) er (telkens) toe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven,
immers heeft verdachte, (telkens) op het/de bedoelde (elektronische) aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het/de genoemd(e) jaar/jaren, geen, althans (een) te l(a)g(e) bedrag(en) opgegeven als inkomsten uit overige werkzaamheden;
art 69 lid 2 Algemene wet inzake rijksbelastingen
art 68 lid 1 ahf/ond a Algemene wet inzake rijksbelastingen.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier van de Belastingdienst/FIOD Kantoor Utrecht. Dossiernummer 52369, genummerd van pagina 1 tot en met 638. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Voor zover het gaat om geschriften als bedoeld in artikel 344.1.5° Wetboek van Strafvordering, worden deze alleen gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.
2.Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 18 april 2014, opgenomen op pagina 165, 166, 168 en 169.
3.Nadeelberekening 2012 [getuige 1] , opgenomen op pagina 376 en 235.
4.Proces-verbaal verhoor van getuige [getuige 1] d.d. 28 februari 2014, opgenomen op pagina 183.
5.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef onder 5e van het Wetboek van Strafvordering, te weten een definitieve aangifte IB/PV, ZVW over het jaar 2012, opgenomen op pagina 270 tot en met 273.
6.Pagina 270.
7.Pagina 272.
8.Pagina 272.
9.Pagina 271.
10.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 27 februari 2014, opgenomen op pagina 198, 199, 200 en 201.
11.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef onder 5e van het Wetboek van Strafvordering, te weten een definitieve aangifte IB/PV, ZVW over het jaar 2010, opgenomen op pagina 240, 241, 242 en 243.
12.Nadeelberekening 2011 [getuige 3] , opgenomen op pagina 236.
13.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] d.d. 25 februari 2014, opgenomen op pagina 203. 204, 205, 208 en 209.
14.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef onder 5e van het Wetboek van Strafvordering, te weten een definitieve aangifte IB/PV, ZVW over het jaar 2011, opgenomen op pagina 341, 342 en 343.
15.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef onder 5e van het Wetboek van Strafvordering, te weten een definitieve aangifte IB/PV, ZVW over het jaar 2012, opgenomen op pagina 354, 355 en 356.
16.Pagina 342.
17.Pagina 355.
18.Pagina 342.
19.Nadeelberekening 2011, opgenomen op pagina 598.
20.Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 18 april 2014, opgenomen op pagina 167.
21.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] d.d. 14 maart 2014, opgenomen op pagina 212 en 214,
22.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef onder 5e van het Wetboek van Strafvordering, te weten een definitieve aangifte IB/PV, ZVW over het jaar 2011, opgenomen op pagina 333, 334 en 335.
23.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 5] d.d. 27 februari 2014, opgenomen op pagina 221.
24.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef onder 5e van het Wetboek van Strafvordering, te weten een definitieve aangifte IB/PV, ZVW over het jaar 2011, opgenomen op pagina 330, 331 en 332.
25.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 5] d.d. 27 februari 2014, opgenomen op pagina 220.
26.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef onder 5e van het Wetboek van Strafvordering, te weten een definitieve aangifte IB/PV, ZVW over het jaar 2012, opgenomen op pagina 327, 328 en 329.
27.Nadeelberekening 2012, opgenomen op pagina 326.
28.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 5] d.d. 27 februari 2014, opgenomen op pagina 218, 219 en 220.
29.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef onder 5e van het Wetboek van Strafvordering, te weten een definitieve aangifte IB/PV, ZVW over het jaar 2010, opgenomen op pagina 460 en 461.
30.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef onder 5e van het Wetboek van Strafvordering, te weten een definitieve aangifte IB/PV, ZVW over het jaar 2011, opgenomen op pagina 462 en 463.
31.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef onder 5e van het Wetboek van Strafvordering, te weten een definitieve aangifte IB/PV, ZVW over het jaar 2012, opgenomen op pagina 464 en 465.
32.Proces-verbaal verhoor van getuige [getuige 2] d.d. 27 februari 2014, opgenomen op pagina 198.
33.Proces-verbaal verhoor van getuige [getuige 3] d.d. 25 februari 2014, opgenomen op pagina 203.
34.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 14 september 2015.
35.Het landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en de rechtbanken (LOVS).