ECLI:NL:RBMNE:2015:7033

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 september 2015
Publicatiedatum
25 september 2015
Zaaknummer
16.659936-14 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor meervoudige afpersing en diefstal met geweld

Op 23 september 2015 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere feiten, waaronder afpersing en diefstal met geweld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende data in 2014 en 2015, in Hilversum en Loosdrecht, samen met anderen, geweld heeft gebruikt om geld en goederen van slachtoffers af te nemen. De verdachte werd onder andere beschuldigd van het afpakken van geld van [slachtoffer 1] door hem met geweld op een bankje te duwen en zijn binnenzak open te trekken. Daarnaast heeft hij [slachtoffer 2] gedwongen tot het afgeven van geld door hem te bedreigen met een vuurwapengelijkend voorwerp. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij de diefstal van mobiele telefoons en andere goederen van verschillende slachtoffers, waarbij geweld en bedreiging met geweld werd gebruikt. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 32 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht en een verbod op drugsgebruik. De benadeelde partijen hebben schadevergoeding gevorderd, waarvan een deel is toegewezen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele ten laste gelegde feiten, omdat deze niet wettig en overtuigend bewezen konden worden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Lelystad
Parketnummer: 16.659936-14 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 23 september 2015
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1994] te [geboorteplaats] ,
wonende te [postcode] [woonplaats] . [adres] .

1.HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het onderzoek heeft laatstelijk plaatsgevonden ter openbare terechtzitting op 9 september 2015, waarbij de verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. C.C. Polat, advocaat te Breukelen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. N.R. Bakkenes en van de standpunten door de raadsman van verdachte naar voren gebracht.

2.DE TENLASTELEGGING

De verdachte is, na een wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 17 september 2014 te Hilversum, althans in het arrondissement Midden-Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 130 euro, althans een hoeveelheid geld en/of een zonnebril, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond dat hij verdachte en/of zijn mededader
- die [slachtoffer 1] bij zijn arm heeft vastgepakt en/of getrokken en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 1] met kracht op een bank gezet en/of tegen een muur heeft geduwd en/of met zijn arm tegen zijn keel heeft geduwd en/of
- de rits van de binnenzak van de jas van die [slachtoffer 1] heeft opengetrokken;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 20 augustus 2014 tot en met 2 september 2014 te Hilversum, althans in het arrondissement Midden-Nederland, met het oogmerk om zich en / of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en / of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van 300 euro, althans een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en / of bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd dat hij moest stoppen met fietsen en/of hij geld wilde en/of daarbij vervolgens een vuurwapengelijkend voorwerp heeft gepakt/getoond en/of vervolgens de woorden heeft toegevoegd “Ik wil geld, ik app je daarover en als je niet komt dan gaat deze door je hoofd”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of (vervolgens) aan die [slachtoffer 2] meerdere Whatsapp berichten heeft gestuurd met daarin de opdracht een hoeveelheid geld te geven;
subsidiair
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 20 augustus 2014 tot en met 2 september 2014 te Hilversum, althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk 300 Euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten als houder, onder zich had, wederrechtelijk heeft toegeëigend;
3.
hij op of omstreeks 19 maart 2014 te Hilversum op of nabij de openbare weg de Van Hogendorplaan met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (Iphone 4s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte
- die [slachtoffer 3] bij zijn arm heeft vastgepakt en/of vervolgens heeft gezegd dat hij mee moest komen naar de garageboxen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd dat hij zijn telefoon aan verdachte moest geven anders zou hij, verdachte, die [slachtoffer 3] neerslaan, althans woorden van gelijke aard en/of strekking
- aan die [slachtoffer 3] een scherp ijzeren voorwerp, althans een soortgelijk voorwerp, heeft getoond, althans in zijn, verdachtes, handen heeft gehad
en/of
hij op of omstreeks 19 maart 2014 te Hilversum op of nabij de openbare weg de Van Hogendorplaan met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon (Iphone 4s), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte,
- die [slachtoffer 3] bij zijn arm heeft vastgepakt en/of vervolgens heeft gezegd dat hij mee moest komen naar de garageboxen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd dat hij zijn telefoon aan verdachte moest geven anders zou hij, verdachte, die [slachtoffer 3] neerslaan, althans woorden van gelijke aard en/of strekking
- aan die [slachtoffer 3] een scherp ijzeren voorwerp, althans een soortgelijk voorwerp, heeft getoond, althans in zijn, verdachtes, handen heeft gehad
4.
(659375-14)
hij op of omstreeks2 april 2014 te Hilversum op of nabij de openbare weg de Neuweg met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een zonnebril (Rayban) en/of een horloge (Armani) en/of een hoeveelheid (klein)geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolg van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte
- dreigend op die [slachtoffer 4] is afgestapt en/of vervolgens de jaszak van die [slachtoffer 4] heeft doorzocht en/of een zonnebril heeft afgepakt en/of (vervolgens) daarmee naar een groep jongeren is gelopen en/of
- vervolgens naar die [slachtoffer 4] is teruggelopen en hem de vraag heeft gesteld “wat voor horloge heb je om je arm” en/of (vervolgens) nadat het horloge van die [slachtoffer 4] werd getoond heel dicht op die [slachtoffer 4] is gaan staan en/of tegen die [slachtoffer 4] heeft gezegd “wow dat is een mooie geef is hier ik wil hem zien”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of vervolgens daarmee naar een groep jongeren is gelopen en/of
- tegen die [slachtoffer 4] heeft gezegd “Hey hoeveel geld heb je bij je, zodat we een deal kunnen maken dat jij je spullen terug kan krijgen, ik sla iedereen in elkaar zodat jij je spullen terug krijgt als jij mij geld geeft”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- tegen die [slachtoffer 4] heeft gezegd “Als je mij aangeeft bij de politie of mijn naam ergens noemt dan zweer ik op mijn moeder dat ik je uit de bedkamer trek en dood maakt” en/of “hey je weet wat ik net gezegd heb he tegen he”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking
en/of
hij op of omstreeks 02 april 2014 te Hilversum op of nabij de openbare weg de Neuweg met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een zonnebril (Rayban) en/of een horloge (Armani) en/of een hoeveelheid (klein)geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte,
- dreigend op die [slachtoffer 4] is afgestapt en/of vervolgens de jaszak van die [slachtoffer 4] heeft doorzocht en/of een zonnebril heeft afgepakt en/of (vervolgens) daarmee naar een groep jongeren is gelopen en/of
- vervolgens naar die [slachtoffer 4] is teruggelopen en hem de vraag heeft gesteld “wat voor horloge heb je om je arm” en/of (vervolgens) nadat het horloge van die [slachtoffer 4] werd getoond heel dicht op die [slachtoffer 4] is gaan staan en/of tegen die [slachtoffer 4] heeft gezegd “wow dat is een mooie geef is hier ik wil hem zien”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of vervolgens daarmee naar een groep jongeren is gelopen en/of
- tegen die [slachtoffer 4] heeft gezegd “Hey hoeveel geld heb je bij je, zodat we een deal kunnen maken dat jij je spullen terug kan krijgen, ik sla iedereen in elkaar zodat jij je spullen terug krijgt als jij mij geld geeft”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- tegen die [slachtoffer 4] heeft gezegd “Als je mij aangeeft bij de politie of mijn naam ergens noemt dan zweer ik op mijn moeder dat ik je uit de bedkamer trek en dood maakt” en/of “hey je weet wat ik net gezegd heb he tegen he”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
subsidiair
hij op of omstreeks 2 april 2014 te Hilversum, althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk een zonnebril (Rayban) en/of een horloge (Armani) en/of een hoeveelheid (klein)geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] , in elke geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten als houder, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
5.
hij op of omstreeks 20 april 2014 tot en met 10 mei 2014 te Loosdrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (Samsung Galaxy S4), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
6.
primair
hij op of omstreeks 27 juni 2014 te [woonplaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, om ongeveer 04:05 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in /uit een woning gelegen aan de [adres] , alwaar verdachte en/of zijn mededaders zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), heeft weggenomen goederen en/of geld naar zijn/hun gading, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de /het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimmimg;
subsidiair
hij op of omstreeks 27 juni 2014 te [woonplaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, om ongeveer 04:05 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een woning gelegen aan de [adres] weg te nemen goederen en/of geld naar zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en / of die / dat weg te nemen goederen en/of geld onder zijn / hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of valse sleutel, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, als volgt heeft gehandeld: zijnde en/of hebbende hij, verdachte, en/of (één of meer van) zijn mededader(s) een raam geforceerd en/of via dat raam naar binnen geklommen en/of die woning doorzocht en/of diverse goederen en/of (een) geldbedrag((en) verzameld en/of klaargelegd, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
7.
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2013 tot en met 31 december 2013 te Hilversum, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een telefoon en/of een hoeveelheid geld en/of 3 pakjes sigaretten en/of Iphone 5 oortjes en/of een portemonnee met onder andere een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld en / of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en / of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene verzekeren, welk geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat, hij verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] heeft/hebben tegengehouden en/of
- die [slachtoffer 7] meermalen op/tegen een been heeft/hebben geschopt/getrapt en/of meermalen

in/tegen het gezicht en/of hoofd heeft/hebben geslagen/gestompt en/of (vervolgens)

- aan/in de zakken van die [slachtoffer 7] heeft gevoeld, althans afgetast en/of
- tegen die [slachtoffer 7] heeft gezegd “Of je geeft nu je laatste 20 euro voor je telefoon of ik geef je telefoon aan [verdachte] en die loopt er mee weg”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- (terwijl die [slachtoffer 8] getuige is van het bovenstaande) een portemonnee van die [slachtoffer 8] heeft (af)gepakt;
8.
primair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 21 maart 2014 tot en met 22 maart 2014 te Hilversum, in elk geval in Nederland, een identiteitskaart en/of een rijbewijs en/of een ov-chipkaart allen op naam van [slachtoffer 9] heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde identiteitskaart en/of rijbewijs en/of ov-chipkaart wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
subsidiair
hij op of omstreeks 22 maart 2014 te Hilversum, althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk een identiteitskaart en/of een rijbewijs en/of een ov-chipkaart allen op naam van [slachtoffer 9] , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 9] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten als vinder, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
9.
hij in of omstreeks de periode van 10 maart 2014 tot en met 16 maart 2014 te Hilversum, althans in het arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen een telefoon, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 11] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en / te doen vergezellen en /of te doen volgen van geweld en / of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 11] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, immers heeft verdachte die [slachtoffer 11] bij zijn keel gepakt en//of tegen een hek gedrukt en/of een sleutel, althans een puntig voorwerp aan die [slachtoffer 11] getoond en/of (vervolgens) tegen die [slachtoffer 11] heeft gezegd “Ik prik je hiermee als je je telefoon niet geeft”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
10.
hij op of omstreeks 09 april 2014 te Hilversum op de openbare weg de Langestraat tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, , geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 12] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voorgenoemde [slachtoffer 12] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- de bagagedrager van de fiets van die [slachtoffer 12] heeft vastgepakt en/of die [slachtoffer 12] tot stoppen gedwongen en/of
- met een fiets voor die [slachtoffer 12] is gaan staan waardoor die [slachtoffer 12] niet meer weg kon en/of
- tegen die [slachtoffer 12] heeft gezegd “mijn speaker is kapot, dus ik wil een nieuwe speaker of borg of jouw telefoon” en/of “ik wil 50 euro van jou”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer 12] een duw heeft gegeven en/of
- die [slachtoffer 12] tegen zijn borst, althans tegen het lichaam, heeft/hebben geslagen en/of
- de sleutel uit het slot van de fiets van die [slachtoffer 12] heeft gehaald en/of
- tegen die [slachtoffer 12] heeft gezegd “als je binnen drie tellen niet mijn geld geeft dan weet ik niet of je nog levend thuis komt”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- met een fietssleutel stekende bewegingen naar de borst, althans het lichaam van die [slachtoffer 12] heeft gemaakt en/of
- tegen die [slachtoffer 12] heeft gezegd “geld is niet alles, betaal het gewoon. 50 euro is niets”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer 12] bij zijn keel heeft vastgepakt en/of geknepen en/of
- die [slachtoffer 12] in zijn buik, althans het lichaam heeft geslagen/gestompt en/of tegen die [slachtoffer 12] heeft gezegd “geef je portemonnee nu”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- de broekzakken van die [slachtoffer 12] heeft afgetast en/of doorzocht en/of
- tegen die [slachtoffer 12] heeft gezegd “beter ga je niet naar de politie, geef mijn naam niet aan of je gaat anders nog veel van mij te horen krijgen als je niet oppast”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking
en/of
hij op of omstreeks 09 april 2014 te Hilversum op de openbare weg de Langestraat, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 12] heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 12] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- de bagagedrager van de fiets van die [slachtoffer 12] heeft vastgepakt en/of die [slachtoffer 12] tot stoppen gedwongen en/of
- met een fiets voor die [slachtoffer 12] is gaan staan waardoor die [slachtoffer 12] niet meer weg kon en/of
- tegen die [slachtoffer 12] heeft gezegd “mijn speaker is kapot, dus ik wil een nieuwe speaker of borg of jouw telefoon” en/of “ik wil 50 euro van jou”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer 12] een duw heeft gegeven en/of
- die [slachtoffer 12] tegen zijn borst, althans tegen het lichaam, heeft/hebben geslagen en/of
- de sleutel uit het slot van de fiets van die [slachtoffer 12] heeft gehaald en/of
- tegen die [slachtoffer 12] heeft gezegd “als je binnen drie tellen niet mijn geld geeft dan weet ik niet of je nog levend thuis komt”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- met een fietssleutel stekende bewegingen naar de borst, althans het lichaam van die [slachtoffer 12] heeft gemaakt en/of
- tegen die [slachtoffer 12] heeft gezegd “geld is niet alles, betaal het gewoon. 50 euro is niets”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer 12] bij zijn keel heeft vastgepakt en/of geknepen en/of
- die [slachtoffer 12] in zijn buik, althans het lichaam heeft geslagen/gestompt en/of tegen die [slachtoffer 12] heeft gezegd “geef je portemonnee nu”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- de broekzakken van die [slachtoffer 12] heeft afgetast en/of doorzocht en/of
- tegen die [slachtoffer 12] heeft gezegd “beter ga je niet naar de politie, geef mijn naam niet aan of je gaat anders nog veel van mij te horen krijgen als je niet oppast”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking
11.
hij op of omstreeks 25 mei 2014 te Hilversum, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een (gouden) ketting en/of een horloge, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 13] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en /of gevolgd van geweld en / of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 13] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en / of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en /of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
-dicht op/bij die [slachtoffer 13] ging staan en/of voornoemde ketting van de nek van die [slachtoffer 13] stuk trok en/of
- die [slachtoffer 13] in/tegen het gezicht en/of hoofd heeft geslagen/gestompt

3.DE VOORVRAGEN

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte vrij te spreken van het onder 3 eerste cumulatief/alternatief, het onder 4 eerste cumulatief/alternatief, het onder 6 primair en het onder 10 ten laste gelegde.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd het onder 1, 2 primair, 3 tweede cumulatief/alternatief, 4 tweede cumulatief/alternatief, 5, 6 subsidiair, 7, 8 primair, 9 en 11 ten laste gelegde bewezen te verklaren. Daartoe heeft zij verwezen naar de zich in het dossier bevindende aangiften, de diverse getuigenverklaringen afgelegd bij de politie en de rechter-commissaris, naar het tapgesprek waarin verdachte over zijn pistool spreekt, naar de verklaringen van verdachte, diens WhatsAapp-gesprekken met [slachtoffer 5] en naar de processen-verbaal van bevindingen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak betoogd van het onder 2, 3, 4 eerste cumulatief/alternatief, 5, 6 primair, 7, 8, 9, 10 en 11 ten laste gelegde. Met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met dien verstande dat niet bewezen kan worden dat verdachte geweld gebruikt heeft. De raadsman heeft zich ten aanzien van het onder 4 subsidiair en 6 subsidiair ten laste gelegde eveneens gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank [1]
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Op 17 september 2014 doet [slachtoffer 1] aangifte en verklaart onder meer het navolgende:
…”Op 17 september 2014 omstreeks 12.30 uur reed ik met mijn blauwe Vespa LX naar boven, de heuvel op bij Laapersveld.
… Achterop zat [A] , dat is een vriend van mij. Ik zag direct bij het bankje wat daar staat een grote groep jeugd staan, met opvallend veel Marokkaanse jongens. Ik zag ook een bekende van mij zitten, dat is [medeverdachte] .
… Ik had in mijn binnenzak EUR 150,00 zitten.
… [medeverdachte] vroeg aan mij of hij een tientje kon lenen. Ik heb toen mijn binnenzak open gedaan en het stapeltje geld wat ik had er een stukje uit gehaald om dat tientje te pakken. Ik pakte toen een briefje van EUR 20, - uit het pakketje. Dit pakte [medeverdachte] meteen uit mijn hand en hij zei: “je krijgt van mij vanavond EUR 20,00 terug”. Ik heb daarna de rest van het geld weer terug gestopt in mij binnenzak. Na ongeveer 5 minuten zag ik dat er een jongen op mij af kwam lopen.
… Ik hoorde Persoon 1 zeggen: “heb je geld voor mij te leen?”. Ik zei direct nee. Ik hoorde Persoon 1 het nogmaals vragen. Ik zei nogmaals dat ik geen geld te leen had. Ik voelde dat persoon 1 mij bij mijn rechterarm pakte. Ik voelde dat de jongen aan mijn arm trok en mij met een harde zet op het bankje zette. Ik klapte door het geweld van deze duw met mijn nek tegen het stenen muurtje aan wat achter het bankje zit, op nekhoogte. Ik probeerde weer van het bankje af op te staan. Ik voelde en zag dat Persoon 1 mij met zijn onderarm tegen mijn keel weer terugduwde het bank je op. Ik voelde dat hij dit met kracht deed. Ik zag vanuit mijn linkerooghoek dat er iemand naast mij stond. Ik kan deze jongen als volgt omschrijven als Persoon 2:
… Ik zag dat zijn hand naar mijn linkerbinnenzak hing. In deze binnenzak zat het geld. Ik zag dat hij de rits open trok.
… Ik zag en voelde dat Persoon 2 nog steeds aan de rits aan het trekken was. Ik zag dat Persoon 2 met twee vingers in de binnenzak ging. Ik zag dat hij het stapeltje geld pakte”. [2]
Op 22 september 2014 verklaart [medeverdachte] onder meer het navolgende:
…” [slachtoffer 1] reed, en [A] zat achterop.
… Ze stopten gewoon bij ons, en we raakten aan de praat. Ik leende 20, - euro van [slachtoffer 1] , dat ging ook heel normaal verder, dat is geen probleem. Maar die andere jongens die bij mij stonden, die zagen dat [slachtoffer 1] meer geld in zijn bezit had.
… Ja, er was een wat grotere/dikke Marokkaan, ik denk wel een kop groter dan ik. Die andere heet [verdachte] .
… Ja, [verdachte] is de [verdachte] die ik bedoel.
… Nou die dikke jongen pakte een Sisha pen af van [A] .
… [slachtoffer 1] zei tegen die dikke Marokkaan dat hij hem terug moest geven aan [A] . Hierop werd [slachtoffer 1] vastgepakt door [verdachte] en die dikke Marokkaan vastgepakt en op een bankje gezet die ook die heuvel staat.
… Ik zag dat als [slachtoffer 1] zijn armen terug wilde trekken dat hij dan nog harder werd geduwd tegen het bankje. Ik zag dat [slachtoffer 1] begon te huilen, en dat die dikke Marokkaan de armen van [slachtoffer 1] wegduwden bij zijn lichaam, waarop [verdachte] het geld uit de binnenzak van [slachtoffer 1] pakte”. [3]
Op 16 april 2015 verklaart [A] bij de rechter-commissaris onder meer het navolgende:
…”Ze wilden geld van [slachtoffer 1] lenen.
… [slachtoffer 1] werd op een bankje gegooid.
… [slachtoffer 1] had geld bij zich, ongeveer €150, - / €170, -. Dat hebben ze afgepakt.
… U rechter-commissaris houdt mij voor dat ik bij de politie zeg dat die jongen er bij was en dat hij de keel van [slachtoffer 1] dicht duwde. Ja, dat klopt. Ze hadden gezien dat [slachtoffer 1] geld had. Die bolle had [slachtoffer 1] geduwd en hij vloog naar achteren.
… U rechter-commissaris vraagt mij of [verdachte] het geld heeft gepakt. Ja.
… Uiteindelijk kreeg [slachtoffer 1] zijn sleutels terug en ik mijn pen.
… Als ik in het voorgaande het over [verdachte] heb bedoel ik [verdachte] .” [4]
Ter terechtzitting van 9 september 2015 heeft verdachte verklaard [5] dat hij “ [verdachte] ” of “ [verdachte] ” genoemd wordt.
De rechtbank overweegt dat uit voorgaande verklaringen voldoende is komen vast te staan dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander op 17 september in Hilversum met geweld een geldbedrag van € 130, - heeft weggenomen van [slachtoffer 1] . Het verweer van de raadsman dat verdachte geen geweld heeft gebruikt wordt weerlegd door de verklaring van getuige [medeverdachte] . Door [slachtoffer 1] vast te pakken terwijl hij daarvoor door een ander op een bankje was gegooid en tegen de keel was geduwd en door het geld uit de binnenzak weg te nemen van [slachtoffer 1] , heeft verdachte tezamen en in vereniging met een ander (“de dikke Marokkaan”) gehandeld.
Ten aanzien van het onder 2.primair ten laste gelegde
Op 17 september 2014 doet [slachtoffer 2] aangifte van afpersing en verklaart het navolgende:
…”Eind augustus 2014 aan ergens in de middag zat ik met [K] en [medeverdachte] aan de Oude Haven te Hilversum.
… Toen ik daar zat kwam er een Marokkaanse jongen naar mij toe. Ik kende deze jongen niet, maar hij vroeg aan mij of ik geld voor hem had. Ik gaf aan dat ik geen geld had, maar hij vroeg het daarna nog een keer.
… Twee dagen na dit incident fietste ik in de avond langs de Berlagevijver, en daar kwam ik de Marokkaanse jongen weer tegen op een scooter.
… Hij zei dat ik moest stoppen, dit heb ik gedaan. Hij zei tegen mij dat hij geld van mij wilde hebben en dat hij mij daar later op de avond een bericht over zou sturen met de gegevens.
… Ik zag dat die jongen onder zijn broek ter hoogte van zijn enkel een zwart vuurwapengelijkend voorwerp pakte van ongeveer 10 a 15 centimeter groot. Hij liet mij het wapen zien en zei: “Ik wil geld, ik app je daarover en als je niet komt dan gaat deze door je hoofd”.
… Via de facebookpagina van [medeverdachte] zag ik de jongen staan. Hij heet op deze pagina [verdachte] . Ik herken deze jongen dus als zijnde de jongen die mij bedreigd heeft met het wapen. Ik kreeg inderdaad later in de avond een bericht op Whatsapp van een onbekend nummer dat ik de volgende avond om19:00/19:15 uur bij het Hilfertsheem Beatrix 150, - euro moest brengen. Als profielfoto van dat Whatsapp bericht zag ik [verdachte] . Ik heb toen weer 150, - euro gestolen van mijn ouders, en ben de volgende avond naar de afgesproken plek gegaan. Ik heb [verdachte] het geld gegeven en we zijn beiden weer gegaan. De volgende dag kreeg ik weer een Whatsapp bericht van [verdachte] , met dezelfde eis en dezelfde locatie en tijd. Hier heb ik weer naar geluisterd.
….
Op 3 september 2014 (….) werd ik nog diverse malen gebeld door [verdachte] maar ik heb niet opgenomen. Ik was bang dat ik weer geld moest geven of dat hij mij ging bedreigen.
(…)
In de avond kreeg ik diverse berichtjes van [verdachte] dat ik moest opnemen en dat ik het anders wel zou merken.” [6]
De telefoon van [slachtoffer 2] is in beslag genomen en uitgelezen. Uit onderzoek blijkt dat [slachtoffer 2] op 4 september 2014 11 gemiste oproepen heeft afkomstig van de telefoon van verdachte. Ook zijn er die dag 17 Whatsapp-berichten verstuurd met de telefoon van verdachte waar onder meer instaat: “Als je nu niet opneemt ga ik t anders oplossen” en “is goed jonge we zien t wel”, gevolgd door een vuist-icoon. [7]
Op 25 september 2014 verklaart [C] onder meer het navolgende:
…”Nou, [slachtoffer 2] heeft dus aangifte gedaan van bedreiging in verband met [medeverdachte] en [verdachte] en [J] enzo. [verdachte] heb ik een keertje gezien, daar zijn we ook door achterna gezeten, hij zou een wapen in zijn sok hebben zitten”. [8]
Op 2 december 2014 verklaart verdachte, nadat hij geconfronteerd wordt met een tapgesprek van 30 april 2014, waarin verdachte zegt: “Neem mijn pistool mee”, dat het een kermispistool, een balletjespistool was. [9]
Verdachte heeft ter terechtzitting van 9 september 2015, zakelijk weergegeven, verklaard dat hij geld heeft ontvangen van [slachtoffer 2] en dat aangever [slachtoffer 2] het afgeven van geld aan hem waarschijnlijk anders heeft beleefd dan verdachte zelf heeft gedaan. Ook heeft verdachte verklaard dat hij vaak naar [slachtoffer 2] gebeld heeft, maar dat [medeverdachte] de Whatsapp-berichten naar [slachtoffer 2] heeft gestuurd. [10]
De rechtbank overweegt dat uit voorgaande bewijsmiddelen voldoende is komen vast te staan dat verdachte in de periode van 20 augustus 2014 tot en met 2 september 2014
€ 300, - van [slachtoffer 2] afgeperst heeft. Aangever heeft het geld niet vrijwillig afgestaan, maar heeft dat gedaan nadat hij bedreigd is door verdachte. Aangever heeft verklaard dat verdachte een vuurwapengelijkend voorwerp getoond heeft. Deze verklaring wordt ondersteund door de verklaring van [C] en de verklaring van verdachte zelf dat hij een kermispistool had. Het verweer van de raadsman op dit punt wordt derhalve verworpen. De verklaring van verdachte dat de WhatsApp-berichten niet door hemzelf gestuurd zijn, is ongeloofwaardig omdat de niet-opgenomen telefoontjes en de WhatsApp-berichten tezelfdertijd zijn verstuurd. Bovendien heeft verdachte ter terechtzitting van 9 september 2015 verklaard dat hij [slachtoffer 2] veelvuldig gebeld heeft, zoals wordt bevestigd door de Whatsapp-berichten: “je kan beter opnemen”, “neem is op” en: “als je niet opneemt”.
Ten aanzien van het onder 3 eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat de ten laste gelegde diefstal met geweld niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard omdat aangever [slachtoffer 3] heeft verklaard dat
hij zijn telefoon aan verdachte heeft afgegeven en niet dat deze door verdachte is weggenomen.
De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 3 eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde.
Ten aanzien van het onder 3 tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde
Op 19 maart 2014 doet [slachtoffer 3] aangifte en verklaart onder meer het navolgende:
…”Vandaag op 19 maart 2014 omstreeks 17:40 uur liep ik over de van Hoogendorplaan.
… Ik liep op de stoep. Ik was met mijn telefoon aan het spelen. Plotseling werd ik bij mijn linkerbovenarm vastgepakt.
… Ik hoorde dat de jongen, die mijn arm vastgepakt had, zei dat ik mee moest komen naar de garageboxen.
… Ik hoorde hem zeggen:” Dat ik mijn telefoon aan hem moest geven. Als ik dat niet zou doen zou hij mij neerslaan. Ik zag dat hij iets in zijn rechterhand had. Het leek op een ijzeren voorwerp in de vorm van een T. Ik zag dat daar ook wat scherps aan zat.
… Ik was een beetje bang van dat ding. Hierdoor gaf ik mijn telefoon sneller aan de jongen. … Mijn telefoon betreft een witte iphone 4 S.” [11]
Op 20 oktober 2014 wordt [slachtoffer 3] aanvullend gehoord. Aangever verklaart dan dat hij gehoord heeft dat ene [verdachte] het gedaan heeft. [12]
Op 14 oktober 2014 verklaart [getuige] onder meer het navolgende:
…”(V) Wat heeft [verdachte] nog meer gedaan?
(A) Ik weet nog iets wat hij heeft gedaan. Dat heeft in de krant gestaan. Dat was vlakbij de Elckerlyckschool op de van Hoogendorplaan. [verdachte] heeft toen de telefoon [slachtoffer 3] gestolen.
(V) Hoe weet je dat [verdachte] dat heeft gedaan?
(A) Omdat we toen bij de Elckerlyck waren. Er waren een paar mensen, ik weet niet meer wie. We stonden met z’n allen voor de Elckerlyck. [verdachte] was toen bij ons. [slachtoffer 3] kwam langs bij ons en rende uiteindelijk weg in de richting van de Heigalerij. [verdachte] haalde hem toen natuurlijk in. [verdachte] heeft toen zijn telefoon afgepakt, een witte iphone 4s”. [13]
Ter terechtzitting van 9 september 2015 heeft verdachte verklaard [14] dat hij “ [bijnaam] ” of “ [bijnaam] ” genoemd wordt.
De rechtbank overweegt dat uit voorgaande verklaringen blijkt dat verdachte de telefoon van [slachtoffer 3] heeft afgeperst. De verklaring van aangever [slachtoffer 3] wordt ondersteund door de verklaring van getuige [getuige] .
Ten aanzien van het onder 4 eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat de ten laste gelegde diefstal met geweld niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard omdat aangever [slachtoffer 4] heeft verklaard dat
hij zijn zonnebril en horloge aan verdachte heeft afgegeven en niet dat deze door verdachte zijn weggenomen.
De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 4 eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde.
Ten aanzien van het onder 4 tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde
Op 2 april 2014 doet [slachtoffer 4] aangifte en verklaart hij onder meer het navolgende:
…”Ik was vandaag om 1600 uur klaar met school.
… Toen ik aankwam bij het pleintje op de Neuweg zag ik dat [verdachte] naar mij toe kwam lopen en ik hoorde dat hij tegen mij zei, “Hey geef mij is een Gerrow”(dit is een bijnaam voor een sigaret). Ik antwoordde dat ik niks bij mij had. Hij zei vervolgens : “ze zitten in je linkerzak van je jas”.
…Ik zag en voelde dat hij vervolgens met zijn hand in mijn rechterjaszak greep. Hij zei vervolgens “Hey je hebt hier wel wat zitten wat is dat”. Ik antwoordde vervolgens dat het mijn zonnebril was die in een koker zat. Hij vroeg vervolgens wat voor zonnebril het was. Ik zei tegen hem dat een Rayban was. Hij zei vervolgens “Laat is zien” Dit zei hij op een intimiderende wijze. Hiermee bedoel ik dat hij op een dreigende manier op mij afkwam. Ik was onder de indruk van hem, ik voelde mij niet op mijn gemak en heb daarom mijn zonnebril met koker aan hem gegeven.
… Ik zag vervolgens dat hij van mij weg liep met mijn zonnebril in zijn hand.
… Ik ben vervolgens naar [verdachte] toe gegaan en gevraagd of ik mijn zonnebril terug mocht. Ik hoorde dat hij zei “Ik heb hem niet meer, iemand anders uit de groep heeft hem nu”.
… Vlak daarna kwam hij weer naast mij staan, hij vroeg vervolgens aan mij “wat voor horloge heb je om je arm”. Ik zei vervolgens “deze” en liet hem zien. Mijn horloge is van het merk Emporio Armani. Ik hoorde dat hij zei: “wow dat is een mooie geef is hier ik wil hem zien”.
… [verdachte] ging heel dicht op mij staan, dit voelde heel erg intimiderend.
… Ik hoorde dat hij vervolgens zei tegen mij, ik zweer op alles dat je hem terug krijgt. Door zijn houding voelde ik mij heel erg bang.
… Ik gaf dus mijn horloge aan hem, terwijl ik dit niet wilde. En waar ik al bang voor was, riep [verdachte] meteen “die krijg je niet meer terug.
… Ik hoorde dat [verdachte] vervolgens mij riep en apart van de groep nam. Ik hoorde hem zeggen “Hey hoeveel geld heb je bij je, zodat we een deal kunnen maken dat jij je spullen terug kan krijgen, ik sla iedereen in elkaar zodat jij je spullen terug krijgt als je mij geld geeft.” Ik haalde vervolgens mijn portemonnee uit mijn zak en ik zei “Ik heb alleen wat kleingeld bij mij en ik nam het kleingeld uit mijn vakje en gaf het aan hem, ik denk dat het rond de drie euro aan kleingeld was.
… Ik liep richting mijn fiets die even verderop stond. Ik hoorde dat [verdachte] met luide stem mij riep.
… Ik liep richting hem en ik hoorde vervolgens dat hij de volgende dingen tegen mij riep met luide stem “Als je mij aangeeft bij de politie of mijn naam ergens noemt dan zweer ik op mijn moeder dat ik je uit je bedkamer trek en dood maakt. [15]
Op 14 oktober 2014 verklaart [getuige] onder meer het navolgende:
…”(V) [slachtoffer 4] ?
(A) Ohh ja, z’n horloge en z’n telefoon bij het Neuwegpleintje.
… Toen zei [verdachte] tegen [slachtoffer 4] mag ik je horloge kijken. [slachtoffer 4] zei niets raars doen. [verdachte] zei nee joh. [slachtoffer 4] gaf zijn horloge. [verdachte] heeft toen de telefoon van [slachtoffer 4] gepakt en is weggegaan. Dus [slachtoffer 4] was toen zijn horloge en telefoon kwijt. Ik was daar bij, wel zat ik er iets verder bij vandaan.
… Nee, niemand deed wat
… Omdat ze bang waren.” [16]
De rechtbank overweegt dat uit voorgaande verklaringen blijkt dat verdachte op 2 april 2014 in Hilversum [slachtoffer 4] heeft afgeperst. Aangever [slachtoffer 4] heeft verklaard dat verdachte dreigend op hem afkwam en diverse bedreigingen naar hem geuit heeft. Getuige [getuige] ondersteunt dit door te verklaren dat niemand iets deed omdat ze bang waren. Hieruit blijkt dat er een dusdanige dreigende situatie was dat niemand in durfde te grijpen en waarin aangever [slachtoffer 4] zijn horloge en zonnebril heeft afgegeven. De rechtbank voelt zich in haar overtuiging dat er daadwerkelijk sprake was een dreigende situatie gesterkt door het feit dat verdachte, gelet op de bewezenverklaringen onder 2 primair en 3 tweede cumulatief/alternatief, meerdere malen personen heeft afgeperst en dat zijn gedrag daarbij van dien aard was dat er dreigende situaties waren. De rechtbank verwerpt aldus het verweer van de raadsman dat het allemaal slechts een grap was.
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde
Op 8 oktober 2014 verklaart [slachtoffer 5] onder meer het navolgende:
…”Ja ik heb een keer mijn telefoon moeten afstaan aan [verdachte] , dit was een Samsung Galaxy S4. Het was in Loosdrecht ergens eind april, begin mei, bij de bunker, naast het vliegveld is een lang muurtje en daar zaten we toen. [verdachte] , [medeverdachte] en [D] kwam en ik was met een redelijk grote groep, waaronder [E] , [F] , [G] en [H] die mij wilde helpen.
… Ik wilde eigenlijk weg, maar wilde me ook niet weg laten jagen en toen uit het niets stond [verdachte] ineens voor me. Ik had een nektasje die droeg rond mijn heup. Hij ging in mijn tasje voelen en pakte mijn telefoon eruit.” [17]
Op 14 oktober 2014 verklaart [getuige] onder meer het navolgende:
…”(V) Wij hebben aangiftes dat er telefoons gestolen zijn.
(A) Dan weet ik wel door wie, dat is [verdachte] . Die steelt vooral Iphones.
… Ik weet dat [verdachte] ook een telefoon van [slachtoffer 5] , een vriend van mij, heeft gestolen, dit was een nieuwe Samsung Galaxy. Dit was bij de bunker in Loosdrecht. Ik was daarbij. We zaten met z’n allen. [D] , [medeverdachte] , [I] , [G] was er ook bij.
… [slachtoffer 5] was met iets bezig. [verdachte] leidde [slachtoffer 5] af met iets. Op een gegeven moment kwam [I] erbij en [verdachte] ging achter [slachtoffer 5] staan. [verdachte] heeft toen de telefoon van [slachtoffer 5] gepakt. Toen [slachtoffer 5] er achter kwam vroeg hij wie zijn telefoon had. [verdachte] zei toen: ‘Fouilleer me dan’. Dit deed [slachtoffer 5] natuurlijk niet omdat [verdachte] veel groter en ouders is dan [slachtoffer 5] .” [18]
Ter terechtzitting van 9 september 2015 heeft verdachte verklaard [19] dat hij “ [verdachte] ” of “ [verdachte] ” genoemd wordt.
De rechtbank overweegt dat uit voorgaande verklaringen blijkt dat verdachte in de periode van 20 april 2014 tot en met 10 mei 2014 in Loosdrecht de mobiele telefoon van [slachtoffer 5] heeft weggenomen. De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 september 2015 dat [slachtoffer 5] hem wel gefouilleerd heeft, acht de rechtbank ongeloofwaardig omdat alleen verdachte dat verklaart.
Ten aanzien van het onder 6.primair ten laste gelegde
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat het onder
6 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden en zal verdachte daarvan vrijspreken.
Ten aanzien van het onder 6.subsidiair ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte op 27 juni 2014 tezamen met anderen geprobeerd heeft goederen uit de woning van [slachtoffer 6] weg te nemen.
Voor de bewijsmiddelen verwijst de rechtbank naar:
- de aangifte namens [slachtoffer 6] [20] ;
- het proces-verbaal van bevindingen [21] , inhoudende de melding van de inbraak en het aantreffen van drie mannen, waaronder verdachte;
- de bekennende verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 september 2015, inhoudende:
“Ik was daar voor een inbraak en ik ben er voor gepakt”. [22]
De rechtbank overweegt dat nu verdachte een bekennende verklaring afgelegd heeft en er door de verdediging niet om vrijspraak is gevraagd, zij ingevolge artikel 358, lid 3 van het Wetboek van Strafvordering volstaat met voornoemde verwijzing naar de bewijsmiddelen.
Ten aanzien van het onder 7 ten laste gelegde
Op 23 oktober 2014 heeft verbalisant [verbalisant 1] telefonisch contact gehad met [slachtoffer 8] . Deze verklaart dat hij, vermoedelijk in oktober 2014, samen met [slachtoffer 7] in Hilversum fietste toen drie jongens [slachtoffer 7] tegenhielden. Deze jongens waren [verdachte] , [B] en [medeverdachte] . [slachtoffer 8] verklaart vervolgens dat hij zag dat [slachtoffer 7] tegen zijn been aan werd geschopt, dat [medeverdachte] in de zakken van [slachtoffer 7] voelde, zijn telefoon pakte en in ruil voor de telefoon geld van [slachtoffer 7] wilde hebben. Ook verklaart [slachtoffer 8] dat [verdachte] [slachtoffer 7] ’s portemonnee met daarin ongeveer vijf euro afpakte. [23]
Op 3 april 2015 wordt [slachtoffer 8] door de rechter-commissaris gehoord en verklaart hij onder meer het navolgende:
…”Ik was met [slachtoffer 7] en wat anderen aan het chillen bij iemand thuis. We fietsten naar huis, maar op de Bussumerstraat fietste ik nog alleen met [slachtoffer 7] .
… Toen kwam die groep de hoek om gelopen.
… We werden tegengehouden door die hele groep. Daar was [medeverdachte] bij.
… [slachtoffer 7] werd gelijk betast bij zijn zakken en er werden spullen van hem afgepakt. U vraagt mij wie ik uit die groep kende. [medeverdachte] sowieso en een jongen die [verdachte] heet.
… U vraagt mij met hoeveel zij waren. Een man of zes, zeven, acht.
… [slachtoffer 7] werd getrapt door een van die andere jongens, niet zijnde [medeverdachte] , en zijn spullen werden afgepakt.
… [medeverdachte] en [verdachte] . Zij pakten de spullen van [slachtoffer 7] af. Wat precies weet ik niet. Volgens mij geld. Van mij is ook vijf euro afgepakt. U vraagt mij wie dat heeft gedaan. [verdachte] .
… U vraagt mij of er nog iets gebeurd is met de telefoon van [slachtoffer 7] . Hij was wel in handen van die jongens, maar hij is niet gestolen. [slachtoffer 7] kreeg zijn telefoon weer terug. U vraagt mij wie die telefoon in zijn handen heeft gehad. Iemand van die andere jongens.
…Ze pakten ons vast en ze voelden in onze zakken. U vraagt mij wie dat als eerste deed. Dat weet ik niet. [medeverdachte] en [verdachte] deden dat allebei.
… [medeverdachte] was eerst bij [slachtoffer 7] bezig en toen bij mij. [verdachte] voelde eerst aan mijn kleding.
… [slachtoffer 7] is getrapt…Dat was volgens mij nadat wij waren tegengehouden. …Het was een harde trap zei [slachtoffer 7] . Hij had er een bult van op zijn bovenbeen, die heb ik gezien. [slachtoffer 7] had er lang last van.
… [slachtoffer 7] heeft een trap gekregen, die bult en blauwe plek kwamen daardoor. Niet door voetbal.” [24]
[slachtoffer 7] verklaart op 20 april 2015 bij de rechter-commissaris, nadat hij onder ede is gesteld, onder meer het navolgende:
…”Ik kwam aan fietsen met twee vrienden en daar stonden vijf of zes jongens.
… Ik werd geschopt en geslagen door de jongens en toen zijn mijn zakken leeg gehaald. Er is geld uitgehaald en sigaretten. De telefoon werd later uit mijn broekzak gehaald. Dat was ongeveer twee minuten laten.
… [verdachte] kwam erbij en die heeft mijn telefoon uit mijn zak gehaald. [medeverdachte] heb ik niet gezien, hij was er wel bij maar hij heeft niets gedaan.
…Hij kwam later erbij toen mijn telefoon was gestolen. Hij zei wel als grap” nou geef mij dan ook maar wat geld”. [25]
[B] verklaart op 3 april 2015 bij de rechter-commissaris, onder meer het navolgende:
…”Ik zag [slachtoffer 8] en liep naar hem toe. Ik wilde weer doorlopen. [O] vroeg volgens mij een sigaret aan [slachtoffer 7] . In plaats van een sigaret, pakte [O] toen het pakje.
… Toen werd een coinbag (munttasje) gestolen van [slachtoffer 8] .
… U vraagt mij of er één of twee pakjes sigaretten zijn afgepakt. Het zou kunnen dat het er twee zijn geweest.
… U vraagt mij of dat tasje door [verdachte] werd afgepakt. Door [verdachte] of door [medeverdachte] . Dat weet ik niet zeker meer. U vraagt mij of dat is terug gegeven. Misschien later. Dat weet ik niet meer. Ik weet nog dat [medeverdachte] en [verdachte] vochtten om dat tasje en toen wegrenden. Eén van hen had dat tasje en de ander wilde het tasje ook.” [26]
Ter terechtzitting van 9 september 2015 heeft verdachte verklaard [27] dat hij “ [verdachte] ” genoemd wordt.
De rechtbank is van oordeel dat uit voorgenoemde verklaringen blijkt dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen in de periode van 1 oktober 2013 tot en met 31 december 2013 een telefoon, geld, sigaretten en een portemonnee met geld van [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] hebben weggenomen terwijl daarbij geweld gebruikt werd tegen hen. Zowel [B] als [slachtoffer 8] verklaren belastend dat medeverdachte [medeverdachte] spullen afgepakt heeft. Ook verklaren [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] dat “ [verdachte] ”, zijnde verdachte spullen van
[slachtoffer 7] heeft afgepakt. Het verweer van de raadsman dat de verklaringen van [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] tegenstrijdig zijn en niet tot bewijs kunnen strekken, wordt verworpen omdat de verklaringen elkaar ondersteunen op het gebied van het wegnemen van goederen en het daartoe gehanteerde geweld. Uit deze verklaringen valt af te leiden dat in ieder geval de telefoon van [slachtoffer 7] , sigaretten van [slachtoffer 7] en de portemonnee met daarin ongeveer vijf euro van [slachtoffer 8] weg is genomen. Daarbij hebben verdachte, medeverdachte [medeverdachte] en anderen gebruik gemaakt van geweld. [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] zijn immers door hen tegengehouden en [slachtoffer 7] is vervolgens geslagen in zijn gezicht en getrapt/geschopt tegen zijn been. Zowel [slachtoffer 7] als [slachtoffer 8] verklaren over een bult op het been van [slachtoffer 7] als gevolg van een trap.
Uit de verklaringen van [slachtoffer 8] , [slachtoffer 7] en [B] volgt dat verdachte een actieve rol heeft gehad bij het wegnemen van goederen. Doordat verdachte tezamen met [medeverdachte] en een ander goederen heeft weggenomen van [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] terwijl er geweld werd gebruikt tijdens en voorafgaande aan het wegnemen, is er sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen hen.
Ten aanzien van het onder 8.primair ten laste gelegde
Op 22 maart 2014 wordt verdachte aangehouden. Tijdens de insluitingsfouillering verklaart verdachte:
“Nu ik hier toch ben wil ik even wat zeggen. Toen ik in de bosjes verstopt zat heb ik pasjes gevonden. Dit was een rijbewijs, identiteitsbewijs en een OV-chipkaart. Dit zag ik in een hoekje liggen”.Verbalisant [verbalisant 2] ziet vervolgens dat verdachte de pasjes uit een pasjeshouder haalt en dat de documenten op naam van [slachtoffer 9] en [P] staan. Na onderzoek in de politiesystemen bleken het rijbewijs en de OV-chipkaart op naam van [slachtoffer 9] als gestolen te zijn opgegeven. [28] Op 21 maart 2014 heeft [slachtoffer 9] aangifte gedaan van diefstal van zijn portemonnee. [29]
Ter terechtzitting van 9 september 2015 heeft verdachte verklaard dat hij wegrende voor de politie omdat er een diefstal was gepleegd bij de Gall & Gall door een persoon die op hem leek. Tijdens dit wegrennen heeft verdachte zich verstopt in de bosjes en daar de pasjes gevonden. Verdachte heeft tevens verklaard dat hij geprobeerd heeft de pasjes aan een voorbijganger af te geven.
De rechtbank acht voornoemde verklaring van verdachte volstrekt ongeloofwaardig en is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich in de periode van 21 maart 2014 tot en met 22 maart 2014 schuldig heeft gemaakt aan opzetheling. Het feit dat verdachte in zijn eigen pashouder een rijbewijs, een OV-chipkaart en een identiteitskaart op naam van [slachtoffer 9] of [P] had opgeborgen is voldoende om vast te stellen dat verdachte ten tijde van het verkrijgen van deze pasjes wist dat deze van diefstal, althans van misdrijf afkomstig waren.
Ten aanzien van het onder 9 ten laste gelegde
Op 2 april 2014 heeft de politie telefonisch contact met een vriend van [slachtoffer 4] . Deze vriend verklaart dat hij ongeveer drie weken geleden, in de avond, toen hij buiten stond met vrienden, zijn mobiele telefoon (iPhone) af moest geven. De persoon die de telefoon wilde, liet een voorwerp met een punt zien en zei daarbij: “ik prik je hiermee als je je telefoon niet geeft’. De vriend van [slachtoffer 4] heeft de telefoon niet afgegeven. [30]
Op 13 oktober 2014 verklaart [L] onder meer het navolgende:
…”(V) Je vertelde net een verhaal over [slachtoffer 11] bij de atletiekclub, wat heb je van [slachtoffer 11] gehoord?
(A) [slachtoffer 11] heeft mij verteld dat hij bij de atletiekclub was samen met [verdachte] en [medeverdachte] en met nog veel meer mensen. [verdachte] vroeg aan [slachtoffer 11] of hij zijn telefoon mocht lenen.
… [slachtoffer 11] vertelde dat hij toen ruzie kreeg met [verdachte] en dat [verdachte] hem bedreigde met een schroevendraaier”. [31]
Op 14 oktober 2014 verklaart [getuige] onder meer het navolgende:
…”ik weet nog wat. We waren bij de atletiekbaan daar achter. Ik kende hem toen nog niet zo goed. [verdachte] pakte [slachtoffer 11] bij zijn keel en drukte hem tegen een hek aan. [verdachte] zei toen tegen [slachtoffer 11] dat hij zijn telefoon wilde.” [32]
Op 16 oktober 2014 verklaart [slachtoffer 11] onder meer het navolgende:
…”(V) Is er een telefoon van jou gestolen bij de GAC atletiekbaan?
(A) Dat was die poging tot waar we het net over hadden. Dat was een poging tot, ik heb mijn telefoon proberen te beschermen en dat lukte. Het ging zeg maar zo. Iemand, hij vroeg het ook aan anderen maar die zeiden natuurlijk nee, vroeg aan mij of hij mocht bellen.
…(V) Heb je de telefoon toen afgegeven aan die persoon om te bellen?
(A) Nee.
(V) Werd je toen wel bedreigd?
(A) Mja.
(V) Met iets?
(A) Ja, het was een scherp dingetje door zijn hand ofzo.” [33]
De rechtbank overweegt dat uit voorgaande verklaringen genoegzaam blijkt dat verdachte in de periode van 10 maart 2014 tot en met 16 maart 2014 heeft geprobeerd de telefoon van [slachtoffer 11] weg te nemen terwijl hij daarbij geweld heeft gebruikt en [slachtoffer 11] heeft bedreigd met geweld. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman dat er geen begin van uitvoering was. De gedragingen van verdachte, te weten het tonen van een voorwerp met een scherpe punt, het zeggen dat als aangever zijn telefoon niet afgeeft hij geprikt wordt, en het tegen de keel drukken, kennelijk met het doel te telefoon van aangever te verkrijgen, zijn aan te merken als een begin van uitvoering van het voorgenomen misdrijf, nu zij naar haar uiterlijke verschijningsvorm moeten worden beschouwd als te zijn gericht op voltooiing van het misdrijf. Nu het voornemen van verdachte zich door dit begin van uitvoering heeft geopenbaard is sprake van een strafbare poging tot misdrijf.
Ten aanzien van het onder 10 ten laste gelegde
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat het onder 10 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden en zal verdachte daarvan vrijspreken.
Ten aanzien van het onder 11 ten laste gelegde
Op 28 mei 2014 doet [slachtoffer 13] aangifte en verklaart hij onder meer het navolgende:
…”Op zondag 25 mei 2014, omstreeks 02:55 uur, was ik op stap in Hilversum.
… Ik liep omstreeks 03:00 uur, op de Brinkweg richting de Havenstraat. Op de kruising Brinkweg met de Vaartweg zag ik een groepje personen aankomen lopen.
… Ik liep op de stoep. Eén van deze personen liep expres tegen mij aan. De getinte jongen had genoeg ruimte om mij te passeren.
… Vervolgens draaide de getinte jongen zich om en liep naar mij toe. Ik zag dat hij dicht bij mij kwam staan. Ik zag en voelde dat hij mijn gouden ketting, welke ik om mijn nek had, eraf trok.
… Vervolgens zag ik dat er nog een jongen bij mij en de getinte jongen kwam staan. Ik zag dat deze jongen een blanke huidskleur had.
… De blanke jongen stond voor mij. Ik zag en voelde dat hij mij een klap gaf. Ik zag dat hij dit met zijn vuist deed. Ik draaide mijn hoofd weg, waardoor de klap op mijn rechter zijkant van mijn hoofd terecht kwam in plaats van op mijn gezicht.
… Ik wilde de ketting graag terug…Dus stelde ik aan de getinte jongen voor om het ketting te ruilen voor iets anders. Ik liet mijn horloge zien… De getinte jongen keek samen met twee andere jongens van het groepje naar mijn horloge. Eén jongen van het groepje zei: “doen doen.” Dus de getinte jongen zei tegen mij “eerlijk oversteken.”
… Hij gaf de ketting aan mij en ik gaf mijn horloge aan hem.” [34]
Op 13 juli 2014 herkent verbalisant [verbalisant 3] van een afbeelding van camerabeelden van 25 mei 2014om 2:55 uur verdachte, [M] , [N] en [B] . [35]
Op 19 november 2014 legt [slachtoffer 13] nogmaals een verklaring af en herkent hij op een overzichtsfoto direct verdachte als de Marokkaanse jongen die zijn ketting van zijn nek heeft getrokken. Ook herkent aangever [slachtoffer 13] de Nederlandse jongen die hem geslagen heeft. [36]
Op 1 december 2014 verklaart [M] onder meer het navolgende als zij bevraagd wordt over de straatroof op 25 mei 2014 in het centrum van Hilversum:
…”Ik weet dat [verdachte] ineens een horloge van die jongen had, het was volgens mij een nephorloge.
… In mijn beleving was er wel iets met die jongen gedaan, zijn spullen waren gewoon afgenomen.
… We lopen richting Pahuys, we komen een jongen tegen waar [verdachte] mee gaat praten en toen heeft [verdachte] zijn horloge gestolen.” [37]
Bij de rechter-commissaris verklaart [M] op 13 augustus 2015 dat het horloge en de ketting van een jongen zijn gestolen. Zij verklaart ook dat zij [verdachte] later met een horloge gezien heeft en dat zij weet dat de jongen een klap heeft gekregen. [M] verklaart dat zij denkt dat [B] de jongen een klap had gegeven. [38]
Ter terechtzitting van 9 september 2015 heeft verdachte verklaard [39] dat hij “ [verdachte] ” of “ [verdachte] ” genoemd wordt.
De rechtbank is van oordeel dat uit voorgaande bewijsmiddelen volgt dat verdachte op
25 mei 2014 tezamen en in vereniging met een ander met geweld een ketting en een horloge van [slachtoffer 13] heeft weggenomen. De aangifte van [slachtoffer 13] wordt immers ondersteund door de verklaringen van [M] en de herkenning door aangever en verbalisant [verbalisant 3] . Uit de verklaringen volgt ook dat verdachte het horloge en de ketting heeft weggenomen, terwijl er geweld werd gebruikt door een ander na het wegnemen van de ketting. Door aldus te handelen is sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de persoon die [slachtoffer 13] gestompt heeft.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij op 17 september 2014 te Hilversum, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 130 euro, toebehorende aan [slachtoffer 1] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken welk geweld hierin bestond dat hij verdachte en/of zijn mededader
- die [slachtoffer 1] bij zijn arm heeft vastgepakt en getrokken en (vervolgens)
- die [slachtoffer 1] met kracht op een bank gezet en heeft geduwd en met zijn arm tegen zijn keel heeft geduwd en
- de rits van de binnenzak van de jas van die [slachtoffer 1] heeft opengetrokken.
2.
hij in de periode van 20 augustus 2014 tot en met 2 september 2014 te Hilversum, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van 300 euro, toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd dat hij moest stoppen met fietsen en hij geld wilde en daarbij vervolgens een vuurwapengelijkend voorwerp heeft gepakt/getoond en vervolgens de woorden heeft toegevoegd “Ik wil geld, ik app je daarover en als je niet komt dan gaat deze door je hoofd”, en (vervolgens) aan die [slachtoffer 2] meerdere Whatsapp berichten heeft gestuurd met daarin de opdracht een hoeveelheid geld te geven.
3.
hij op 19 maart 2014 te Hilversum op of nabij de openbare weg de Van Hogendorplaan met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon (Iphone 4s), toebehorende aan die [slachtoffer 3] , welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte,
- die [slachtoffer 3] bij zijn arm heeft vastgepakt en vervolgens heeft gezegd dat hij mee moest komen naar de garageboxen en
- tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd dat hij zijn telefoon aan verdachte moest geven anders zou hij, verdachte, die [slachtoffer 3] neerslaan, en
- aan die [slachtoffer 3] een scherp ijzeren voorwerp, heeft getoond.
4.
(659375-14)
hij op 02 april 2014 te Hilversum op of nabij de openbare weg de Neuweg met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een zonnebril (Rayban) en een horloge (Armani) en een hoeveelheid (klein)geld, toebehorende aan [slachtoffer 4] , welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte,
- dreigend op die [slachtoffer 4] is afgestapt en vervolgens de jaszak van die [slachtoffer 4] heeft doorzocht en een zonnebril heeft afgepakt en (vervolgens) daarmee naar een groep jongeren is gelopen en
- vervolgens naar die [slachtoffer 4] is teruggelopen en hem de vraag heeft gesteld “wat voor horloge heb je om je arm” en (vervolgens) nadat het horloge van die [slachtoffer 4] werd getoond heel dicht op die [slachtoffer 4] is gaan staan en tegen die [slachtoffer 4] heeft gezegd “wow dat is een mooie geef is hier ik wil hem zien” en vervolgens daarmee naar een groep jongeren is gelopen en
- tegen die [slachtoffer 4] heeft gezegd “Hey hoeveel geld heb je bij je, zodat we een deal kunnen maken dat jij je spullen terug kan krijgen, ik sla iedereen in elkaar zodat jij je spullen terug krijgt als jij mij geld geeft”, en
- tegen die [slachtoffer 4] heeft gezegd “Als je mij aangeeft bij de politie of mijn naam ergens noemt dan zweer ik op mijn moeder dat ik je uit de bedkamer trek en dood maakt” en “hey je weet wat ik net gezegd heb he tegen he”.
5.
hij op 20 april 2014 tot en met 10 mei 2014 te Loosdrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (Samsung Galaxy S4), toebehorende aan [slachtoffer 5] .
6.
subsidiair
hij op 27 juni 2014 te [woonplaats] , om ongeveer 04:05 uur, in een woning alwaar verdachte en zijn mededaders zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevonden, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres] weg te nemen goederen en/of geld naar hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6] , en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van braak, tezamen en in vereniging met anderen, als volgt heeft gehandeld: zijnde en hebbende hij, verdachte, en/of (één of meer van) zijn mededader(s) een raam geforceerd en via dat raam naar binnen geklommen en/of die woning doorzocht en/of diverse goederen en/of (een) geldbedrag((en) verzameld en/of klaargelegd, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.
7.
hij in de periode van 1 oktober 2013 tot en met 31 december 2013 te Hilversum, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een telefoon en sigaretten en een portemonnee met onder andere een hoeveelheid geld, toebehorende aan [slachtoffer 7] of [slachtoffer 8] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken welk geweld hierin bestond dat, hij verdachte en/of zijn mededaders
- die [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] hebben tegengehouden en
- die [slachtoffer 7] tegen een been heeft/hebben geschopt/getrapt en in/tegen het gezicht heeft/hebben geslagen/gestompt en (vervolgens)
- in de zakken van die [slachtoffer 7] heeft gevoeld en
- (terwijl die [slachtoffer 8] getuige was van het bovenstaande) een portemonnee van die [slachtoffer 8] heeft (af)gepakt.
8.
primair
hij in de periode van 21 maart 2014 tot en met 22 maart 2014 te Hilversum, een rijbewijs en een ov-chipkaart allen op naam van [slachtoffer 9] heeft verworven, voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde rijbewijs en ov-chipkaart wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
9.
hij in de periode van 10 maart 2014 tot en met 16 maart 2014 te Hilversum, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een telefoon, toebehorende aan [slachtoffer 11] , en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan van geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 11] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken immers heeft verdachte die [slachtoffer 11] bij zijn keel gepakt en tegen een hek gedrukt en een puntig voorwerp aan die [slachtoffer 11] getoond en (vervolgens) tegen die [slachtoffer 11] gezegd “Ik prik je hiermee als je je telefoon niet geeft”, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.
11.
hij op 25 mei 2014 te Hilversum, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een ketting en een horloge, toebehorende aan [slachtoffer 13] , welke diefstal werd voorafgegaan en gevolgd van geweld tegen voornoemde [slachtoffer 13] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededader
-dicht bij die [slachtoffer 13] ging staan en voornoemde ketting van de nek van die [slachtoffer 13] trok en
- die [slachtoffer 13] tegen het hoofd heeft gestompt.
De rechtbank verbetert in de bewezenverklaring een aantal kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Van het onder 1, 2, 3 tweede cumulatief/alternatief, 4, tweede cumulatief/alternatief, 6 subsidiair, 7, 8 primair, 9 en 11 meer of anders ten laste gelegde zal verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.

6.KWALIFICATIE

Het bewezene levert op:
Onder 1 en 7 telkens:
Diefstal, voorafgegaan, vergezeld van geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te breiden of gemakkelijk te maken, gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Onder 2 primair en onder 3 tweede cumulatief/alternatief en onder 4 tweede cumulatief/alternatief telkens:
Afpersing
Onder 5:
Diefstal
Onder 6 subsidiair:
Poging tot diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, gepleegd door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Onder 8 primair:
Opzetheling
Onder 9:
Poging tot diefstal, voorafgegaan van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken.
Onder 11:
Diefstal, voorafgegaan en gevolgd van geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, gepleegd door twee of meer verenigde personen.

7.STRAFBAARHEID

De feiten en verdachte zijn strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.

8.STRAFOPLEGGING

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 32 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Tevens heeft zij gevorderd de bijzondere voorwaarden op te leggen zoals geadviseerd door de reclassering,en het volgen van een behandeling bij De Waag. Met betrekking tot de voorlopige hechtenis heeft de officier van justitie gevorderd de schorsing daarvan op te heffen met ingang van de dag van de uitspraak.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van een op te leggen straf verzocht een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het reeds ondergane voorarrest op te leggen met daarnaast een werkstraf dan wel een forse voorwaardelijke gevangenisstraf.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie diefstallen met geweld in vereniging gepleegd en een poging daartoe, aan drie afpersingen, aan opzetheling, een diefstal en aan een poging tot woninginbraak in vereniging. Verdachte heeft met de door hem gepleegde berovingen, waarbij hij veelal op geniepige wijze de slachtoffers onder druk gezet heeft, bij die slachtoffers gevoelens van angst en onzekerheid veroorzaakt. Voor een diefstal met geweld, gepleegd in vereniging wordt als oriëntatiepunt voor strafmeting door het Landelijk overleg vakinhoud strafrecht (LOVS) een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden genoemd als sprake is van licht geweld of verbale bedreiging. Als strafverzwarende omstandigheid wordt meegewogen dat de diefstallen met geweld in vereniging zijn gepleegd en dat sprake was van minderjarige slachtoffers. Tevens weegt de rechtbank mee dat verdachte geen openheid van zaken heeft gegeven en de gepleegde afpersingen en diefstallen met geweld veelal als een “grap” bestempeld heeft.
Bij de strafoplegging is er rekening gehouden met het reclasseringsadvies van 4 december 2015, opgemaakt door de heer [reclasseringsmedewerker] . Hieruit blijkt dat verdachte een jongen is die op zoek is naar spanning/sensatie en dat vindt in contact met jongens binnen een jeugdgroep. Verdachte is steeds vaker omgegaan met jongens die met justitie in aanraking komen. Hij laat zich gelden door grensoverschrijdend gedrag en wil zo de aandacht trekken van meisjes en populair overkomen. Verdachte lijkt de strafbaarheid van zijn handelen en de gevolgen voor zijn slachtoffers, de woonomgeving en zichzelf niet te overzien. Daarnaast is het drugsgebruik van verdachte risicovol. Positief is dat verdachte tijdens zijn detentie is gaan nadenken over zijn toekomst en dat hij doelen heeft buiten de criminaliteit. Als straf adviseert de reclassering een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden van een meldplicht, een drugsverbod, een contactverbod met [medeverdachte] en een locatiegebod. Ter terechtzitting van
9 september heeft mevrouw [reclasseringsmedewerkster] van de Stichting Verslaving Groep deze geadviseerde voorwaarden aangevuld met het verplicht volgen van een behandeling bij De Waag, opdat verdachte inzicht krijgt in zijn eigen gewetensfunctie.
Voorts is rekening gehouden met de conclusie van psycholoog M.F. Raven in het rapport van 2 december 2014. Hierin komt naar voren dat er geen aanwijzingen zijn dat verdachtes weigering om mee te werken aan het onderzoek voorkomt uit psychopathologie.
Naast de hiervoor genoemde rapporten heeft de rechtbank acht geslagen op het uittreksel justitiële documentatie d.d. 10 juli 2015, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten
Alles afwegende is een gevangenisstraf van 32 maanden passend en geboden . Van deze gevangenisstraf zal een gedeelte van 12 maanden voorwaardelijk worden opgelegd teneinde verdachte er van te weerhouden in de toekomst wederom strafbare feiten te plegen en het mogelijk te maken de bijzondere voorwaarden, zoals geadviseerd door de reclassering en mevrouw [reclasseringsmedewerkster] ter terechtzitting op 9 september op te leggen.
De rechtbank zal de schorsing van de voorlopige hechtenis voort laten duren omdat niet is gebleken dat verdachte zich tijdens de huidige schorsing van de voorlopige hechtenis niet heeft gehouden aan de schorsingsvoorwaarden. Het recidivegevaar is derhalve voldoende ingeperkt gebleven. Bovendien geven de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waaronder dat hij nu een baan heeft en voornemens is weer een opleiding te gaan volgen daarvoor aanleiding .

9.DE BENADEELDE PARTIJEN

Voor aanvang van de terechtzitting hebben [slachtoffer 2] – daartoe vertegenwoordigd door [Q] – en [slachtoffer 12] zich als benadeelde partijen in dit geding gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade ten gevolge van het aan verdachte onder 2 en 10 ten laste gelegde. De hoogte van die schade wordt door de benadeelde partijen begroot op bedragen van respectievelijk € 1.817,30 en € 1.871,76.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van [slachtoffer 2] geheel toe te wijzen inclusief de wettelijke rente en het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel. Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 12] heeft zij gevorderd de vordering af te wijzen gelet op de gevorderde vrijspraak.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft – gelet op de bepleite vrijspraken – betoogd dat de vorderingen afgewezen dienen te worden.
Het oordeel van de rechtbank
Vordering [slachtoffer 2]
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het onder 2 bewezen verklaarde feit. De hoogte van die schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van
€ 1.317,30, vermeerderd met de kosten die – tot op heden – worden begroot op nihil.
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde immateriële schade gematigd dient te worden tot een bedrag van € 1.000, -, omdat de uitspraak waarnaar in de vordering verwezen is, een overval in een woning betreft terwijl in casu er sprake was van een afpersing op de openbare weg.
De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.
Als extra waarborg voor betaling aan de benadeelde partij zal de rechtbank overeenkomstig artikel 36 f van het Wetboek van Strafrecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom ten behoeve van de benadeelde partij.
Vordering [slachtoffer 12]
De benadeelde partij [slachtoffer 12] dient in de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard nu de verdachte van het hem onder 10 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.

10.TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 36f, 45, 47, 57, 310, 311, 312, 317 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen hetgeen onder 3 eerste cumulatief/alternatief, 4 eerste cumulatief/alternatief, 6 primair en 10 aan verdachte is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2, 3 tweede cumulatief/alternatief, 4, tweede cumulatief/alternatief, 6 subsidiair, 7, 8 primair, 9 en 11 ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat onder 1, 2, 3 tweede cumulatief/alternatief, 4, tweede cumulatief/alternatief, 6 subsidiair, 7, 8 primair, 9 en 11 meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart de bewezen verklaarde feiten strafbaar en kwalificeert deze zodanig als hierboven onder 6 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
32 maanden;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte, groot
12 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- stelt als algemene voorwaarden dat de verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd van 2 jaar niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat de verdachte (zich) gedurende de proeftijd (van 2 jaar):
* op (dagen en tijdstippen) gedurende maximaal de eerste 6 maanden van het reclasseringstoezicht aanwezig zal zijn op de navolgende locatie: [adres] te [woonplaats] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* op de dag van het onherroepelijk worden van onderliggend vonnis persoonlijk voor 17:00 uur bij Reclassering Nederland, Vivaldiplantsoen 200 te Utrecht zal melden, en daarna op de dagen en tijdstippen zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zal onthouden van het gebruik van cannabis en/of XTC en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan middelencontrole;
* onder behandeling zal stellen van De Waag, op de tijden en plaatsen als door of namens die De Waag aan te geven, teneinde zich te laten behandelen;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- heft het bevel voorlopige hechtenis op met ingang van het tijdstip waarop dit vonnis onherroepelijk is;
Benadeelde partijen
[slachtoffer 2]
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] , wonende te Hilversum, van een bedrag van € 1.317,30 (zegge: dertienhonderd zeventien euro en dertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 20 augustus 2014, tot die van de voldoening;
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 1.317,30 ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 23 dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 20 augustus 2014, tot die van de voldoening;
- bepaalt dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] , daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] voor wat betreft het meer gevorderde af;
[slachtoffer 12]
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 12] in zijn vordering niet-ontvankelijk is en dat hij zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. H. Vegter, voorzitter, mrs. C.A. de Beaufort en
R.D. van Heffen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Doornwaard, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 september 2015.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer 14DRG14093, 14 zaaks dossiers.
2.ZD02, pagina’s 9 en 10.
3.ZD02, pagina 24 en 25.
4.Zie de verklaring van [A] afgelegd bij de rechter-commissaris op 16 april 2015, Rc-nummer 14/4378.
5.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 september 2015.
6.ZD01, pagina’s 12 en 13.
7.ZD01, pagina 22.
8.ZD01, pagina 96.
9.Zd01, pagina’s 377 en 380.
10.verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 september 2015.
11.ZD08, pagina 6.
12.ZD08, pagina 12.
13.ZD08, pagina 47.
14.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 september 2015.
15.ZD05, pagina’s 9 en 10.
16.ZD05, pagina’s 95, 96 en 97.
17.ZD07, pagina 34.
18.ZD07 pagina’s 86 en 87.
19.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 september 2015.
20.Het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal nummer PL0900-2014170210-1, inhoudende de verklaring van [aangever] , blad 1 en 2.
21.Het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal nummer PL0900-2014170210-2, inhoudende de melding van de inbraak en het aantreffen van 3 verdachten.
22.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 september 2015.
23.ZD11, pagina 25.
24.Zie de verklaring van [slachtoffer 8] afgelegd bij de rechter-commissaris op 3 april 2015 RC nummers 14/4381 en 14/4378.
25.Zie de verklaring van [slachtoffer 7] afgelegd bij de rechter-commissaris op 20 april 2015, RC nummer 14/4381.
26.Zie de verklaring van [B] afgelegd bij de rechter-commissaris op 3 april 2015, RC nummers 14/4381 en 14/4378.
27.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 september 2015.
28.ZD04, pagina 25.
29.ZD04, pagina’s 41 en 42.
30.ZD09, pagina 5.
31.ZD09, pagina 32.
32.ZD09, pagina 53.
33.ZD09, pagina 68.
34.ZD13, pagina ‘s 6 en 7.
35.ZD13, pagina’s 19 en 20.
36.ZD13, pagina 12.
37.ZD13, pagina’s 50 en 51.
38.Zie de verklaring van [M] afgelegd bij de rechter-commissaris op 13 augustus 2015, RC-nummer 14/4378.
39.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 september 2015.