Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.DE TENLASTELEGGING
3.DE VOORVRAGEN
4.DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN
- de persoon (die als dader van de diefstallen wordt aangemerkt en te zien is) op de camerabeelden (ten aanzien van alle feiten) vertoont telkens een zeer sterke gelijkenis met de verdachte;
- de schoenen van de verdachte persoon op alle camerabeelden zijn telkens gelijkend op elkaar;
- de (rug)tas van de persoon op alle camerabeelden is telkens sterk gelijkend;
- ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde is op de camerabeelden te zien dat de verdachte persoon een doos in handen boven zijn hoofd - en boven de detectiepoortjes - houdt terwijl hij de deur van de winkel uitloopt en dan zijn blik naar voren en naar beneden gericht houdt. Die persoon kijkt op dat moment niet naar rechts, noch toont hij de doos in die richting.
“Ik zag dat hij wat uit deze stelling pakte en het in zijn winkelmandje welke naast hem stond legde. Ik zag hierop dat hij weer met zijn handen in de stelling zat. Ik zag dat hetgene wat hij uit het schap pakte niet gemakkelijk voor het grijpen lag. Ik zag namelijk dat hij het met twee handen moest beetpakken en dat hij in het schap verschillende bewegingen moest maken. Ik zag dat hij dit product vervolgens weer in zijn winkelmandje stopte. Ik zag dat hij weer met zijn handen in het schap ging hij weer de nodige moeite deed en vervolgens weer een product in zijn winkelmandje legde. Ik zag dat hij vervolgens weer met zijn handen in het schap zat en vervolgens weer een product in zijn winkelmandje deed. (…) Ik zag dat ditzelfde zich nog twee keer herhaalde (…).”De man loopt vervolgens met het winkelmandje naar een ander gangpad.
“Ik zag dat hij zijn rugzak vlak bij het winkelmandje zetten en vervolgens spullen uit zijn mandje in zijn rugzak deed.”Vervolgens rekent de man enkel een blikje af bij de kassa en loopt vervolgens met zijn rugzak weg. [4]
. “Ik, verbalisant, zie dat de man zijn handen in het winkelmandje stopt, waarna hij deze naar de rugtas beweegt.”Kort hierna staat de man op en hangt de rugtas op zijn rug.
“Ik, verbalisant, zie dat het winkelmandje leeg is.”De man rekent vervolgens enkel een flesje af bij de kassa. [16]
5.BEWEZENVERKLARING
6.KWALIFICATIE
7.STRAFBAARHEID
8.STRAFOPLEGGING
9.TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
10.BESLISSING
plaatsingvan verdachte
in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaar;
na één jaarna het begin van de tenuitvoerlegging van de maatregel.