Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[eiseres],
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
NJ1990, 286; [naam B.V.] ). Deze norm kan ook toepassing vinden in gevallen waarin in het kader van een voortdurende (raam)overeenkomst verplichtingen ontstaan door nieuwe deelopdrachten, op initiatief van de rechtspersoon. Ook kan de bestuurder, naast de vennootschap, aansprakelijk zijn indien hij als bestuurder heeft bewerkstelligd of toegelaten dat de vennootschap haar verplichtingen niet nakwam. In de beide situaties mag aansprakelijkheid van de bestuurder evenwel uitsluitend worden aangenomen indien het handelen van de bestuurder in de gegeven omstandigheden – mede gelet op het in artikel 2:9 BW tot uitdrukking gebrachte vereiste van een behoorlijke taakvervulling – zodanig onzorgvuldig is ten opzichte van de schuldeiser van de vennootschap, dat hem daarvan persoonlijk een ernstig verwijt moet worden gemaakt (vgl. Hoge Raad 8 december 2006,
NJ2006, 659; Ontvanger/ [naam] ).
NJ2013, 302; Spaanse villa) en stelt dat [gedaagde] een voor hem persoonlijk geldende (zorgvuldigheids)norm heeft geschonden. Welke norm [eiseres] op dit punt op het oog heeft wordt niet duidelijk uit haar stellingen. Voor zover zij bedoeld heeft te stellen dat vermenging van gelden als onrechtmatig handelen heeft te gelden wordt het volgende overwogen. [eiseres] heeft geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit blijkt dat op [gedaagde] , in dit geval niet handelende als bestuurder van [bedrijf] , de verplichting rustte vermenging te voorkomen of een verplichting om opdracht te geven aan derden om gelden van [bedrijf] en door deze laatste voor [eiseres] ontvangen gelden gescheiden te houden. Van onrechtmatig handelen van [gedaagde] is daarom ook op dit punt niet gebleken.