ECLI:NL:RBMNE:2015:6851

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 september 2015
Publicatiedatum
17 september 2015
Zaaknummer
C-16-372782 - HA ZA 14-560
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verbetering van een kennelijke fout in een eerder vonnis inzake wettelijke handelsrente

In deze zaak heeft de besloten vennootschap INNOCOM BUREAU VOOR BEDRIJFSCOMMUNICATIE B.V., h.o.d.n. CSI Service, een verzoek ingediend tot verbetering van een kennelijke fout in een eerder vonnis van 2 september 2015. Dit verzoek betreft de toewijzing van de wettelijke handelsrente, die volgens CSI vanaf de vervaldagen van de facturen had moeten ingaan, in plaats van vanaf 14 juni 2014 zoals in het vonnis was bepaald. CSI stelt dat de rechtbank in haar beslissing niet heeft gemotiveerd waarom de wettelijke handelsrente vanaf deze datum is toegewezen.

De rechtbank heeft de gedaagde partij, STICHTING ZORGSPECTRUM, in de gelegenheid gesteld om op het verzoek te reageren. De advocaat van Zorgspectrum, mr. J.M. van Raaijen, heeft bezwaar gemaakt tegen het verzoek en betoogd dat er geen sprake is van een kennelijke fout die eenvoudig hersteld kan worden, aangezien CSI in de dagvaarding duidelijk de wettelijke handelsrente vanaf de vervaldag van de facturen had gevorderd.

De rechtbank heeft de argumenten van CSI en Zorgspectrum zorgvuldig afgewogen. Zij concludeert dat, hoewel CSI in de dagvaarding de wettelijke handelsrente vanaf de vervaldag van de facturen heeft gevorderd, het petitum van CSI uiteindelijk de wettelijke handelsrente vanaf 14 juni 2014 vermeldt. De rechtbank oordeelt dat de bedoelingen van CSI, zoals nu gesteld, niet uit het petitum blijken en dat er geen sprake is van een kennelijke fout die voor eenvoudig herstel in aanmerking komt. Het verzoek tot verbetering wordt dan ook afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/372782 / HA ZA 14-560
Vonnis van 23 september 2015
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INNOCOM BUREAU VOOR BEDRIJFSCOMMUNICATIE B.V.,
h.o.d.n. CSI Service,
gevestigd en kantoorhoudende te Leende,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat: mr. W.J.C. Balkenende te Eindhoven,
tegen
de stichting
STICHTING ZORGSPECTRUM,
gevestigd en kantoorhoudende te Nieuwegein,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat: mr. J.M. van Raaijen te Almere.
Partijen zullen hierna CSI en Zorgspectrum genoemd worden.

1.Het verzoek tot verbetering

1.1.
Bij brief van 7 september 2015 is namens CSI de rechtbank verzocht om verbetering van het op 2 september 2015 in deze zaak gewezen vonnis, in die zin dat de rechtbank de wettelijke handelsrente toewijst vanaf de vervaldagen van de facturen in plaats van vanaf 14 juni 2014. CSI licht dit verzoek als volgt toe. Bij dagvaarding heeft CSI conform punt 8 subsidiair de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW gevorderd vanaf de vervaldag van de facturen. De rechtbank heeft in punt 4.13 van het vonnis overwogen dat de wettelijke handelsrente over de hoofdsom toewijsbaar is, maar heeft in haar beslissing (punt 5.1) de wettelijke handelsrente toegewezen vanaf 14 juni 2014. Waarom de rechtbank de wettelijke handelsrente toewijst vanaf 14 juni 2014 – en niet zoals gevorderd vanaf de vervaldag van de facturen – is volgens CSI niet gemotiveerd of uit het vonnis af te leiden.
1.2.
De rechtbank heeft Zorgspectrum in de gelegenheid gesteld zich over dit verzoek uit te laten. Bij brief van 10 september 2015 heeft mr. Van Raaijen namens Zorgspectrum aan de rechtbank bericht tegen inwilliging van dat verzoek het volgende bezwaar te hebben. CSI heeft in de dagvaarding onder onderdeel 1 van het petitum subsidiair de wettelijke handelsrente vanaf de vervaldag van de facturen gevorderd. Er is daarom geen sprake van een kennelijke fout ex artikel 31 Rv. die zich voor eenvoudig herstel leent.

2.De beoordeling

2.1.
Hoewel CSI in punt 8 van de dagvaarding opmerkt dat zij (subsidiair) de wettelijke handelsrente vordert vanaf de vervaldag van de facturen, vordert CSI uiteindelijk in het petitum (subsidiair) de wettelijke handelsrente over de hoofdsom vanaf 14 juni 2014 tot aan de dag der algehele voldoening. De rechtbank beslist op basis van het petitum. Niet uit het petitum blijkende bedoelingen van CSI komen voor haar rekening en risico. Dat CSI de bedoeling heeft gehad die zij nu stelt blijkt ook niet uit haar in de akte van 6 juli 2015 opgenomen vermeerdering van eis. De rechtbank is daarom van oordeel dat in het vonnis van 2 september 2015 geen sprake is van een kennelijke fout, die zich voor eenvoudig herstel leent. De rechtbank zal het verzoek dan ook afwijzen.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
wijst het verzoek om verbetering van het op 2 september 2015 tussen CSI en Zorgspectrum gewezen vonnis af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.K.J. van den Boom en in het openbaar uitgesproken op 23 september 2015. [1]

Voetnoten

1.type: PK/0