ECLI:NL:RBMNE:2015:6489

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 augustus 2015
Publicatiedatum
3 september 2015
Zaaknummer
C/16/397954 / FA RK 15-5271
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor verhuizing van minderjarige kinderen in het kader van echtscheiding

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 28 augustus 2015 een beschikking gegeven in een echtscheidingsprocedure tussen een moeder en een vader. De moeder had op 6 augustus 2015 een verzoekschrift ingediend voor vervangende toestemming om met haar twee minderjarige kinderen te verhuizen naar een andere woonplaats en hen in te schrijven op een basisschool aldaar. De ouders zijn gehuwd en de echtscheidingsprocedure is nog aanhangig. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 27 augustus 2015, waarbij beide ouders met hun advocaten aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder een noodzaak heeft om te verhuizen, omdat zij geen alimentatie ontvangt en genoodzaakt is om voor zichzelf en de kinderen te zorgen. De moeder heeft een baan en woonruimte gevonden in de nieuwe woonplaats, waar ook een deel van haar familie woont. De vader heeft verweer gevoerd tegen de verhuizing, maar de rechtbank oordeelt dat de moeder de verhuizing voldoende heeft doordacht en voorbereid. De rechtbank heeft ook overwogen dat de belangen van de kinderen niet worden geschaad door de verhuizing, aangezien de huidige zorg- en opvoedingstaken gehandhaafd blijven.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de moeder vervangende toestemming te verlenen voor de verhuizing en de inschrijving van de kinderen op de basisschool in de nieuwe woonplaats. Tevens is er een nadruk gelegd op het belang van goede communicatie tussen de ouders, en zij hebben aangegeven zich aan te melden voor een traject om hun onderlinge verstandhouding te verbeteren. De beschikking is gegeven door kinderrechter mr. A.C. van den Boogaard en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/16/397954 / FA RK 15-5271
Beschikking van 28 augustus 2015
in de zaak van
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
hierna: de moeder,
advocaat mr. W.P.A. Vos,
tegen
[de vader],
wonende te [woonplaats] ,
hierna: de vader,
advocaat mr. drs. J. el Hannouche,

1.Verloop van de procedure

De moeder heeft op 6 augustus 2015 ter griffie van deze rechtbank een verzoekschrift ingediend dat strekt vervangende toestemming verhuizing en vervangende toestemming tot inschrijving op een basisschool.
Op 26 augustus 2015 zijn vervolgens achtereenvolgens nog de volgende stukken ingekomen:
  • een F9-formulier met bijlagen van de zijde van de moeder;
  • een verweerschrift tevens houdende zelfstandig verzoek van de zijde van de vader;
  • een faxbericht van de zijde van de vader.
De zaak is behandeld ter terechtzitting met gesloten deuren van 27 augustus 2015. Hierbij zijn verschenen: de moeder met haar advocaat en de vader met zijn advocaat. Voort was aanwezig de heer [naam] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).

2.Vaststaande feiten

De minderjarige kinderen van partijen zijn:
  • [kind 1], geboren op [2007] te [geboorteplaats] ;
  • [kind 2], geboren op [2009] te [geboorteplaats] .
Partijen zijn gehuwd. Het procedure tot echtscheiding is nog aanhangig bij deze rechtbank.
Partijen hebben een ouderschapsplan opgesteld. In het door beide partijen ondertekende ouderschapsplan van 23 maart 2015 is onder meer het volgende overeengekomen:
“[…]
Oneven week:
De vader haalt de dochters op de vrijdag op bij de moeder om 19.00 uur en brengt de dochters op zondag om 19.00 uur terug bij de moeder.
Woont moeder in [woonplaats] , dan wordt dit 19.30 uur.
[…]
Vervoer:
Wanneer een van de ouders (bij voorbeeld) in [woonplaats] gaat wonen, worden de kosten van halen en brengen van de kinderen verdeeld. Zoals de situatie nu is, zal vader de kinderen halen en brengen. Moeder betaalt hem hiervoor wekelijks € 10,-.
Gaat een van de ouders verder weg wonen, dan wordt een herberekening gemaakt.
[…]”.
Bij beschikking van 6 juli 2015 van deze rechtbank zijn voorlopige voorzieningen tussen partijen getroffen. In deze beschikking is onder meer het volgende bepaald:
“[…]
Oneven weken: de kinderen verblijven bij de man van vrijdag 19.00 uur tot zondag 19.00 uur. Woont de vrouw in [woonplaats] , dan wordt dit 19.30 uur, waarbij de man de kinderen ophaalt bij de vrouw en terugbrengt;
[…]”.

3.Beoordeling van het verzochte

De moeder verzoekt vervangende toestemming tot verhuizing met [kind 1] en [kind 2] naar [woonplaats] . Zij stelt daartoe dat zij daar een baan en woonruimte heeft gevonden. Partijen waren eerder ook overeen gekomen dat zij met de kinderen naar [woonplaats] zou kunnen verhuizen, maar de vader wil hier nu niet meer mee instemmen, aldus de moeder.
De vader voert verweer. Hij voert aan dat hij deels kan instemmen met een verhuizing maar deels ook niet. De moeder heeft de beslissingen genomen zonder hem daar in te kennen. Voorts acht hij de thans gevonden woonruimte niet geschikt voor de kinderen. Bovendien zou de moeder ook in [woonplaats] een baan en woonruimte kunnen vinden, aldus de vader.
De Raad heeft ter terechtzitting onder meer meegedeeld dat de manier waarop de ouders met elkaar omgaan niet in het belang van de kinderen is. Het is van groot belang dat de ouders leren om met elkaar te communiceren. Voor zowel een verhuizing naar [woonplaats] als het blijven wonen in [woonplaats] zijn voors en tegens te noemen, aldus de Raad.
De rechtbank overweegt als volgt.
Partijen zijn gezamenlijk met het gezag over de minderjarigen belast. Dit brengt mee dat de moeder voor het wijzigen van de woonplaats van de minderjarigen en voor de inschrijving op een andere school in beginsel toestemming van de vader nodig heeft. Indien partijen het hierover niet eens worden, kan het geschil worden voorgelegd aan de rechter op grond van artikel 1:253a Burgerlijk Wetboek.
Ter zitting is gebleken dat partijen niet in staat zijn om hier op dit moment samen afspraken over te maken. Een vergelijk op grond van artikel 1:253a lid 5 BW is dan ook niet mogelijk gebleken.
Om een beslissing te kunnen nemen in het kader van artikel 1:253a BW dienen de belangen van de minderjarigen een eerste overweging van de rechtbank te vormen. Echter, conform vaste rechtspraak (onder meer Hoge Raad 25 april 2008, LJN BC5901) dient de rechter bij de beslissing over een geschil als het onderhavige, met als uitgangspunt gelijkwaardig ouderschap, alle omstandigheden van het geval in acht te nemen en alle belangen af te wegen. Hieronder vallen onder meer:
- het recht en belang van de vrouw om te verhuizen en de vrijheid om haar leven opnieuw in te richten;
- de noodzaak om te verhuizen;
-de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid;
- de door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor de kinderen en de andere ouder te verzachten en/of te compenseren;
- de mate waarin de ouders in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg;
- de rechten van de andere ouder en de kinderen op onverminderd contact met elkaar in hun vertrouwde omgeving;
- de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg.
De rechtbank stelt allereerst vast dat er voor de moeder noodzaak was om een baan te zoeken en andere woonruimte. De moeder ontvangt immers geen alimentatie en is genoodzaakt zichzelf en de kinderen te onderhouden. Daarnaast stelt zij dat de relatie met haar huidige partner is beëindigd. Dit maakt het betrekken van andere woonruimte noodzakelijk. Zij heeft daarbij het recht en belang om haar leven opnieuw in te richten op de door haar gewenste wijze.
De rechtbank is van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat de moeder de verhuizing voldoende heeft doordacht en voorbereid. Zij heeft een baan en woonruimte gezocht in de plaats waarin een deel van haar netwerk, te weten haar familie, woont. Ook [kind 1] en [kind 2] kennen [woonplaats] hierdoor al. De afstand tussen [woonplaats] en [woonplaats] is overzichtelijk. Bovendien blijkt uit het door partijen opgestelde ouderschapsplan, alsmede uit de beschikking inzake de voorlopige voorzieningen van 6 juli 2015 van deze rechtbank, dat partijen samen ook al gesproken hebben over een mogelijke verhuizing van de moeder met de kinderen naar [woonplaats] . Dat de vader een ander idee heeft dan de moeder over wat geschikte woonruimte zou zijn, doet hier niet aan af. Gesteld noch gebleken is dat de moeder een woonruimte wil betrekken die op enigerlei wijze schadelijk voor de kinderen zou kunnen zijn. Dat er sprake is van een badkamer die eventueel gedeeld moet worden met andere bewoners van de desbetreffende woning, is niet zodanig bezwaarlijk dat de moeder hier niet met de kinderen zou kunnen gaan wonen. Bovendien heeft de moeder meegedeeld dat zij in [woonplaats] verder zal zoeken naar andere woonruimte. De rechtbankbank weegt voorts mee dat de moeder ter terechtzitting uitdrukkelijk heeft meegedeeld dat zij wel degelijk de vader heeft betrokken bij de voorgenomen verhuizing en de keuze van de school. Zo heeft zij de vader gevraagd mee te gaan naar een kennismakingsgesprek op de school in [woonplaats] , zonder dat zij de kinderen daar al had ingeschreven. De vader heeft dit ook niet weersproken.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat de rechten van de vader en de kinderen op onverminderd contact met elkaar in hun vertrouwde omgeving door een verhuizing naar [woonplaats] niet worden aangetast. De huidige verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, alsmede de telefonische contacten tussen de vader en de kinderen, blijven immers gehandhaafd en de kinderen blijven ook naar het huis van de vader gaan volgens hetzelfde stramien als zij gewend waren. De ouders zijn ook zelf een reiskostenvergoeding overeen gekomen waarbij de moeder een bedrag aan de vader betaalt, in het geval de moeder zou gaan verhuizen. De rechtbank begrijpt wel dat de vader er moeite mee heeft dat hij dan minder zicht krijgt op de dagelijkse activiteiten van de kinderen, zoals het fietsen door de straat of het spelen op het schoolplein. Wanneer de moeder echter naar een ander deel van [woonplaats] zou verhuizen, zou dit ook het geval kunnen zijn. Bovendien is de rechtbank van oordeel dat, gelet op hetgeen er in de afgelopen periode allemaal gebeurd is, alsmede op de verstoorde verhouding tussen de ouders en de incidenten die er blijkbaar, ook op het schoolplein, plaatsvinden, het van belang is dat er rust in de situatie komt. Een grotere fysieke afstand tussen de ouders zou naar het oordeel van de rechtbank kunnen leiden tot meer rust voor alle partijen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de moeder recht en belang heeft bij haar verhuizing met de kinderen naar [woonplaats] en dat de belangen van de kinderen daardoor niet worden geschaad. De rechtbank zal derhalve vervangende toestemming voor de verhuizing verlenen en voor de inschrijving van de minderjarigen op hun school in [woonplaats] .
Ten slotte merkt de rechtbank nog op dat partijen ter terechtzitting hebben meegedeeld dat zij zich aan zullen melden voor een traject, zoals Ouderschap Blijft, om zo in het belang van de kinderen, samen te werken aan hun communicatie en onderlinge verstandhouding. De rechtbank gaat er vanuit dat partijen dit ook zullen doen, ondanks het feit dat de rechtbank thans een beslissing ten aanzien van de verhuizing heeft genomen, en dat zij het belang van de kinderen voorop kunnen stellen.

4.Beslissing

De rechtbank
4.1.
verleent aan de moeder vervangende toestemming, in plaats van toestemming door de vader, om met de minderjarigen
[kind 1], geboren op [2007] te [woonplaats] , en
[kind 2], geboren op [2009] te [geboorteplaats] , te verhuizen naar [woonplaats] ,
4.2.
verleent aan de moeder vervangende toestemming, in plaats van toestemming door de vader, om de minderjarigen
[kind 1], geboren op [2007] te [woonplaats] , en
[kind 2], geboren op [2009] te [geboorteplaats] , in te schrijven op basisschool [naam] te [woonplaats] ;
4.3.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.C. van den Boogaard, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. T.M.M.P. Westbroek, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 28 augustus 2015.