ECLI:NL:RBMNE:2015:6485

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 augustus 2015
Publicatiedatum
2 september 2015
Zaaknummer
16/662052-14
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor hennepteelt en diefstal van elektriciteit

Op 6 augustus 2015 heeft de meervoudige strafkamer van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van hennepteelt en diefstal van elektriciteit. De verdachte, geboren in 1959 en woonachtig in Bunnik, werd ervan beschuldigd op 3 september 2013 in zijn woning 245 hennepplanten te hebben geteeld en elektriciteit te hebben gestolen van Stedin Netbeheer B.V. Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 23 juli 2015, waarbij de verdachte in persoon aanwezig was. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De tenlastelegging omvatte twee feiten: het telen van hennep en het stelen van elektriciteit, waarbij de verdachte zowel primair als subsidiair werd beschuldigd.

De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De rechtbank heeft de bewijsmiddelen zorgvuldig gewogen, waaronder verklaringen van verbalisanten die de hennepkwekerij in de woning van de verdachte aantroffen. De verdachte ontkende zelf betrokken te zijn bij de hennepkwekerij en stelde dat anderen verantwoordelijk waren, maar de rechtbank vond deze verklaring niet geloofwaardig. De rechtbank achtte het wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de hennep had gekweekt en elektriciteit had gestolen, maar sprak hem vrij van medeplegen.

De rechtbank legde een taakstraf op van 100 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank overwoog dat het kweken van hennep en het stelen van elektriciteit ernstige feiten zijn die schade toebrengen aan de maatschappij. De verdachte had eerder al een werkstraf opgelegd gekregen voor een soortgelijk feit, wat meegewogen werd in de strafoplegging. De rechtbank concludeerde dat de opgelegde straffen in overeenstemming waren met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze waren gepleegd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/662052-14 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 6 augustus 2015.
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [1959] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] , [postcode] te [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 23 juli 2015. De verdachte is in persoon verschenen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte naar voren heeft gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1:
primair: op 3 september 2013 in een pand aan de [adres] te [woonplaats] samen met anderen heeft geteeld, in elk geval aanwezig heeft gehad 245 hennepplanten;
subsidiair: in de periode van 1 februari 2013 tot en met 3 september 2013 medeplichtig is geweest aan het primair ten laste gelegde door voornoemd pand ter beschikking te stellen;
Feit 2:
primair: in de periode van 1 februari 2013 tot en met 3 september 2013 samen met anderen elektriciteit heeft gestolen van Stedin Netbeheer B.V.;
subsidiair: medeplichtig is geweest aan het primair ten laste gelegde door voornoemd pand ter beschikking te stellen.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde onder feit 1 primair en feit 2 primair wettig en overtuigend bewezen kan worden zonder dat sprake is van medeplegen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdachte heeft aangevoerd dat andere personen de hennepkwekerij in zijn woning hebben opgezet en de illegale elektriciteitsvoorziening hebben aangelegd. Het onderhoud van de hennepkwekerij deden die personen ook zelf.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 3 september 2013 belden wij aan bij de woning op de [adres] in [woonplaats] . [2] In de woning waren twee ruimtes met een in werking zijnde wietkwekerij. In de schuur stond een kweektent met 22 stekken. Op de zolder stonden in totaal 223 hennepplanten. De stroomvoorziening van de kwekerij is onderzocht. Hierbij werd geconstateerd dat de stroomvoorziening deels illegaal werd afgenomen. [3]
[verdachte] is de eigenaar van de woning. [4]
Verbalisant [verbalisant 3] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 3 september 2013 is er een hennepkwekerij aangetroffen in de woning gelegen aan de [adres] te [woonplaats] . Ik heb een vijftal planten ontvangen die representatief zijn aan de overige planten. Ik herkende de planten als hennep. Ik heb vervolgens een gedeelte van de geselecteerde planten getest met de MMC Cannabis Test. Uit de reactie van de testbuis leid ik af dat het geteste deel van de plant cannabinoiden, zijnde de stof uit hennep, bevatte. [5]
Uit de rapportage diefstal energie van Stedin Netbeheer BV blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende:
Ik doe aangifte van diefstal van elektriciteit op het adres [adres] te [woonplaats] . [6] De diefstal van elektriciteit hennepkwekerijen is gepleegd in de periode van 29 januari 2013 tot en met 3 september 2013. Ik zag dat de verzegeling van het deksel van de hoofdaansluitkast verbroken was. Ik zag dat de verzegeling van het klemmendeksel van de elektriciteitsmeter verbroken was. Ik zag dat er nu een weerstandje was bijgeplaatst. Hierdoor wordt er maar een gedeelte van het werkelijk elektraverbruik geregistreerd door de elektrameter. Ik zag dat er aan de bovenzijde van de hoofdzekering 5 elektriciteitsdraden waren bijgeplaatst en aangesloten. Deze elektriciteitsdraden zaten aangesloten voor de elektriciteitsmeter zodat alle elektriciteit die via deze elektriciteitsdraden werd afgenomen niet door de elektriciteitsmeter werd geregistreerd.
Ik zag dat de kappen van de in de hennepkwekerij aanwezige assimilatielampen onder een dikke laag stof zaten. Het witte filtermateriaal van de aanwezige koolstoffilters waren door het gebruik in de hennepkwekerij dermate vervuild op een wijze dat de filters minimaal drie hennepoogsten in werking moeten zijn geweest. Op de vloer zag ik droge afvalbladeren en droge resten van hennepplanten liggen. Ik zag zogenaamde droognetten waarin ik restanten aantrof van volgroeide hennepplanten. Ook zag ik een aantal scharen liggen met restanten van hennepproducten. Ik zag op het zeil op de vloer een dikke kalkaanslag. Toen ik in het watervat keek zag ik een vieze blubberlaag bovenop het water en de zijkant was voorzien van een dikke kalkaanslag. [7] De in de hennepkwekerij aanwezige hennepplanten waren ongeveer zeven dagen oud. Gelet op bovenstaande bevindingen moeten deze hennepkwekerijen al geruime periode in het pand aanwezig zijn. Daarom wordt een periode van inwerking zijnde hennepkwekerijen aangehouden van 217 dagen, te weten de periode vanaf 29 januari 2013 tot en met 3 september 2013. [8]
De hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden worden slechts gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop deze blijkens de inhoud kennelijk betrekking hebben.
4.3.2
Bewijsoverweging
Verdachte heeft verklaard dat andere personen dan hijzelf de hennepkwekerij in zijn woning hebben opgezet en de illegale stroomvoorziening hebben aangelegd.
De rechtbank gaat aan deze verklaring voorbij, aangezien het dossier hier geen aanknopingspunten voor biedt. Verdachte is de eigenaar van de woning waar de hennepkwekerij is aangetroffen en heeft geen namen genoemd van de personen die deze hennepkwekerij en de illegale stroomvoorziening daar volgens hem zouden hebben aangelegd. Zodoende valt niet te verifiëren of anderen inderdaad de hennepkwekerij en de illegale stroomvoorziening hebben aangelegd. Dit komt voor risico van verdachte. Daarnaast had verdachte op dat moment geen baan of uitkering en was hij bekend met het kweken van hennep, aangezien hij al eerder betrokken is geweest bij een hennepkwekerij. Gelet op deze feiten en omstandigheden acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte hennep heeft gekweekt in zijn woning aan de [adres] te [woonplaats] en electriciteit heeft gestolen.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte dit tezamen en in vereniging met (een) ander(en) heeft gedaan en zal verdachte daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging, zowel voor het onder feit 1 primair en het onder feit 2 primair ten laste gelegde, vrijspreken.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
Primair
op 3 september 2013 te [woonplaats] , gemeente Bunnik, opzettelijk heeft geteeld, in een pand
gelegen aan de [adres] een hoeveelheid van in totaal 245 hennepplanten en/of delen daarvan, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
2.
Primair
op meerdere tijdstippen gelegen in de periode van 1 februari 2013 tot en met 3 september 2013 te [woonplaats] , gemeente Bunnik, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een pand, gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, toebehorende aan Stedin Netbeheer B.V., waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als
Feit 1 primair: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet
gegeven verbod;
Feit 2 primair: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem onder 1 primair en 2 primair bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een werkstraf van 100 uren, met bevel, voor het geval dat verdachte de werkstraf niet naar behoren (heeft) verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 50 dagen en een gevangenisstraf van 1 maand, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdachte heeft gezegd dat hij zich kan vinden in de eis van de officier van justitie.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het kweken van hennepplanten. Het spreekt voor zich dat het kweken van een softdrug als hennep een strafbaar feit is dat overlast veroorzaakt en schade voor de maatschappij oplevert. Softdrugs zijn immers stoffen die bij langdurig gebruik kunnen leiden tot schade voor de gezondheid. Daarbij heeft verdachte gebruik gemaakt van een illegale stroomvoorziening, hetgeen grote veiligheidsrisico’s met zich brengt. Verdachte heeft zich kennelijk om al deze gevolgen niet bekommerd en slechts gehandeld uit winstbejag.
De rechtbank heeft gelet op het uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 30 januari 2015, waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor medeplichtigheid aan opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, te weten op 29 januari 2014 tot een werkstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis. Daardoor is echter ook het gestelde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing.
De rechtbank houdt daarnaast rekening met het lange tijdsverloop in deze zaak. Op 3 september 2013 is de hennepkwekerij aangetroffen in de woning van verdachte en verdachte is eerst voor de zitting van 23 juli 2015 gedagvaard.
De oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) hanteren als uitgangspunt voor het kweken van deze hoeveelheid planten een werkstraf van 120 uren en een gevangenisstraf van één maand voorwaardelijk. Hierin zijn de diefstal van elektriciteit en het feit dat verdachte eerder heeft geoogst met de kwekerij niet meegenomen.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden geen aanleiding bestaat bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd. De rechtbank legt aan verdachte op een werkstraf van 100 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand met een proeftijd van 2 jaren.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63, 311 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 3 onder B en 11 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde en op de reeds aangehaalde artikelen.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

10.Beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1 primair: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet
gegeven verbod;
Feit 2 primair: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Strafbaarheid
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Strafoplegging
- Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 1 maand.
Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren opnieuw schuldig maakt aan een strafbaar feit.
- Veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, van
100 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 50 dagen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. N.H.J.M. Veldman-Gielen, voorzitter,
mrs. G. Perrick en R.L.M. van Opstal, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. van Elk, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 augustus 2015.
BIJLAGE : De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
1.
Primair
hij op of omstreeks 3 september 2013 te [woonplaats] , gemeente Bunnik, in elk
geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans
alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand, althans in een
aantal ruimtes in het pand, gelegen aan de [adres] ) een
hoeveelheid van (in totaal) 245 hennepplanten en/of delen daarvan, althans een
groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk
geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
art 3 ahf/ond B Opiumwet
art 3 ahf/ond C Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 11 lid 2 Opiumwet
Subsidiair
een of meer onbekend gebleven personen op één of meer(dere) tijdstip(pen),
gelegen in de periode van 1 februari 2013 tot en met 3 september 2013 te
[woonplaats] , gemeente Bunnik, met elkaar, althans één van hen, (telkens)
opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in
elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand, althans in een
aantal ruimtes in het pand, gelegen aan de [adres] ) een
hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 245 hennepplanten en/of delen daarvan,
althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval
(telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende
hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst
II,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op één of
meer tijdstippen, gelegen in de periode van 1 februari 2013 tot en met 3
september 2013 te [woonplaats] , gemeente Bunnik, in elk geval in
Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of
middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is
geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand
(althans een aantal ruimtes in/behorende bij voornoemd pand) voor de teelt/het
kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
art 3 ahf/ond B Opiumwet
art 3 ahf/ond C Opiumwet
art 11 lid 2 Opiumwet
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
Primair
hij op één of meer(dere) tijdstip(pen) gelegen in de periode van 1 februari
2013 tot en met 3 september 2013 te [woonplaats] , gemeente Bunnik, in elk geval
in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (in/uit een
pand, gelegen aan de [adres] ) heeft weggenomen een
hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan Stedin Netbeheer B.V., in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
één op meer(dere) onbekend gebleven persoon/personen op één of meer(dere)
tijdstip(pen), gelegen in de periode van 1 februari 2013 tot en met 03
september 2013 te [woonplaats] , gemeente Bunnik, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens)
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een
hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan Stedin Netbeheer B.V., in elk geval aan een ander of anderen
dan aan die persoon/personen en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte,
waarbij die persoon/personen en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de
plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
braak en/of verbreking,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in de
periode van 1 februari 2013 tot en met 3 september 2013 te [woonplaats] ,
gemeente Bunnink,in elk geval in Nederland, meermalen, althans éénmaal
(telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft
verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door aan die onbekend
gebleven persoon/personen zijn, verdachtes pand, (althans een aantal tuimtes
in/behorende bij voornoemd pand) voor deze diefstal ter beschikking te
stellen;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier met nummer PL0920-2013153837 bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 24 september 2013, p. 4.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 24 september 2013, p. 6.
4.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 24 september 2013, p. 7.
5.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 5 september 2013, p. 77.
6.De rapportage diefstal energie van Stedin Netbeheer B.V., d.d. 5 september 2013, p. 32.
7.De rapportage diefstal energie van Stedin Netbeheer B.V., d.d. 5 september 2013, p. 33.
8.De rapportage diefstal energie van Stedin Netbeheer B.V., d.d. 5 september 2013, p. 34.