Op 25 augustus 2015 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht met een aan hem toevertrouwde minderjarige. De rechtbank heeft vastgesteld dat het onderzoek ter terechtzitting op 11 augustus 2015 heeft plaatsgevonden, waarbij de verdachte in persoon aanwezig was en werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. B. Kuppens. De tenlastelegging omvatte zowel primair de verkrachting van het slachtoffer als subsidiair ontucht. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte niet wettig en overtuigend schuldig was aan de primair ten laste gelegde verkrachting, maar dat het subsidiair ten laste gelegde feit wel bewezen kon worden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een bepaalde periode ontucht heeft gepleegd met het slachtoffer, dat onder zijn zorg viel. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en bijzondere voorwaarden, waaronder reclasseringstoezicht. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan het slachtoffer, die een vordering had ingediend ter hoogte van € 8.851,91. De rechtbank heeft de vordering tot een bedrag van € 3.755,65 toegewezen, te vermeerderen met wettelijke rente.