ECLI:NL:RBMNE:2015:6457
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- V. van Dam
- S.M. van Lieshout
- J.M. Eelkema
- Rechtspraak.nl
Vordering ontneming niet-ontvankelijk wegens ontbreken van veroordeling
In deze ontnemingszaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 24 augustus 2015 uitspraak gedaan. De zaak betreft een vordering van de officier van justitie tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van € 108.136,35. De verdachte was eerder niet-ontvankelijk verklaard in de strafzaak, waarin hij werd beschuldigd van het medeplegen van hennepteelt en vrijgesproken van diefstal van elektriciteit. Tijdens de zitting op 10 augustus 2015 is de verdachte gehoord, bijgestaan door haar advocaat, mr. C.G. Blok. De verdediging heeft primair verzocht om niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de ontnemingsvordering, gezien de vrijspraak in de strafzaak. Subsidiair werd gesteld dat er geen bewijs was voor het daadwerkelijk genoten voordeel en dat de redelijke termijn was overschreden, wat zou moeten leiden tot afwijzing of vermindering van het ontnemingsbedrag.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vervolging van de verdachte niet heeft geleid tot een veroordeling. Dit gebrek aan een veroordeling staat in de weg aan de ontvankelijkheid van de ontnemingsvordering, zoals bevestigd door de Hoge Raad in een eerdere uitspraak. De rechtbank heeft daarom het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Deze beslissing is genomen in het belang van de rechtszekerheid en de bescherming van de rechten van de verdachte.