AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Medeplegen van cocaïnehandel met een deal-lijn en oplegging van gevangenisstraf
In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1983 en thans preventief gedetineerd, heeft de rechtbank Midden-Nederland op 3 augustus 2015 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van medeplegen van cocaïnehandel in de periode van 2 januari 2014 tot en met 10 april 2015. Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 20 juli 2015, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. J.G.M. Dassen. De tenlastelegging omvatte twee feiten: het opzettelijk handelen in cocaïne en het opzettelijk aanwezig hebben van 20 gram cocaïne op 10 april 2015.
De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die de feiten wettig en overtuigend bewezen achtte, in overweging genomen. De verdediging stelde dat de verdachte slechts een beperkte rol had en vroeg om vrijspraak voor het tweede feit. De rechtbank oordeelde echter dat de verdachte als medepleger moest worden aangemerkt, gezien de bewijsmiddelen, waaronder tapgesprekken en verklaringen van afnemers. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte.
De rechtbank achtte de bewezenverklaring van beide feiten gerechtvaardigd en oordeelde dat de verdachte strafbaar was. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 2,5 jaar geëist, maar de rechtbank legde uiteindelijk een gevangenisstraf van 2 jaar op, met aftrek van voorarrest. De rechtbank weegt hierbij de ernst van de feiten, de schadelijkheid van cocaïne en de eerdere veroordelingen van de verdachte mee. De rechtbank gelastte ook de teruggave van een in beslag genomen geldbedrag aan de verdachte, omdat niet was aangetoond dat dit geld afkomstig was van de cocaïnehandel.
Voetnoten
1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier, nr. 09BTA14005 (onderzoek 094WEB), bevinden, volgens de in dat einddossier toegepaste nummering (pagina 1 tot en met 317). Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Het proces-verbaal van verdenking, pagina 12.
3.Het proces-verbaal van bevindingen Analyse Telecom, pagina 205.
4.Het proces-verbaal van verdenking, pagina 12.
5.Het proces-verbaal van bevindingen Analyse Telecom, pagina 200.
6.Het proces-verbaal van bevindingen Analyse Telecom, pagina 201.
7.Het proces-verbaal van bevindingen Analyse Telecom, pagina 202.
8.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting.
9.Het proces-verbaal van relaas, pagina 2 en het proces-verbaal van bevindingen, pagina 45-49.
10.Het proces-verbaal van observatie, pagina 53.
11.Het proces-verbaal van relaas, pagina 5.
12.Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, pagina 183.
13.Een geschrift, zijnde een Rapport Identificatie van drugs en precursoren van het NFI, pagina 186.
14.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 242-243.
15.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte] , pagina 188.
16.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [A] , pagina 163.
17.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [A] , pagina 164.
18.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [A] bij de rechter-commissaris, pagina 2.
19.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting.
20.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [B] , pagina 111.
21.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [B] , pagina 112.